Han Dieperink: Groei private credit baart vooral traditionele banken zorgen
Han Dieperink: Groei private credit baart vooral traditionele banken zorgen
Door Han Dieperink, geschreven op persoonlijke titel
De markten voor private credit groeien hard en dan maken toezichthouders zoals het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zich al snel zorgen. Analisten en journalisten horen vervolgens ‘alarmbellen’ afgaan en dan zijn vergelijkingen met de financiële crisis van 2008 nooit ver weg.
Zo ook in het artikel ‘Private credit is de laatste jaren gewild, maar nu gaan ineens de alarmbellen af’ door Arend Clahsen en Joost van Kuppeveld dat donderdag 6 juni verscheen in Het Financieele Dagblad. Toch lijkt vooral de lobby van traditionele banken reden te hebben om alarm te slaan.
Het IMF is niet de eerste partij die zich uitspreekt over private credit. Een markt die binnen tien jaar is verviervoudigd van circa 500 miljard dollar naar meer dan 2 biljoen dollar, is reden tot zorg voor traditionele grootbanken. Zij klagen al langer dat ze geen gelijk speelveld hebben met private credit – onderhandse leningen van institutionele beleggers en investeerders aan bedrijven – en proberen daarom deze beleggingscategorie zwart te maken. De Bank of England wees vorig jaar nog op het feit dat bedrijven met veel schulden in de vorm van private credit vaak gevoelig zijn voor hogere rentes. Dat renterisico ligt namelijk niet bij de kredietverstrekker, maar bij de ontvanger.
Banken kwetsbaarder
De reden voor de sterke groei van private credit is het strengere toezicht op banken. Waar private credit groeit, krimpt de kredietverlening via banken. Dat is het resultaat van meer regels en hogere kapitaalseisen in het kader van de Basel-richtlijnen, die zijn opgesteld na de financiële crisis van 2008 om het toezicht op de banksector en het risicomanagement van banken te versterken.
Het grote verschil tussen financiering door een bank en financiering via private credit is dat een bank veel kwetsbaarder is dan financiering via private credit. Een bank werkt met haar balans, waardoor het percentage eigen vermogen altijd relatief klein is en een bank permanent te lijden heeft onder een slechte balans. Door die stevige hefboom zijn banken zeer gevoelig voor kredietverliezen. Dat proberen toezichthouders via de richtlijnen van Basel te voorkomen. Bij private credit gebruiken investeerders in de regel geen leverageen dat komt de stabiliteit ten goede.
Het gevolg van de strengere regels uit Basel is dat eenvoudig krediet van een bank minder makkelijk beschikbaar is, omdat banken niet langer voldoen aan de nieuwe regels. Leningen aan het MKB, overbruggingskredieten, financiering van projectontwikkeling: opeens gaat het allemaal niet meer zo soepel als voorheen. Daarnaast worden leningen steeds vaker gestandaardiseerd en is de eerdere flexibiliteit verdwenen. Het IMF wil nu dat private credit, net als de banken, onder toezicht komt te staan. Toch kan het IMF in het rapport van april niet aangeven dat er sprake is van een crisis in private credit, dat ondertussen blijft profiteren van de regeldruk die de grootbanken afremt.