Harry Geels: De cruciale denkfouten van de criticasters van het kapitalisme
Harry Geels: De cruciale denkfouten van de criticasters van het kapitalisme
Door Harry Geels
Vorige week overleed econoom Michael Jensen, die samen met William Meckling de meest geciteerde ‘corporate finance paper’ ooit schreef. Een paper die werd geroemd door zijn aanhangers, maar werd misbruikt door criticasters van het kapitalisme. Die criticasters maken drie denkfouten.
Er wordt tegenwoordig het nodige geschreven over alternatieven voor het kapitalistische systeem. Het zou niet meer voldoen, of sterker nog, het zou de wortel van alle kwaad zijn, oorzaak van zowel de ongelijkheid als de klimaatcrisis. Zo startte de Volkskrant enkele maanden geleden een reeks interviews met criticasters van het kapitalisme met als hoofdvraag: ‘Is er een alternatief voor het kapitalisme, of kan het zich aanpassen aan de behoeften van een nieuwe tijd?’ Op social media woedt ook een storm van ‘capitalism bashing’.
Er wordt het laatste jaar bijvoorbeeld regelmatig verwezen naar het Youtube-fimpje Life After Capitalism, waarin wordt beweerd dat mensen worden gebrainwashed door kapitalistische propaganda en dat kapitalisme louter groei en winst, ten koste van alles, zou najagen. Anti-kapitalisten hebben het verder al jaren gemunt op Michael Jensen. Zijn paper, geschreven samen met William Meckling, zou voor de ‘verspreiding van immorele winststrategieën [van grote bedrijven]’ hebben gezorgd.
‘Capitalism bashing’ is echter op los zand gebouwd en wel om drie hoofdredenen.
1) Kapitalisme wordt niet goed gedefinieerd (het bestaat eigenlijk niet eens meer)
De eerste omissie van criticasters van het kapitalisme is dat ze er een eng beeld van hebben. Zoals eerder betoogd, bestaat er rond de term ‘kapitalisme’ een Babylonische spraakverwarring. Er bestaan eigenlijk verschillende vormen. Een deel daarvan, zoals ‘crony capitalism’, is niet eens kapitalisme. Het huidige systeem laat zich eerder beschrijven als een ‘corporatocratie’ of ‘corporate welfare state’, waarin (te) grote bedrijven de agenda bepalen. We schurken zelfs tegen een oligarchie aan. We hebben momenteel eerder een socialistisch dan een kapitalistisch systeem.
2) Vervolgens wordt het (verondersteld kapitalistische) systeem aangevallen op onbedoelde effecten of uitwassen
Het is een veel toegepaste strategie in debatten: een schuldige (zondebok) aanwijzen voor de vele problemen, omdat het zo makkelijk en plausibel lijkt. Meestal ligt het veel ingewikkelder. Al voor zijn overlijden werd het werk van Michael Jensen gelukkig door een aantal analisten gerehabiliteerd. Het is bijvoorbeeld niet fout om aandeelhouderswaarde te maximaliseren, mits we het goed definiëren als langetermijnwaarde en niet als kortetermijnwinst gebaseerd op aandelenkoersen. Bij een lange horizon moet de onderneming namelijk goed zorgen voor de medewerkers en de planeet.
Andere zaken die helpen tegen de uitwassen van corporatocratieën of oligarchieën zijn: strengere antimededingingsregels (tegengaan van oligopolies), bestuurders eigenaar maken voor de lange termijn, niet-financiële doelstellingen hanteren, ‘proxy voting’, het hanteren van maximale factoren van beloningsverschillen tussen topmensen en medewerkers aan de onderkant van het bedrijf, betere (accounting) rapportage (niet alleen financiële getallen, maar ook kwalitatieve data en narratieven), en het afschaffen van ‘rulings’ tussen grote corporates en belastingdiensten.
Terzijde, geïnteresseerden lezen vooral ook de ‘long-read’ van Alex Edmans over Jensen met als titel ‘What Stakeholder Capitalism Can Learn From Jensen en Meckling’.
3) De zaak wordt omgedraaid (‘fallacy of the wrong cause’)
De derde omissie van de criticasters van het huidige systeem is meer politiek-filosofisch van aard, namelijk dat de grote maatschappelijke problemen die we kennen, bijvoorbeeld ongelijkheid, van alle eeuwen zijn, zoals ook toegelicht in Plato’s Politeia. De bekende Griekse filosoof beschrijft hierin ook het concept van de drieledige ziel, die bestaat uit het rationele, het bezielde en het begerende deel, en dat het rationele deel de andere twee delen moet besturen, waaronder dus het begerende deel, dat onze verlangens naar verschillende genoegens vertegenwoordigt.
Plato suggereert dat naarmate de menselijke beschaving voortschrijdt en individuen meer controle krijgen over de buitenwereld door middel van technologie en materiële vooruitgang, de mogelijkheden om onze verlangens te bevredigen ook toenemen. Hoewel er tijdens Plato’s leven geen politiek-economische systemen bestonden zoals we die nu kennen, kunnen de ideeën uit de Politeia worden toegepast op de manier waarop mensen in moderne samenlevingen omgaan met materiële welvaart, consumptie en concurrentie.
Als mensen zich primair door (toenemende) behoeftebevrediging laten leiden, kan dit leiden tot uitputting van de aarde en ongelijkheid, wat vervolgens weer allerlei andere maatschappelijke problemen veroorzaakt, zoals sociale onrust. Het is dus de mens zelf, niet het systeem dat ontspruit uit de menselijke natuur, dat de wortel van de problemen is, problemen die tegenwoordig ook nog eens pregnanter worden door de enorme groei van de wereldbevolking, met de bijhorende problematiek die uitgebreid via social media wordt uitgemeten.
De ziel van het kapitalisme is niet bij voorbaat fout
De veel besproken systeemverandering vereist niet louter (zoals bij punt 2 beschreven) maatregelen om excessen tegen te gaan, maar ook een politiek-filosofische kijk hoe de mens in elkaar zit. Dat had overigens niet alleen Plato al begrepen, maar ook de grondlegger van het kapitalisme Adam Smith. In The Theory of Moral Sentiments beschrijft Smith het belang van morele principes, empathie en matigheid bij het sturen van menselijk gedrag en het bevorderen van het welzijn van de samenleving benadrukt. Kapitalisme en ‘menselijkheid’ kunnen prima samengaan.
Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Harry Geels