Harry Geels: Oorzaken en gevolgen toenemende overheidsbetutteling

Harry Geels: Oorzaken en gevolgen toenemende overheidsbetutteling

Wet- en regelgeving Politiek
Harry Geels

Door Harry Geels

Er komen steeds meer regels bij voor bedrijven (en burgers), zowel vanuit Nederland als vanuit supranationale organisaties zoals de EU. In Den Haag ligt nu bijvoorbeeld een wet over de maatschappelijke zorgplicht van bedrijven voor leveranciers en klanten. Er zijn grofweg drie oorzaken en drie gevolgen te onderscheiden van al die betutteling. En zoals altijd zijn er ook weer tegenbewegingen.

Boskalis topman Peter Berdowski heeft recent gedreigd zijn bedrijf uit Nederland te laten vertrekken als de initiatiefwet Wet verantwoord en duurzaam internationaal ondernemen (Wvdio) wordt aangenomen. Deze wet legt Nederlandse ondernemingen de plicht op om misstanden zoals dwangarbeid, uitbuiting en milieuschade bij leveranciers en klanten in kaart te brengen. Bedrijven die hier niet aan meewerken plegen een economisch delict, met voor bestuurders als risico een gevangenisstraf.

Even afgezien van de inhoud en de implementatieproblemen van deze wet, past dit initiatief van Kamerleden van zes fracties (D66, CU, Groenlinks, SP, Volt en PvdA) in het huidige tijdsbeeld van steeds meer regelgeving en betutteling. Eerder werd de poortwachtersfunctie tegen het witwassen van geld neergelegd bij het bankwezen. En zo heeft de EU op 1 januari 2022 de EU Taxonomy for sustainable activities uitgerold ter realisering van de EU-doelstellingen voor het klimaat met een classificatie van wat wel en niet duurzame activiteiten zijn.

De EU is overigens met een aan de Nederlandse initiatiefwet vergelijkbare richtlijn bezig: de CSDD. De EU werkt ook al langere tijd aan een sociale taxonomie, feitelijk een benoeming wat geoorloofde en niet acceptabele businesspraktijken zijn, zeg maar een moreel kompas voor het bedrijfsleven. Meer in het algemeen is er sprake van een toenemende regeldrift vanuit de overheid, niet alleen bij het bedrijfsleven, maar ook bij overheidsinstanties zoals het onderwijs en de zorg.

De vraag is waar al die betutteling vandaan komt en waar het toe leidt. Grofweg zijn er drie oorzaken en gevolgen.

1) Wegvallen van de kerk als hoeder van de moraal

Veel mensen hebben behoefte aan morele begeleiding. Door het wegvallen van de macht van de kerk is er een moreel vacuüm in de maatschappij ontstaan, dat de overheid nu probeert op te vullen. Ook de groei van de geestelijke gezondheids- en jeugdzorg, al dan niet privaat ingevuld, spreekt boekdelen. Hetzelfde geldt voor de toenemende aandacht voor ‘life coaches’ en het vak Filosofie. Het is overigens maar de vraag of de kerk dit morele gezag altijd goed heeft ingevuld. En die lijn kunnen we doortrekken naar de invulling van het morele gezag door de overheid.

2) Groeiende macht supranationale organisaties

In de wereld zien we steeds meer internationale of supranationale organisaties, zoals de EU, het IMF en de VN. De laatste jaren gaat er ook veel aandacht uit naar allerlei minder duidelijke organisaties zoals het World Economic Forum en de Bilderberg-groep. Een aantal van de organisaties kan directieven opstellen die in de nationale wetgeving worden overgenomen, zoals de EU. Sinds 2016 heeft ieder land de verplichting om te werken aan de SDG’s van de VN: bedrijven, overheden én burgers moeten zich moreel en verplicht inzetten om de doelen in 2030 te behalen.

