Han Dieperink: Onbedoeld neveneffect ESG-beleggingen
Han Dieperink: Onbedoeld neveneffect ESG-beleggingen
Het gebruik van ESG-criteria zorgt ervoor dat externe effecten worden geïnternaliseerd. Het rendement op ESG-beleggingen is dit jaar uitstekend door een onbedoeld neveneffect.
Wie de carbon footprint van een hond, een hummer en een baby vergelijkt, zal wellicht verrast zijn te horen dat de hummer de kleinste carbon footprint heeft. De gemiddelde hond verbruikt per jaar 50 procent meer energie dan een hummer. Een hond eet vlees en de productie van vlees trekt een zware wissel op het milieu en het klimaat. Het beste wat mensen echter kunnen doen voor milieu en klimaat, is minder baby’s krijgen. Dat klinkt vreemd, omdat veel impactbeleggers de impact van hun investeringen juist afmeten aan het aantal levensjaren dat de mens erbij krijgt. Zo bezien heeft een investering die fijnstof terugdringt, een fors positieve impact op een grote groep mensen, terwijl juist de snel groeiende wereldbevolking de belangrijkste oorzaak is van het probleem. Dat is ook de reden dat ESG-criteria erop gericht zijn bedrijven met veel personeel te mijden. Dat zorgt dit jaar voor extra rendement.
Uit onderzoek van INTL FCStone blijkt dat bedrijven met een hoge ESG-score vaak verrassend weinig mensen in dienst hebben; gemiddeld 21 procent minder. Voordeel van een bedrijf met weinig personeel is dat er minder stakingen zijn en ook minder problemen met de vakbonden. Zeker als de productie wordt gedaan door robots of algoritmes, is er meestal geen sprake van een loonkloof tussen de CEO en de rest van het personeel. Minder mensen betekent ook minder kantoren, minder fabrieken, minder woon-werkverkeer, een lagere carbon footprint en een hogere ESG-score.
De ironie zit in het feit dat ESG is bedoeld om de fouten in het kapitalistische systeem te repareren. Door de hoge carbon footprint van de mens geeft ESG echter de voorkeur aan bedrijven met zo min mogelijk mensen. Het draagt bij aan het winner-takes-all-kapitalisme, wat immers staat voor de meest efficiënte bedrijven. Maar het zijn wel monopolistische concentraties die zorgen voor het verdwijnen van veel gewone banen. ESG draagt daarmee bij aan de inkomensongelijkheid. Het geeft immers de voorkeur aan kapitaal boven arbeid.
In de coronacrisis zijn vooral bedrijven met veel mensen in dienst in de problemen gekomen. Het zijn bedrijven waar de omzet door de lockdown volledig is weggevallen, maar waar de kosten gewoon doorlopen. Het gaat daarbij om loonkosten, maar ook om kosten voor kantoren en fabrieken. Ook als de overheden een groot deel van de salarissen voor hun rekening nemen, blijven er nog voldoende andere kosten over. Het zijn bedrijven die vallen onder het acroniem BEACH (Booking, Entertainment, Airlines, Casino’s & Cruises, Hotels & Restaurants). Ze worden bovengemiddeld geraakt door de coronacrisis en hebben vaak veel personeel in dienst.
Beleggen op basis van ESG-criteria is populair in Nederland. De grootste Nederlandse beleggers zijn de pensioenfondsen. Het bestuur van een pensioenfonds bestaat uit een combinatie van werkgevers en werknemers. Werknemers worden vertegenwoordigd door de vakbonden. Vakbonden die aandringen op het toepassen van ESG-criteria, maar daardoor de gewone werknemers buitenspel zetten. Het is een goed moment om in die besturen de ESG-criteria nog eens tegen het licht te houden…