Harry Geels: De verborgen implicaties van duurzaamheidstaxonomieën

Harry Geels: De verborgen implicaties van duurzaamheidstaxonomieën

ESG
Harry Geels (foto credits Cor Salverius)

Door Harry Geels

Wereldwijd nemen vooral internationale organisaties hun toevlucht tot taxonomieën en standaarden om te bepalen wat groene of bruine energie is en straks wat goede en slechte sociale praktijken zijn. Dit heeft vijf dieperliggende implicaties.

Eind april gaf SEC-commissaris Hester Pierce een (persoonlijke) speech met als titel ‘Tow truck Taxonomies’, waarin ze zich kritisch uitliet over de toenemende regelgeving op het gebied van ESG- en duurzaamheidsstandaarden. In deze lezing uit ze ‘drie zorgen’ over de toepassing van duurzaamheidstaxonomieën en standaarden:

  1. Ze zijn gebaseerd op complexe (deels ook subjectieve) materie;
  2. Ze zijn statisch (en daardoor niet toegerust op veranderingen);
  3. Ze bevorderen kuddegedrag.

    Daar kunnen we er eigenlijk nog twee aan toevoegen:

  4. Ze zijn gebaseerd op maakbaarheidsdenken;
  5. Ze zijn tot stand gekomen op basis van gebrekkige democratische besluitvorming.

 
Voor meerdere uitleg vatbaar

‘ESG’ en ‘duurzaamheid’ zijn ambigue termen. De ene persoon vindt kernenergie duurzaam, de andere niet. Voor de ene is houtbouw de ultieme manier om vastgoed te verduurzamen, de ander wijst daarbij op de noodzakelijke kap van bomen. Biobrandstoffen lijken duurzaam, maar waarom geeft Milieudefensie dan vier redenen om geen voedsel als brandstof te gebruiken? Volgens de ene berekening geeft een nieuwe dieselmotor minder planetaire belasting dan een volledig elektrische auto met zijn batterij vol zeldzame grondstoffen, volgens de andere berekening niet.

Over de ‘S’ en de ‘G’ kunnen we ook nog een boom opzetten. Ik vind zelf bedrijven asociaal als de hoogst verdienende medewerker meer dan 25x zoveel verdient als de laagst verdienende. Met zo’n eis dunt het beleggingsuniversum voor een ‘sociale’ belegger flink uit. In de EU zijn de standaarden vastgelegd in de EU Taxonomy, in eerste instantie toegespitst op de E, want dat was al een hele klus. Op het laatst werden aardgas en kernenergie toch als duurzaam betiteld. De sociale taxonomie moet nog komen. Wat zal daar over inkomensongelijkheid gemeld worden?

Laten we nu de vijf diepere implicaties van taxonomieën en standaarden eens nader beschrijven, te beginnen met de drie zorgen van Pierce:

1) Het is niet zwart of wit

Pierce stelt dat er geen simpele zwart-wit-categorieën bestaan voor het classificeren: ‘Die taak is onmogelijk. Zelfs de briljantste mensen (…) kunnen niet nauwkeurig grote hoeveelheden (menselijke) activiteiten als categorisch positief of negatief bestempelen. Het verzamelen van data om het onmeetbare te meten en het onmeetbare te kwantificeren is een onbetrouwbare basis om te beslissen waar kapitaal naartoe moet worden gealloceerd, zelfs als al deze data de illusie wekken dat we de wereld begrijpen en hoe mensen erin leven en werken.’

Ik voeg hier graag het volgende aan toe: als ESG complex is, wordt het vatbaar voor 1) politieke discussies (denk aan de eerder genoemde betiteling van gas en kernenergie als duurzaam), 2) greenwashing (iets kan gemiddeld een hoge ESG-score krijgen, maar toch een flink aantal controverses kennen), en 3) ‘cover your rear’-praktijken (er worden externe dataproviders en consultants ingehuurd om te bepalen wat duurzaam is of niet en het aantal banen in ‘duurzaamheid’ groeit exponentieel, en niet alleen omdat de jongere generaties ineens duurzaam zouden worden).

