Harry Geels: Kapitalisme bestaat helemaal niet meer
Harry Geels: Kapitalisme bestaat helemaal niet meer
Door Harry Geels
Velen geven af op het kapitalisme. Het zou bijvoorbeeld zorgen voor meer ongelijkheid, extra klimaatvervuiling en hogere inflatie. Het bijzondere is echter dat de grote ontwikkelde landen langzaam zijn vervallen tot een heel ander economisch systeem, namelijk het ‘corporate socialism’, een systeem waarin paradoxaal genoeg de top van het bedrijfsleven steeds rijker is geworden.
Nederland schrok op toen een aantal dagen geleden bekend werd dat de loonkloof tussen de top van de grote bedrijven en de werkvloer weer groter is geworden, van factor 35 naar factor 40. De topinkomens stegen met maar liefst 32%. De CIO van Triodos IM Hans Stegeman nuanceerde deze cijfers in een Linkedin-post terecht. Het gaat vooral om beursgenoteerde ondernemingen en om een one-off effect door de sterk gestegen koersen van vorig jaar. Niettemin stegen de topinkomens zonder deze effecten nog steeds 10% en dat is beduidend meer dan de gemiddelde CAO-stijging van 2,2%.
Stegeman vroeg zich tot slot af of de opnieuw sterk gestegen topinkomens nu een vorm van (shareholders)kapitalisme zijn of van nepotisme. Maar eigenlijk is er een derde antwoord dat beter is, namelijk ‘corporate socialism’. Het economisch systeem dat de laatste tientallen jaren in de ontwikkelde wereld is ontstaan, is namelijk geen echt kapitalistisch systeem meer. Het is daarom bijzonder dat veel mensen voor problemen als ongelijkheid en milieuvervuiling maar gratuit, soms gedachteloos, op het kapitalisme blijven afgeven. Het ligt veel genuanceerder.
Corporate socialism, dat momenteel een veel gangbaarder economisch systeem is, heeft minimaal vijf dimensies.
1) Corporatocracy
Corporatocracy laat zich het beste definiëren als een economisch, juridisch en politiek systeem dat geregeerd wordt door grote organisaties. Door te zwakke ‘antitrust’-, oftewel mededingingsregels, zijn in de loop der jaren erg grote bedrijven ontstaan die politieke macht hebben gekregen, onder andere door giften en donaties aan politici en politieke partijen. In de VS is dit systeem al zo ver doorgeslagen, dat geen enkele politicus zonder eigen geld of geld van bedrijven gekozen kan worden.
De corporatocracy heeft grofweg zes ‘symptomen’:
- Erg winstgevende oligopolies.
- Lobbycratie (beïnvloeding van bedrijven en overheid over en weer).
- Bevoordeling van de top en toenemende ongelijkheid.
- Fiscale bevoordelingen van grote bedrijven.
- Afname van investeringen van grote bedrijven (lees voor deze dimensie deze bijdrage van de HBR).
- Too big to fail (lees voor deze dimensie deze bijdrage van Nassim Taleb).
Het voert te ver om al deze zes symptomen uitgebreid te behandelen. Het centrale punt is dat er veel bedrijfstakken zijn die gedomineerd worden door oligopolies en die zo machtig zijn dat ze bijdragen aan inflatie.
De macht van de grote bedrijven is verder zo groot, dat ze fiscale voordelen afdwingen, zodat er geen ‘fiscal level playing field’ meer bestaat tussen grote en kleinere bedrijven. Hoe groter het bedrijf, des te meer mogelijkheden ook de top heeft om grote beloningen voor zichzelf en aandeelhouders te regelen. Vooral sinds de kredietcrisis is het deel van de koek (in termen van bbp) van werknemers sterk afgenomen (zie figuur 1).
Figuur 1
Bron: Bloomberg
Het is goed om te melden dat het niet alleen de grote bedrijven zijn die de agenda bepalen. Vaak belanden in de lobbycratie ook politici weer op (bij)banen in het bedrijfsleven en kunnen ze daar weer een politieke agenda doorvoeren. Vooral de vermenging van de politiek en de banken is opvallend, niet alleen in de VS, maar ook in Europa. Grote (zaken)banken bepalen mede de aanpak van crises en voeren dan eventueel ook noodzakelijke financiële operaties uit. De beïnvloeding van grote corporates en overheid gaat dus over en weer.
2) Crony capitalism: de belangenverstrengelingen van grote bedrijven, overheden en politiek
Er bestaat een grote banencarrousel tussen grote bedrijven, centrale banken, de politiek en semi-overheids- en supranationele organisaties. De dwarsverbanden en de daarmee samenhangende beïnvloeding zijn vaak lastig te doorgronden. Een saillant voorbeeld hiervan in Nederland is Wim Kok. Als vakbondsleider en politicus sprak hij van een ‘exhibitionistische zelfverrijking’ van de top van het grote bedrijfsleven, maar als Commissaris bij de ING keurde hij deze exorbitante beloningen van de top van de bank goed. Er wordt meer in het algemeen ook wel gesproken van ‘crony capitalism’.