3) Tegenwicht tegen de rafelranden van het neo-liberalisme

Het neo-liberalisme was met zijn deregulering en het vrij laten van het bedrijfsleven, mede door toedoen van Margaret Thatcher en Ronald Reagan, sinds begin jaren tachtig tot het begin van deze eeuw populair. Maar nadat deze stroming aanvankelijk veel goeds bracht, werden ook de rafelranden zichtbaar: exorbitante beloningen aan de top, fiscale ontwijkingen, ongelijkheid bevorderende globalisatie en steeds grotere bedrijven in voor consumenten nadelige oligopolies. De overheid probeert vooral sinds de kredietcrisis tegenwicht te bieden.

Gevolgen

Dat de overheid, al dan niet aangejaagd door supranationale organisaties, steeds meer invloed probeert uit te oefenen, blijft echter niet zonder gevolgen.

1) Afnemende vrijheid en democratie en toenemende polarisatie

Dat vrijheid en democratie overal ter wereld, en dus ook in het Westen en in Nederland, minder populair worden, heb ik eerder betoogd in een column Democratie brokkelt af, mede dus door internationale organisaties die hun mandaten oprekken en door het vervagen van de scheiding der machten. Ook betekent internationale samenwerking steeds meer samenwerking met landen die het (democratisch) minder goed hebben geregeld, met alle complicaties van dien. De meer individualistische moraal van de kerk is ingeruild voor de collectivistische moraal van de overheid en supranationale organisaties.

2) Burger en kleinere bedrijven in de verdrukking

De toenemende inmenging van de overheden betekent ook meer wet- en regelgeving en toezicht. Kleinere bedrijven en burgers kunnen bijna niet meer overleven. Er is geen ‘level playing field’ tussen grote en kleine bedrijven en tussen bedrijven en burgers meer. Kleine bedrijven zijn ‘too small to comply’, veel grote bedrijven zijn of worden ‘too big to fail’ en moeten bij crises worden gered door de belastingbetaler. Dit is ook schadelijk, want het vermindert de innovatiekracht en de stabiliteit van economieën. Marcus Cicero zei ooit: ‘Hoe meer wetten, hoe minder gerechtigheid.’

3) Afnemende ondernemerszin en toenemende belangenverstrengelingen

Naast dat meer regels de innovatiekracht, vrijheid en democratie beperken, zijn er nog meer gevolgen van steeds meer regels en regulering. Organisaties gaan steeds minder investeren en minder risico nemen en gaan hun aandacht verleggen op proces- en risicobeheersing. Topmensen gaan ook meer risicocompensatie in de vorm van hogere lonen eisen, waardoor ongelijkheid paradoxaal eerder toe- dan afneemt. En de macht van de grote bedrijven leidt tot een corporatocracy met meer belangenverstrengelingen tussen overheid en bedrijven.

Tegenbewegingen

De Engelsen hebben een mooi gezegde: ‘be careful what you wish for’. De toenemende overheidsinmenging als antwoord op veronderstelde misstanden en morele vacuüms leidt ook weer tot nieuwe problemen. Er is nu een hybride maatschappij ontstaan waarin het voor de meeste sectoren onduidelijk is wie de macht heeft: de overheid of de bedrijven. We hebben nu een systeem dat eerder corporate socialism’ genoemd kan worden. Zoals Frank Kalshoven laatst in de Volkskrant schreef, is er nu bij problemen eerder sprake van overheidsfalen dan van marktfalen.

En zo ontstaan er weer tegenbewegingen. Het is altijd actie en reactie.

In Engeland lijkt de nieuwe regering in de voetsporen van Thatcher te willen stappen, namelijk weer minder regels, te beginnen in de financiële sector met de nieuwe Financial Services and Markets Bill. De politicoloog Francis Fukuyama heeft recent een goed boek geschreven, onder de titel: Het liberalisme en zijn schaduwzijden, met daarin een blauwdruk voor een reparatie van het liberalisme.

Ikzelf geloof ook dat de markt, met zijn ‘wisdom of the crowd’ en zijn ‘creative destruction’, het primaire mandaat moet hebben, waarbij een onafhankelijke overheid de voorwaarden schept voor een goed ondernemingsklimaat. Meer ideeën hierover in een oude column onder de titel Op zoek naar een democratisch kapitalisme.

Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Harry Geels