2) Taxonomieën zijn (per definitie) statisch

Pierce: ‘We hebben geen idee welke technologieën (…) noch welke nieuwe problemen zullen ontstaan. Oplossingen voor onze grootste problemen zullen komen – op manieren die we ons niet kunnen voorstellen – van mensen van wie velen nu pas geboren en opgeleid worden. Zouden deze mensen met echt originele ideeën in een volledig getaxonomiseerde wereld toegang kunnen krijgen tot kapitaal? Inflexibele taxonomieën, bijgewerkt via het trage politieke proces, zijn statische oplossingen voor dynamische problemen.’

Als toevoeging: we zouden zelfs kunnen stellen dat voortschrijdend inzicht typisch iets is dat past bij duurzaamheid. Door iets duurzaam vast te leggen in een taxonomie is er waarschijnlijk eerder sprake van vertraging dan van de gewenste versnelling.

3) Taxonomieën leiden tot kuddegedrag

Pierce: ‘Het verplaatsen van kapitaal naar door de overheid aangewezen duurzame activiteiten kan een groene zeepbel creëren binnen het financiële systeem omdat beleggers kritiekloos geld storten in groene assets, zoals gedefinieerd in de relevante taxonomie. We zien nu al tekenen die wijzen op een probleem: beleggers klagen over het gebrek aan belegbare investering en zoals we al vaak hebben gezien kan de zoektocht naar beperkte investeringsmogelijkheden ertoe leiden dat ze afzien van goed risicobeheer.’

Als toevoeging: kuddegedrag als gevolg van duurzame wet- en regelgeving heeft het risico dat als die regels fout zitten, dit snel kan leiden tot systeemfouten en daarmee ook een systeemcrisis.

4) Taxonomieën zijn gebaseerd op maakbaarheidsdenken

Dan twee persoonlijke toevoegingen. Ten eerste is de EU Taxonomy mede opgezet om invulling te geven aan de doelstellingen uit het Parijsakkoord om in 2050 te leven in een fossielvrije samenleving met een maximale temperatuurstijging op aarde van 1,5 graad. Deze ‘precieze’ doelstellingen zijn het ultieme maakbaarheidsdenken. Iedere klimatoloog kan eigenlijk alleen maar een waaier van temperatuuruitkomsten geven. Veel nieuwe maatregelen hebben pas over vele jaren effect. We weten zoals Pierce stelt ook niet welke nieuwe technologieën en problemen er komen.

5) Taxonomieën zijn gebaseerd op gebrekkige democratische besluitvorming

Veel duurzaam beleid is niet op landenniveau bepaald. Dat lukt ook niet, omdat duurzaam beleid op electorale problemen stuit. De VN geldt onder andere met de Social Development Goals (SDG’s) als een belangrijke duurzame instigator. In Europa neemt de EU het voortouw. Het is de vraag hoe democratisch er over de wereldwijde agenda is gestemd door alle wereldburgers. Maar zelfs als dat wél zo mocht zijn, rijst er nog een ander probleem, zoals ook Pierce aangeeft: ‘als ieder land dezelfde duurzame agenda nastreeft, neemt de kans op inefficiënte kapitaalallocatie en bubbels toe.’

De verschillende paden van de klimaattransitie

Met deze column ontken ik de noodzaak van ESG niet. Sterker nog, ik heb zelf een waslijstje met bedrijven waarin ik liever niet beleg. Ik heb vooral de implicaties van het huidige (wereldwijde) duurzaamheidsbeleid willen blootleggen. Het spreekt daarbij vanzelf dat we op de planetaire grenzen moeten letten. Belangrijke vragen zijn verder in welke mate processen democratisch of technocratisch, praktisch of dogmatisch, of van onder of juist van bovenaf worden gestuurd.

De voorgeschotelde klimaatpaden zijn meestal: degrowth, groene groei of vrije markt. Het is echter niet zwart of wit. Het is waarschijnlijk het beste van alle drie. Het is tenslotte ook belangrijk tegengestelde visies tot je te nemen. Zo is het voor degenen die van ESG en duurzaamheid hun beroep hebben gemaakt, bijvoorbeeld door er beleid over te maken en standaarden op te zetten, goed de mening van iemand als Hester Pierce te kennen, al is het maar om een eventuele blinde vlek weg te werken. ‘Keep your friends close, but your enemies closer.’

Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Harry Geels. Hij is politiek ongebonden.