Han Dieperink: Beleggen in China loont weer

Han Dieperink: Beleggen in China loont weer

Han Dieperink (credits Joep van Drunen Fotografie) 980x600.jpg

Door Han Dieperink, geschreven op persoonlijke titel

Er wordt de laatste jaren nauwelijks meer belegd in Chinese aandelen. Onterecht, zo lijkt het, want de Chinese economie gaat steeds meer op andere ontwikkelde economieën lijken, met name Japan.

Waar de prijzen in China vijf jaar geleden vergelijkbaar waren met westerse prijzen, is China – ook voor de toerist – sindsdien veel goedkoper geworden. Dat komt doordat er in die vijf geen sprake was van inflatie, maar eerder van deflatie. Ook Japan was voorafgaand aan haar twee verloren decennia een duur land, maar nu wemelt het er van de toeristen, onder andere doordat Japan zo goedkoop is.

De Chinese economie groeit daarnaast niet meer elk jaar met 10%. Chinezen realiseren zich nu dat het ook slechter kan gaan. Veel beleggers zijn in de afgelopen jaren China gaan mijden, maar dat is waarschijnlijk onterecht.

1) Politieke situatie

De relatie tussen China en de Verenigde Staten is onder het eerste presidentschap van Donald Trump sterk verslechterd. En Joe Biden mag dan geen enkel onderdeel uit het beleid van Trump hebben overgenomen, zijn aanpak van China zet hij wel voort. Biden was zelfs nog strenger dan Trump ooit is geweest. En dat terwijl Biden Xi Jinping toch goed heeft leren kennen toen hij nog vicepresident was onder Barack Obama.

Xi heeft de VS inmiddels zeven keer bezocht, Obama China drie keer. Toch doen de Chinezen liever zaken met Trump dan met de Democraten. Trump zeurt ten minste niet over Tibet, de Oeigoeren of Hongkong, de Democraten wel. Kamala Harris heeft het nauwelijks over internationale politiek, maar de algemene lijn van de Democraten is dat ze de wereld opdelen in een groep landen die democratisch zijn en een groep landen die dat niet zijn.

America first

Trump bekijkt de wereld meer vanuit het ‘America first’-standpunt en is veel minder principieel. In zijn huidige campagne gaf Trump aan dat Chinese automakers hun producten mogen verkopen aan Amerikaanse consumenten, mits die auto’s geproduceerd worden in de Verenigde Staten. Dat is een oplossing die vergelijkbaar is met die in de jaren tachtig, toen Japan nog bezig was de wereld over te nemen. Ook Toyota en Honda zijn toen gestart met fabrieken in de VS. Het gaat Trump dus meer om de deal dan om China te vertellen wat het land moet doen. China is een rivaal, maar niet noodzakelijk de vijand.

Territoriale integriteit

De Democraten hebben er vooral ook voor gezorgd dat de situatie rondom Taiwan is geëscaleerd. Jarenlang was er sprake van een status quo waarin Taiwanese bedrijven zaken konden doen in China. Dat was goed voor China en goed voor Taiwan. Het feit dat Beijing Taiwan als een afvallige provincie en als integraal onderdeel van China ziet, is in essentie juist.

De Chinese communistische partij werd in 1921 opgericht, mede door toedoen van de Nederlander Henk Sneevliet, wie kent hem niet? Begin 20e eeuw was China na de Opiumoorlogen grotendeels in handen van Britten, Fransen, Duitsers, Japanners en Russen. Van de Qing-dynastie was niet veel meer over. De belangrijkste doelstelling van de communisten was niet eens het oprichten van de ideologische heilstaat, maar veel meer het streven naar territoriale integriteit. Dat terwijl de eerdere bezetters ook lange tijd na de oprichting van de Volksrepubliek in 1949 alleen de Republiek China (Taiwan) bleven erkennen. De Volksrepubliek moest tot 1 januari 1979 wachten op erkenning.

2) Hervormingen Xi

Sinds de start van de hervormingen onder Deng Xiaoping heeft China economisch een snelle ontwikkeling doorgemaakt. Onderdeel van die hervormingen was dat het land voor een deel het beleid uit de tijd van de keizerlijke dynastieën overnam. Het land is namelijk te groot om centraal vanuit Beijing te regeren. Vandaar ook het oude Chinese gezegde: ‘in China zijn de bergen hoog en de keizer ver weg’.

Meer lokale vrijheid betekende ook ondersnemerszin. In principe is elke Chinees een ondernemer, wat terug te zien is in andere landen in Azië. Maar met die vrijheid kwam er ook meer corruptie. De hervormingen van Xi waren niet alleen gericht op het bestrijden van die corruptie, maar ook op het verstevigen van de positie van Xi, die zich steeds meer positioneerde als ‘de nieuwe grote roerganger’. De aanpak van lokale machthebbers betekende uiteindelijk ook de aanpak van de grote impliciete monopolies zoals Alibaba, zeker nadat Jack Ma in Shanghai openlijk kritiek uitte op de leden van het politbureau.

