Bob Homan: Te mooi om waar te zijn
Bob Homan: Te mooi om waar te zijn
Door Bob Homan, hoofd van het ING Investment Office
Vorige week schreef ik op deze plek over het belang van storytelling bij beleggen. Ik keek toen naar het positieve effect dat een goed verhaal op het rendement van een belegger kan hebben. Er is echter ook een andere kant van de medaille.
En dat is wanneer een verhaal iets té overtuigend wordt. In zo’n geval worden mensen in beleggingen getrokken die niet bij ze passen, of voldoet de belegging niet aan het geschetste verhaal.
Een verondersteld bovenmatig rendement is de belangrijkste factor om beleggers aan te trekken. Zo is een goed trackrecord erg fijn. Aanbieders met goede historische resultaten trekken nieuwe beleggers aan. Maar daar zitten wel grenzen aan. Op een gegeven moment kan een strategie te groot worden en aan zijn eigen succes ten onder gaan. In sommige gevallen gaat een strategie dicht voor nieuwe toetreders. Dat laatste is in mijn ogen overigens wel de betere oplossing.
Door deze beperking heeft de beleggingsindustrie behoefte aan een groter verhaal. Een verhaal zonder limieten aan de omvang, zoals thema’s. Wat mij betreft allemaal prima. Maar ik vind het verontrustender worden als de storytellers wat al te overtuigend worden, en je het gevoel proberen te geven dat je gek bent als je deze kans zou laten lopen.
Aan deze laatste vorm van verhalen vertellen, staan ook professionele beleggers regelmatig bloot. De benchmark verslaan is lastig, maar wel zeer gewenst. En dat maakt ons vatbaar voor overtuigende verhalen.
Zo ontdekte de beleggingsindustrie eerder deze eeuw factorbeleggen als het nieuwe paradigma. Selectie op factoren zoals waarde en small caps werd verondersteld superieure rendementen te geven, en dat ook nog eens met minder risico. De bijgeleverde historische data, backtests en vooral de ondersteuning van academisch onderzoek, maakte het bijna onmogelijk om factorbeleggen links te laten liggen.
Mijn advies is: blijf altijd zelf nadenken! In het geval van factorbeleggen heb ik me altijd afgevraagd: ‘Hoe kunnen verondersteld ondergewaardeerde aandelen superieure rendementen geven als ze nog steeds ondergewaardeerd zijn?’
Ik geloof best dat bepaalde aandelencategorieën tijdelijk ondergewaardeerd zijn en op het moment dat die onderwaardering eruit loopt beter renderen dan de markt, maar dit zijn tijdelijke bewegingen, geen structurele.
U kunt wel raden hoe factorbeleggen heeft gepresteerd de afgelopen jaren. Wat wordt het volgende verhaal dat te mooi is om waar te zijn?