Thijs Jochems: Langetermijnstrategieën clashen met kortetermijnoplossingsgerichtheid
Thijs Jochems: Langetermijnstrategieën clashen met kortetermijnoplossingsgerichtheid
De overeenkomst tussen overheidsdossiers zoals energiepolitiek, de Wtp, de Toeslagenaffaire en Europese defensie is dat het onderwerpen betreft die van langdurige aard zijn. De overheid heeft doorgaans echter geen adequate langetermijnstrategieën. Waardoor komt dat en wat te doen?
Ook voor de overheid geldt dat voor de oplossing van langdurige problemen strategieën ontworpen moeten worden. De belangrijkste voorwaarden hiervoor zijn: kennis, eenduidige probleemdefinitie, toetsing van de uitvoerbaarheid, transparantie, inventarisatie van onbedoelde neveneffecten, stappenplan, passende incentive-structuur, adequate besluitvormingsstructuur, en verantwoording afleggen. Bij de eerder genoemde onderwerpen blijkt dat aan een of meerdere voorwaarden voor het ontwikkelen en implementeren van een adequate strategie niet wordt voldaan. Een paar voorbeelden.
De energietransitie
In de discussie over de energietransitie worden essentiële feiten weggelaten. Zowel de researchafdeling van de Europese Commissie als de ILO hebben in 2021 een rapport gepubliceerd waarin ze aangeven dat CO2-neutraal in 2050 niet haalbaar is. Er zijn simpelweg niet voldoende grondstoffen (koper, lithium, kobalt, zeldzame aardmetalen) om de beoogde elektrificatie van de samenleving binnen de gestelde termijn te realiseren. Voor Europa betekent de energietransitie bovendien dat Europa haar afhankelijkheid van Rusland voor fossiele brandstoffen inruilt voor afhankelijkheid voor de benodigde aardmetalen van China. Op dit moment haalt Nederland meer dan 80% van zijn energie uit fossiele brandstoffen. Ja, we kunnen met minder fossiel toe, maar hoeveel offers willen we daarvoor brengen? Een groot deel van onze welvaart inleveren? Vijf minuten per week douchen? Of toch maar kernenergie?
De Wtp
Vragen over de Wtp, bijvoorbeeld over invaren, of de wet wel of niet rechtvaardig is, of te complex, et cetera, zijn in allerlei discussies ruim aan de orde gekomen. Wat in die discussies niet benoemd wordt, is het onbedoelde neveneffect dat pensioenbesturen geen of nauwelijks aandacht meer hebben voor beleggingen. Dat wordt in de hand gewerkt doordat er ook geen incentive-structuur en accountability is ten aanzien van de toekomstige beleggingsresultaten. Voor de Wtp geldt dat de besturen ervoor moeten zorgen dat uiterlijk 1 januari 2028 de overgang naar het persoonlijke pensioenpotje kan plaatsvinden. De focus ligt op de vereiste aanpassingen voor IT en administratie. Daar worden ze op afgerekend. Wat is echter voor de individuele deelnemer zo mogelijk nog belangrijker geworden in de Wtp? Inderdaad, de beleggingsresultaten. Voor zover ik heb kunnen nagaan, lopen de contracten van het overgrote deel van de pensioenbestuurders uiterlijk tot 2028.
De Toeslagenaffaire
Ten aanzien van de afwikkeling van de Toeslagenaffaire constateert de Nationale Ombudsman dat de complexiteit van alle regelingen zodanig is, dat de Belastingdienst het maar niet opgelost krijgt. Er is zelfs nog geen planning voor de oplossing. Hij pleit voor een culturele aanpassing in de zin van een ruimhartige interpretatie van de regels, maar vooral voor niet nóg meer regels. De cultuur bij de Belastingdienst is echter ingesteld op toepassing van regels.
Het voorgaande voorspelt niet veel goeds voor het oplossingsvermogen binnen het huidige democratische bestel in Nederland. Onze besluitvormingsstructuren zijn niet afgestemd op de langetermijnhorizon en de internationale schaal van een aantal problemen. Maatschappelijke druk en social mediahypes brengen de politiek er regelmatig toe om onvoldoende geïnformeerd slecht onderbouwde strategieën te ontwerpen, die in de implementatiefase stuk (gaan) lopen. Een mogelijke oplossing zou zijn om de regeringstermijn te verlengen van vier naar zes jaar, waardoor de politiek meer incentive krijgt om ook strategischer te werk te gaan. Dat we ‘iets’ moeten doen om meer en goed onderbouwd strategisch beleid te gaan voeren, lijkt me noodzakelijk. Ik vrees dat ons democratisch bestel anders mogelijk al op korte termijn geen toekomst meer heeft.