VBDO: Beleggers moeten harder in actie komen tegen kinderarbeid
VBDO: Beleggers moeten harder in actie komen tegen kinderarbeid
Door Pauline Neefjes, Senior Specialist Kinderrechten en Bedrijven, Unicef & Manon Koelewijn, Project Manager Sustainability & Responsible Investment, VBDO
Het lijkt wel of we kinderarbeid allemaal vanzelfsprekend vinden. Althans, die conclusie zou je haast kunnen trekken als je kijkt naar de alledaagse praktijk.
Inmiddels ‘vieren’ we al ruim 20 jaar op 12 juni de Internationale Dag tegen Kinderarbeid. Op deze dag staan we stil bij deze kinderrechtenschending, die zich voordoet bij de productie van onder andere onze auto's, onze kleding en met name onze voeding. Al sinds 2016 is kinderarbeid op wereldschaal niet meer afgenomen. Ook de financiële sector is verantwoordelijk voor het in stand houden van kinderarbeid. Zij investeert immers in bedrijven die al dan niet meewerken aan mensenrechtenschendingen.
Om dit probleem aan te pakken, moet er meer actie worden ondernomen vanuit de financiële sector. Wanneer beleggers echter worden gewezen op het gebrek aan actie, schuiven ze hun verantwoordelijkheid vaak door. Met name naar de zogenaamde ESG-ratingagencies, die zowel financiële data verschaffen over bedrijven als gegevens verstrekken over impact op mens en milieu. Er zou namelijk onvoldoende data beschikbaar zijn over de prestaties van bedrijven op het thema kinderarbeid.
Het gebrek aan data
Het klopt dat informatie over hoe rating agencies tot hun beoordelingen komen niet altijd openbaar beschikbaar is, laat staan transparant. Verschillende rating agencies hanteren bovendien verschillende criteria. Op die manier is het voor beleggers lastig om te bepalen of ze bedrijven wel of niet in hun portfolio moeten opnemen.
Een mogelijke manier om dit op te vangen, is dat beleggers zelf direct data over kinderrechten opvragen bij bedrijven. Hierin ligt ook een rol voor de bedrijven. Die moeten zorgen dat data die correspondeert met hun activiteiten en die van hun leveranciers op het gebied van kinderarbeid overzichtelijk en toegankelijk wordt aangeboden. Rating agencies dienen vervolgens op hun beurt hun methodologieën inzichtelijk te maken.
Samenwerking is de sleutel
Samenwerking is dus nodig. Collectief optreden kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door gebruik te maken van engagement. Zoiets gebeurt bijvoorbeeld al bij het Platform Living Wage Financials. Hier vormt samenwerking tussen investeerders de basis voor het bewerkstelligen van een leefbaar loon in de toeleveringsketen van verschillende sectoren. Samenwerken is dus niet alleen nodig, het is zeker ook mogelijk en creëert direct een gelijk speelveld. Daardoor ontstaat ruimte bij bedrijven en investeerders voor het maken van positieve impact en het aanpakken van kinderarbeid.
Tot slot is er hulp vanuit Europa. Investeerders kunnen zich sinds kort beroepen op nieuwe Europese regelgeving: in het bijzonder de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD). Deze moeten meer helderheid bieden over de positieve en negatieve wisselwerking tussen bedrijf en maatschappij, waar dan vervolgens nog wel in de praktijk naar gehandeld moet worden. Vanuit deze rapportageverplichtingen kan de maatschappelijke impact van die bedrijven worden meegenomen in de beoordeling van beleggers. Dus óók op het gebied van mensenrechten en kinderarbeid.
Kortom, beleggers dienen kinderarbeid hoger op de agenda zetten. De financiële sector heeft kansen genoeg om kinderrechten prominenter te integreren in het portfoliobeheer en substantieel bij te dragen aan het uitbannen van kinderarbeid. En dat is nodig, zodat we over twintig jaar niet nog steeds stil hoeven te staan bij de Internationale Dag tegen Kinderarbeid. Een stem tégen kinderarbeid is een stem vóór een rechtvaardige samenleving.