De vrije markt

Veel van die hervormingen waren gericht op het verbeteren van de vrije markt, niet op een terugkeer naar de communistische heilstaat. Wellicht waren sommige regels wel wat bevoogdend, zoals de regel dat jonge kinderen niet te lang mochten gamen. Toch ging Beijing in dat opzicht nooit verder dan de regels waaraan bedrijven buiten China zich ook moesten houden.

Voor aandeelhouders die eigenaar zijn van een monopolie of een onderdeel van een oligopolie, gaan dergelijke regels ten koste van hun marge. Voor de economie als geheel is dat uiteindelijk positief, terwijl die vrije markt eerder een kenmerk is van het kapitalisme. Inmiddels moet de economie worden gestimuleerd en wordt een deel van die regulering versoepeld.

Vraaguitval is niet op te lossen met stimuleren aanbod

Het probleem van de Chinese economie is dat er sprake is van vraaguitval. Consumenten zijn post-covid terughoudend, ook omdat een groot deel van hun spaargeld vastzit in de haperende huizenmarkt. Beijing wil niet weer de vraag gaan stimuleren, omdat men dan Japanse toestanden vreest als gevolg van een ongebreidelde geldgroei. In plaats daarvan stimuleert Beijing vooral de aanbodzijde. Er is geen land ter wereld met zo’n groot handelsoverschot en dat zorgt er ook voor dat in China de prijzen dalen. China exporteert nog altijd deflatie. Uiteindelijk ontkomt Beijing er niet aan om ook de binnenlandse vraag te stimuleren.

3) Trackrecord China

Vaak wordt gesteld dat er niet in China moet worden belegd, omdat daarmee geen geld valt te verdienen. Dat zou betekenen dat er alleen in markten moet worden belegd die al sterk zijn gestegen. Wie dat beleid zou projecteren op andere landen, zou dan in de jaren dertig ook niet in de Verenigde Staten gaan beleggen of 15 jaar geleden in Japan. Datzelfde gevoel dat beleggers toen hadden, hebben ze nu ten aanzien van China. Het is een markt die men gerust kan mijden. Overigens dacht men zo ook over de Verenigde Staten net na de Grote Financiële Crisis. Het kan verkeren.

Piek van 2007

Er zijn wel degelijk periodes dat de Chinese beurs veel beter presteerde dan andere aandelenmarkten. Zo was er met het opengaan van de Chinese aandelenmarkt voor buitenlandse beleggers tussen 2004 en 2007 sprake van een verviervoudiging van de koersen, met als gevolg een bubbelpiek in 2007 waarin Chinese aandelen op meer dan 30 keer de winst werden verhandeld. Dat was het moment om gas terug te nemen. Daarna zorgde China er eigenhandig in 2008 voor dat een wereldwijde depressie werd voorkomen. Alleen concurreerde al dit gratis geld in China wel met het private initiatief. In de jaren daarna viel er niet veel te verdienen voor Chinese bedrijven.

Chinese tech-bedrijven

Met de opkomst van de Chinese techbedrijven kwamen ook de ‘animal spirits’ op de Chinese aandelenmarkt terug. Chinese techbedrijven verdubbelden in koers tussen de piek van 2020 en de piek van 2021: een spectaculaire outperformance. Alleen door het strenge coronabeleid, de hiervoor genoemde hervormingen onder Xi en de verslechterde relatie met de VS staan Chinese aandelen sindsdien onder druk. De waardering is daardoor nu vergelijkbaar met Amerikaanse aandelen in de jaren dertig en Japanse aandelen tijdens de Tohoku-aardbeving. Dat bleken unieke instapmomenten.

Conclusie

Nu politiek het dieptepunt lijkt te zijn bereikt, er meer noodzaak is om de vraag te stimuleren, en meer liquiditeit in de vorm van een zwakkere dollar een impuls kan geven aan een land als China, is China een aandelenmarkt met een lage samenhang met westerse markten. Ook vanuit dat oogpunt is het dus aantrekkelijk om Chinese aandelen in de portefeuille op te nemen. Daar komt nog bij dat vrijwel iedereen een negatieve visie heeft op Chinese aandelen, vrijwel even negatief als toen iedereen in oktober 2022 dacht over het überhaupt opnemen van aandelen in portefeuille.

Gelet op het grote handelsoverschot is de renminbi te goedkoop en/of zijn Chinese aandelen te goedkoop. De sterke dollar heeft ervoor gezorgd dat het geld jarenlang naar de VS stroomde. Een verzwakking van die dollar helpt vooral de markten buiten de VS. Bovendien zijn er steeds meer mensen die zich zorgen maken over de waardering van de Amerikaanse aandelenmarkt. Ironisch genoeg profiteren juist de hoger gewaardeerde Amerikaanse aandelen van een verzwakking van de dollar, omdat die bedrijven en groot deel van hun omzet buiten de VS behalen. Bovendien is het contrast met de laag gewaardeerde Chinese aandelen groot. Te groot.