Thijs Jochems: Leidt stop op arbeidsimmigratie tot koopkrachtverlies?

Thijs Jochems: Leidt stop op arbeidsimmigratie tot koopkrachtverlies?

Politiek Arbeidsmarkt
Thijs Jochems

Arbeidsimmigratie is een veelbesproken onderwerp dat vaak als iets negatiefs wordt gepresenteerd. Zo zou de komst van buitenlandse arbeidskrachten nadelig zijn voor de Nederlandse burger. Maar is dat het enige? Nederlanders zijn de laatste drie jaar door sterk toenemende inflatie hard geraakt in hun besteedbare inkomen. Leidt een stop op arbeidsimmigratie niet tot veel meer inflatie?

Door Thijs Jochems, Adviseur en Private Investor

Drie thema’s zijn van grote invloed op inflatie: demografie, regulering en innovatie.

In ‘The Great Demographic Reversal’ stellen Charles Goodhart en Manoj Pradhan dat de omkering van de demografische trends van de afgelopen decennia inflatie tot gevolg zal hebben. Het belangrijkste argument dat zij hiervoor geven, is dat de bevolking minder productiekrachten ten opzichte van het aantal consumenten zal hebben. Die trendomkering wordt bepaald door vergrijzing. Hierdoor zien we een afname van het aantal actieven ten opzichte van het aantal niet-actieven (in Nederland degenen jonger dan 15 en ouder dan 67 jaar). Mogelijkheden om die afhankelijkheidsratio te verbeteren, zoals stimulatie van de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt en het verhogen van de pensioenleeftijd, blijken onvoldoende. De participatie van vrouwen in Europa neemt weliswaar al jaren toe, maar onvoldoende. De verhoging van de pensioenleeftijd richting 70 jaar lijkt, althans in Europa, onrealistisch.

Mogelijk kan deregulering de productiviteit weer verhogen. Het aantal wetten en regels in Nederland is in de afgelopen 25 jaar vrijwel verdubbeld. In een eerdere column heb ik al gewezen op de gevolgen van het ‘rule based’ reguleren. Maar hoe staat regulering in relatie tot inflatie? De materiële kosten van regulering om de klimaatverandering te beteugelen, zoals investeringen in schonere productie, zullen inflatieverhogend uitpakken. Daarnaast kent regulering procedurele kosten, zowel aan de voorbereidingskant bij de overheid als aan de uitvoeringskant in de private sector. Los van de financiële implicaties zit aan regulering ook nog een arbeidscomponent. Circa 12,5% van de beroepsbevolking is werkzaam bij de overheid. Een vermindering van het aantal regels moet minder ambtenaren vergen om die te handhaven en helpt nieuwe regels te voorkomen. Ook in de private sector zou dit een aanzienlijke besparing van arbeidsjaren opleveren. Jaren die anders alleen maar aan de uitvoering van regels besteed worden: een niet-productieve inzet van arbeid.

Kortom, deregulering zou zowel bij de overheid als in de private sector kunnen leiden tot het vrijmaken van productieve arbeid. Een verbetering van de productiviteit dus, die de verslechterde afhankelijkheidsratio zou kunnen neutraliseren.

Technologische innovatie heeft ook grote impact op de productiviteit en daarmee op inflatie. De westerse wereld laat al jaren een afnemende groei van de productiviteit zien. Dit heeft alles te maken met afnemende werkgelegenheid in hoogproductieve sectoren en toenemende werkgelegenheid in laagproductieve sectoren zoals horeca en zorg. De grote vraag is of we in de komende jaren in de laagproductieve sectoren dezelfde groei in productiviteit gaan zien als eerder in de dienstensector. De productiviteitsgroei in de diensten in de jaren negentig zorgde in het Westen voor een daling van de inflatie. Of we dit weer gaan zien in arbeidsintensieve sectoren als de zorg en de horeca, dat is de grote vraag.

Als we ervoor kiezen de arbeidsimmigratie te stoppen, is het waarschijnlijk dat we – aanzienlijk – meer inflatie krijgen. En dat is niet goed voor de Nederlandse burger. Politici zullen dus grote inspanningen op het gebied van (de)regulering en innovatie moeten verrichten om te voorkomen dat we een toekomst met toenemende inflatie tegemoet gaan.

 

 

Bijlagen