Dick Kamp: Financiële risico’s in het huidige en het nieuwe pensioenstelsel
Dick Kamp: Financiële risico’s in het huidige en het nieuwe pensioenstelsel
Door Dick Kamp, Director Pension, Investment and Risk bij Milliman Pensioenen
In de komende twee columns ga ik nader in op financiële risico’s. In deze eerste column schets ik een algemeen kader waarbinnen naar financiële risico’s kan worden gekeken. Hierbij komen de overeenkomsten en de verschillen tussen het huidige en toekomstige pensioenstelsel aan bod. In de tweede column ga ik dieper in op de technische kant van het beheersen van financiële risico’s.
Wellicht is het grootste ‘macro-financiële’ risico het risico dat deelnemers geen vertrouwen hebben in het systeem en de wijze waarop het bestuur in staat is beleggingsrisico’s adequaat te beheersen. Hierdoor gaan deelnemers niet die risico’s accepteren die ze volgens ‘de modellen’ zouden moeten nemen en komt de hoogte van de tweede pijler als onderdeel van het totale pensioeninkomen in gevaar.
Vertrouwen terugwinnen met de transitie naar een nieuw pensioenstelsel
Het vergroten van het vertrouwen in het pensioenstelsel is om die reden een belangrijke doelstelling. Het in het afgelopen decennium niet kunnen indexeren en zelfs soms moeten verlagen van het pensioen heeft het vertrouwen een flinke knauw gegeven. Vandaar de transitie naar het nieuwe stelsel: van een nominaal stelsel naar een ambitiestelsel. Maar in het nieuwe stelsel zal het bestuur net als nu verstandig moeten omgaan met het managen van financiële risico’s.
Wordt het managen van de financiële risico’s anders? We gaan van een door de deelnemer hard(er) ervaren aanspraak naar een zachter verwacht pensioen. Is het financieel risicomanagement ook losser omdat de aansprak zachter is? Neen! In het kort omdat het basisprincipe van een pensioen niet verandert. Er wordt premie ingelegd, er wordt belegd op basis van een risicohouding en er komen pensioenuitkeringen uit. Het is aan de pensioenfondsbestuurder om de financiële risico’s te beheersen op basis van de risicohouding van de deelnemer.
Het financieel risico voor de deelnemer kunnen we in kaart brengen door de verwachte hoogte en stabiliteit van de pensioenuitkering te laten zien. Hij of zij heeft dat inzicht nodig voor zijn of haar financiële planning. Het vertrouwen van de deelnemer in het pensioenfonds hangt af van de mate waarin het pensioenfonds in staat is het financieel risico van de deelnemer te beheersen en dat ook toe te lichten.
Het realiseren van stabiliteit in het nieuwe pensioenstelsel
In het (huidige) DB-stelsel wordt stabiliteit in de pensioenuitkering (mede) gerealiseerd door continu geld te herverdelen onder de deelnemers[1]. In het DC-stelsel kan dat in principe niet. Stabiliteit kan in het nieuwe stelsel worden gevonden in de spelregels die gehanteerd worden bij het bepalen van de pensioenuitkering en het inrichten van bijvoorbeeld een egaliserings- of solidariteitsreserve. De rol van het bestuur betreft vooral het bewaken van de evenwichtigheid tussen deelnemers.
Waarschijnlijk wordt de stabiliteit, behalve door het gebruik van de voornoemde reserves, ook beheerst door pensioenuitkeringen voor een jaar vast te zetten. Na dat jaar wordt de uitkering herijkt op basis van de aanwezige middelen en de rente van dat moment.
Het bepalen van de hoogte van het pensioen in het nieuwe pensioenstelsel
De hoogte van het pensioen en het variëren ervan gedurende de tijd, wordt in hoge mate bepaald door de financiële risico’s die deelnemers lopen met de belegde middelen. In de DB-omgeving – en straks bij het solidaire contract – wordt belegd in de gemiddelde lifecycle. Bij het solidaire en het flexibele contract worden de beleggingsresultaten toebedeeld op basis van de (virtuele) lifecycles. In de DB-omgeving ontvangt de deelnemer het rendement van de ‘gemiddelde lifecycle’, zij het indirect vanwege de huidige restricties van het FTK (indexatie-, buffer- en herstelplanvereisten).
De nieuwe uitdaging wordt door pensioenfondsbesturen opgevangen aan de hand van het algemene principe: relatief veel beleggingsrisico voor jongere leeftijden en dalende risico’s naarmate de leeftijd van de deelnemer hoger wordt. Door de impliciete lifecycle-benadering in de DB-omgeving lijkt er minder een communicatie-uitdaging dan in de nieuwe DC-omgeving.
De rol van communicatie in het nieuwe pensioenstelsel
In het nieuwe stelsel zal bijzondere aandacht moeten worden besteed aan de communicatie richting jongeren, zeker bij dalende financiële markten. De aandacht voor oudere deelnemers vraagt om een andere aanpak. Toelichten dat hun pensioen ook kan dalen, is niet de enige uitdaging. Uit een recent door het Kifid behandelde klacht (zie Kifid: consument moet kunnen begrijpen hoe variabele pensioenuitkering werkt - Kifid) blijkt dat een variabel pensioen ook tot andere verwachtingen leidt.
Het macro financieel risico zal dus vooral beheerst moeten worden met een goede communicatie, zowel vooraf, bij de bepaling van de risicohouding van deelnemers, als tijdens de rit, wanneer de volatiele rendementen zichtbaar zijn voor de deelnemers. Het is van het grootste belang dat deelnemers aan boord blijven in het nieuwe stelsel.
Dit is de zesde column in een serie over risicomanagement. De serie heeft tot doel de lezer te prikkelen en risicomanagement te beschouwen als een integraal onderdeel van het runnen van een pensioenfonds.
[1] In deze blog spreek ik kortweg van ‘deelnemers’, maar ik doel daarmee ook op de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden.