Harry Geels: Waar komt de afkeer van de vrije markt vandaan?

Harry Geels: Waar komt de afkeer van de vrije markt vandaan?

Politiek
Harry Geels (foto credits Cor Salverius)

Door Harry Geels

In de (sociale) media zien we regelmatig berichten van mensen die aanschoppen tegen het kapitalisme of de marktwerking. Het zou de oorzaak zijn van ongelijkheid en de klimaatproblematiek. Even afgezien van of deze stelling überhaupt klopt, komt de weerzin tegen de markt waarschijnlijk ergens anders vandaan.

‘Het kapitalisme heeft veel rijkdom gebracht, maar is het nog houdbaar in de 21ste eeuw? Volgens critici verwoest het kapitalisme de planeet en roept het populistische krachten op die de democratie in gevaar brengen. Op mondiale schaal veroorzaakt het onhoudbare verschillen tussen arm en rijk. Is er een alternatief voor het kapitalisme?’ Deze tekst komt uit De Volkskrant van vorige week. De krant is gestart met een reeks artikelen over het kapitalisme. Het was nog een genuanceerde bejegening van het kapitalisme, al was de ondertoon van het eerste artikel duidelijk: er moet een ander systeem komen.

Ik ben geïntrigeerd door de vraag waar die afkeer tegen het kapitalisme nu vandaan komt. Ten eerste omdat dit systeem, per saldo op wereldschaal over de lange termijn, steeds meer rijkdom heeft gebracht. Ten tweede omdat de criticasters zelden eerst het begrip goed definiëren, waardoor onduidelijk is wat ze nu precies aanvallen. Zoals eerder betoogd, is er veel verwarring over wat kapitalisme nu precies inhoudt. Eigenlijk hebben we geen kapitalistisch systeem meer. Het is vooral een diffuus systeem, met veel inmenging en beïnvloeding van allerlei autoriteiten.

Vrije markt is een kernbegrip in het kapitalisme

De vrije markt is een kernonderdeel van een meer zuivere vorm van kapitalisme. De overheid is er vooral om kaders te scheppen, door het recht van eigendom te garanderen, markten efficiënt te laten functioneren en machtsvorming van (te) grote bedrijven tegen te gaan. Wat we de laatste decennia echter zien, is dat het recht van eigendom onder druk staat, er steeds meer op de markt wordt ingegrepen (denk aan opportunistisch monetair beleid, belastingen, subsidies, taxonomieën) en diverse sectoren helemaal geen vrij concurrerende markten meer zijn, maar oligopolies.

We kunnen zelfs goed beredeneren waarom de vrije markt de klimaattransitie ten goede kan komen. Sterker nog, ik durf zelfs de stelling aan te gaan dat in een goed werkende vrije markt, waarin externe negatieve effecten worden beprijsd, de klimaattransitie sneller kan gaan dan een beleid dat bestaat uit steeds meer regels, taxonomieën, belastingen. Waar komt dan bij sommigen toch die weerzin tegen de vrije markt vandaan? Is er niet een dieperliggende afkeer tegen de markt? Vanuit politiek-filosofisch perspectief kan deze vraag waarschijnlijk met ‘ja’ worden beantwoord.

Er zijn grofweg vijf redenen waarom sommige mensen moeite hebben met de vrije markt.

1) De markt werkt met de wisdom of the crowd

Het concept van ‘wisdom of the crowd’ suggereert dat de collectieve meningen of beslissingen van een groep mensen nauwkeuriger of inzichtelijker kunnen zijn dan het oordeel van een individu binnen die groep. Het is gebaseerd op het idee dat wanneer een diverse groep individuen met verschillende perspectieven en informatie samenwerkt, hun collectieve kennis tot betere resultaten kan leiden. Er is wetenschappelijk bewijs dat dit bestaat, bijvoorbeeld in situaties waarin individuen wordt gevraagd een hoeveelheid snoepjes in een pot of het gewicht van een voorwerp te schatten.

