Column Thijs Jochems: De grootste risico’s voor de Nederlandse pensioenfondsen
Column Thijs Jochems: De grootste risico’s voor de Nederlandse pensioenfondsen
Vraag een willekeurige pensioenfondsbestuurder naar het grootste risico waar pensioenfondsen mee te maken hebben en je krijgt als eerste antwoord steevast: de lage rente. Als je doorvraagt, komt daar vaak nog ‘de verstikkende regelgeving’ achteraan. Een gelijkluidende derde antwoordoptie lijkt er evenwel niet te zijn.
Een derde antwoord is er volgens mij echter wel degelijk: het verlies aan beleggingskennis in de pensioensector. Voordat ik hierop inga, plaats ik eerst nog wat kanttekeningen bij de twee eerder genoemde grote risico’s. In het afgelopen jaar heb ik in deze column al een in mijn ogen ‘redelijk’ alternatief voor de huidige, gehanteerde (reken)rente besproken. Ook de onbedoelde neveneffecten van de veranderingen in het toezichtkader en van het toezicht in het algemeen sinds de Great Financial Crisis (GFC) zijn eerder aan bod geweest. Onder de onbedoelde neveneffecten van de nieuwe regelgeving vallen onder andere de ‘tick the boxes-cultuur’ en de daarmee gepaard gaande afgenomen innovatiekracht van pensioenfondsen, evenals de verminderde aandacht voor (nieuwe) beleggingen. Een column leent zich niet voor een uitgebreide onderbouwing, maar ik waag toch een poging om in kort bestek de relatie tussen de genoemde ontwikkelingen en het groter wordende risico van verlies aan beleggingskennis te duiden.
Er zijn twee belangrijke redenen om deelnemer in een pensioenfonds te zijn: de risico’s worden gedeeld én er kan gezamenlijk worden belegd. Menig pensioenfonds kan laten zien dat het door te beleggen de ingelegde premies meer dan verdrievoudigd heeft. Goed beleggen – lees: het vinden van goede risico/rendementproposities – is een van de voorwaarden voor een fatsoenlijk pensioen. Om goed te kunnen beleggen, is de juiste organisatie én het in huis hebben van deskundige mensen een belangrijk vereiste. In deze tijd is de juiste organisatie een ‘lenige’ organisatie. In deze column wi ik het echter met name over de kennis van de deskundigen hebben; van expert-bestuurders én beleggers. Waarom zie ik hun kennis als een toenemend risico?
De laatste decennia zijn steeds meer beleggingen door pensioenfondsen en uitvoeringsorganisaties uitbesteed. Deze ontwikkeling is na de GFC alleen maar versneld. Dit heeft tot gevolg dat directe beleggingen van pensioenfondsen alleen nog maar – deels – bij een paar grote pensioenfondsen plaatsvinden. Directe beleggingen zijn vervangen door producten van externe, vaak buitenlandse beleggingsinstellingen. Als voormalig CIO van grote, internationaal beleggende asset managers heb ik ondervonden dat hands-on ervaring met de beleggingsproducten een vereiste is om deze te kunnen selecteren. De groep beleggingsexperts die dergelijke ervaring heeft kunnen opdoen, is in de Nederlandse markt door de heersende trend van het uitbesteden snel aan het krimpen. En áls iemand al ervaring heeft kunnen opdoen, dan zijn het die paar beleggings instellingen die dit in Nederland nog zelf doen. Cultuur verschraling in professionele ontwikkeling is in Nederland dan ook een aanzienlijk risico. Daar komt nog bij dat een expertbestuurder die de beleggingskennis heeft om dit proces bij pensioenfondsen te kunnen aansturen, een managementvergoeding krijgt die, omgerekend naar salaris, ongeveer de helft is van wat hij of zij als belegger bij een professionele uitvoeringsorganisatie zou verdienen. Moeten we dan de rol van een expertbestuurder als een soort vrijwilligerswerk zien?
In een tijd waarin pensioenfondsen met lagere verwachte, gemiddelde rendementen te maken hebben en daarom wellicht meer in sub-asset classes moeten gaan beleggen, wordt kennis alleen maar belangrijker. Het niet ontwikkelen van die kennis door in-house directe beleggingen te vermijden, lijkt op termijn tot grote risico’s voor de Nederlandse pensioensector te leiden.