3) Geen onafhankelijke centrale banken meer
De rol van centrale banken is de laatste twintig jaar en vooral sinds de kredietcrisis enorm veranderd. Het gaat allang niet meer om de koopkracht van de munt. Er vinden politieke benoemingen van bestuursleden plaats. Overheden worden monetair gefinancierd. Financiële markten (en dus de grote beursgenoteerde bedrijven) worden bij iedere grote crisis ondersteund. Er is recent ook beleid gemaakt om de klimaattransitie te faciliteren. Kortom, centrale banken zijn politieke instituten geworden, zonder democratische verantwoording, ten dienste van corporate socialism.
4) Voortschrijdende juridisering, financialisering en bureaucratisering (wat vooral kleine bedrijven nekt)
De maatschappij is door de steeds verder voortschrijdende juridisering, financialisering en bureaucratisering steeds ingewikkelder geworden. Kleine bedrijven en burgers kunnen nog amper bolwerken wat op hen afkomt, al kan de cloud hier voor kleine bedrijven mogelijk enig soelaas bieden. Het gevolg is schaalvergroting in het bedrijfsleven en zich ontheemd voelende mensen. Een ander gevolg van regelgeving voor de banken is dat kleine bedrijven in toenemende mate niet meer bij de banken terecht kunnen voor financieringen. Door alle regels en kapitaalbeslagen loont dat niet meer voor de banken.
Kleine of startende bedrijven moeten hun geld op andere manieren ophalen, via vrienden en familie, of via kanalen zoals venture capital. De vraag is dan of ze wel de juiste ondersteuning krijgen of de juiste kosten. Ze zijn vaak duurder uit. Een andere dimensie van de voortschrijdende juridisering is dat men steeds meer zaken wil doen met grote bedrijven. Die hebben immers nog wel de mogelijkheid om aan alle regels te voldoen, of worden gered als het mis gaat. Grote bedrijven en overheden doen zo alleen nog maar zaken met grote bedrijven.
Oftewel: er is steeds meer sprake van risicomitigering in het algemeen en het vermijden van carrièrerisico in het bijzonder, wat grote bedrijven in de kaart speelt.
5) Het recht van eigendom is niet meer heilig
Hier wordt volstaan met enkele voorbeelden. In de kredietcrisis werden Fortis, ABN AMRO en SNS genationaliseerd. Hetzelfde lot viel recent het Franse EDF ten deel. Russen kunnen sinds de oorlog in Oekraïne niet meer over hun bankrekening beschikken en hun eigendommen worden ingevorderd. In Canada werden bankrekeningen van protesterende truckers geblokkeerd. Het saillante is hier vooral dat de overheid dit deed en dat banken, verondersteld onafhankelijk, hieraan moesten meewerken. En Nederlandse boeren moeten wellicht verplicht hun bedrijf sluiten om de stikstofcrisis te lijf te gaan.
Socalisme voor de rijken en kapitalisme voor de armen
Corporate socialism wordt ook wel socialisme voor de rijken en kapitalisme voor de armen genoemd. Grote bedrijven (en overheden) krijgen fiscale voordelen en worden gered als het fout gaat op kosten van de belastingbetaler. ‘Privatize profits and socialize losses.’ De redding van Italië door de ECB, eigenlijk vooral een bailout van de banken, is daar ook een voorbeeld van. Italiaanse banken houden als asset op de balans Italiaans staatspapier aan. Het eventueel afstempelen daarvan zou een Europese bankencrisis veroorzaken. Deze bailout wordt in de vorm van nog hogere inflatie betaald door de Europese burgers.
Corporate socialism is een systeem dat door ‘samenwerking’ – onder andere via het World Economic Forum – van grote bedrijven, overheden en supranationale organisaties als centrale banken en IMF ontstaat en vorm krijgt. Ook de politieke arena verandert hierdoor. Er zijn politieke partijen die dit systeem ondersteunen of er juist tegen ageren. Onderzoek van Pew Research in de VS toont aan dat Republikeinen in toenemende mate hun vertrouwen in instituties als de overheid, semi-overheidsorganisaties en dergelijke verliezen, terwijl Democraten daar grosso modo vertrouwen in houden.
De politieke termen links en rechts veranderen langs deze lijnen. De meeste ‘linkse’ partijen en tegenwoordig ook de VVD en CDA ondersteunen corporate socialism. Het is opvallend dat het gemiddelde inkomen van kiezers van GroenLinks en D66 tot de hoogste in Nederland behoren. Aan de andere kant stemmen de veel minder bemiddelden doorgaans op partijen die door de media graag als rechts of extreemrechts worden neergezet, zoals de PVV. Dat Trump vooral de minder rijke Amerikanen achter zich kreeg, moet ook in dit licht worden begrepen.
Mijn suggestie? Terug naar het echte kapitalisme met een sterke onafhankelijke overheid die de rafelranden van de het kapitalisme tegengaat middels krachtige mededingings-, milieu- en belonings- en belastingontwijkingsregels. En natuurlijk onafhankelijk centrale banken die maar één duidelijk mandaat hebben: het bewaken van de kracht van de munt en geen politiek gekleurde benoemingen meer toestaan. Zie voor mijn suggestie over een meer onafhankelijke benoemingsprocedure deze column).
Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Harry Geels