Het gemiddelde van alle gissingen komt vaak opmerkelijk dicht bij het juiste antwoord. Ook beurzen werken zo. De koersen worden bepaald door de collectieve acties en meningen van veel beleggers, die verschillende stukjes informatie en analyse in hun beslissingen verwerken. Het is belangrijk dat de wijsheid van de menigte het beste werkt onder bepaalde voorwaarden, zoals diversiteit van meningen, onafhankelijkheid van oordelen en een gedecentraliseerd besluitvormingsproces. Sommige mensen hebben moeite te accepteren dat de groep meer weet dan zijzelf.

2) De markt is amoreel

Sommige mensen zeggen dat de markt corrupt of immoreel is of gemanipuleerd wordt. Dat er machtige rijken en bedrijven zijn die de markt ‘naar hun hand kunnen zetten’. In een goed werkende markt zou dit niet kunnen, hoogstens tijdelijk. Prijzen kunnen nooit te ver van hun evenwicht staan, want dan komen er contraire krachten los. Een markt kan ook niet corrupt of immoreel zijn. De markt verwerkt slechts informatie. Het is een objectief verdisconteringsmechanisme. De markt is amoreel, ofwel het heeft geen moraal, noch een veronderstelde ‘goede’ of ‘slechte’.

De eventuele moraliteit zit bij de individuen die actief zijn in de markt. Iedere belegger mag volgens zijn eigen informatie en investment beliefs beleggen. De markt is voor iedereen toegankelijk. De markt discrimineert of oordeelt niet. Zo hoort het ook. Een hier toepasselijke Omdenker luidt: ‘Wie oordeelt over een ander, ziet niet de ander, maar vooral zichzelf.’ Sommigen hebben moeite met de het amoreel zijn van de markten. Die willen liever hun eigen moraal (bijvoorbeeld in de vorm van taxonomieën, best practices en standaarden) aan de markt opleggen.

3) De markt zorgt voor efficiënte allocatie van middelen

Als we externe effecten goed beprijzen, zullen producten die vervuilend zijn duurder en producten die goed of gezond zijn, goedkoper worden. De vraag- en aanbodverhoudingen – en vervolgens ook het investeringsgedrag van mensen – passen zich daar vervolgens op aan. Het probleem is dat dit tijd kost, omdat productieketens en consumentengedrag moeten veranderen. De koopkrachtplaatjes kunnen veranderen. Mensen die tegen de markt zijn, geloven niet dat de markt dit (snel genoeg) kan. Zij geloven liever in een maakbare samenleving en willen transities liever zelf plannen.

4) De markt zorgt voor discipline (straffen en belonen)

Een ander belangrijke functie van vrije markten is straffen en belonen. Bedrijven die niet goed opereren, worden afgestraft en bedrijven die goed doen, worden beloond. Als er ‘foute’ bedrijven kunnen overleven, ligt dat dan aan die bedrijven of aan de beleggers die erin investeren of klanten die er producten kopen of diensten afnemen? Systemen zijn per definitie holistisch. Dan moeten we voorzichtig zijn sommige individuele entiteiten ervan als ‘slecht’ en andere als ‘goed’ te betitelen. Tegenstanders van de markten denken dat de overheid beter kan straffen en belonen.

5) De markt is een objectieve informatiemachine

De vrije markt is een groot informatieverwerkend mechanisme. Omdat de meest geïnformeerde beslissing waarschijnlijk ook de meest winstgevende wordt, is de markt bij uitstek een competitie om de beste informatie naar boven te halen. Hoe beter dit proces werkt, hoe eerder koersen en prijzen op het juiste niveau staan en hoe efficiënter de allocatie van middelen. Zelfs de mensen die niet de moeite willen of kunnen nemen om zich te informeren, kunnen passief profiteren van actieve beleggers. Criticasters van de vrije markt hebben de neiging om liever zelf de informatiestromen te willen reguleren.

Opkomst private markten

De afgelopen decennia zijn private markten gegroeid en is het aantal beursnoteringen afgenomen door een complex redenen, zoals de disintermediatie en de steeds zwaardere regels om beursgenoteerd te zijn. Speelt wellicht de steeds groter inmenging van de autoriteiten in de vrije markt stiekem ook een rol? Indien ja, dan zijn we vanuit een breder maatschappelijk perspectief waarschijnlijk niet de juiste kant op gegaan. We schakelen dan concepten als wisdom of the crowd en competitieve informatievergaring gedeeltelijk uit.

Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Harry Geels