Harry Geels: China uitsluiten is lastig dilemma voor institutionele beleggers
Harry Geels: China uitsluiten is lastig dilemma voor institutionele beleggers
Door Harry Geels
Onder andere door de handelsoorlog tegen China is de Chinese economie in vijf jaar getransformeerd van een economie gebaseerd op infrastructuur en vastgoed naar een industriële natie. Dit geeft weer allerlei complicaties, vooral voor de Europese industrie, het klimaat en de dollar (als reservemunt).
Sinds de handelsoorlog die door Donald Trump tegen China in gang is gezet, is het niet bepaald goed gegaan met Chinese aandelen. Na de inval in Oekraïne door Rusland ging het helemaal bergafwaarts. Maar vorige week kregen Chinese aandelen ineens de wind in de zeilen, nadat de Chinese autoriteiten met een groot aantal stimuleringsmaatregelen op de proppen kwamen, zoals een verlaging van de belasting op de handel in effecten, steun voor de vastgoedsector (waaronder versoepelde hypotheekregels), verlaging van de rente en minder regels voor techbedrijven.
Het was bijzonder dat beleggers ineens enthousiast werden. Eind augustus schreef ik voor Beleggers Belangen nog dat Chinese technologieaandelen spotgoedkoop waren, en dat ik zuchtte onder de afzijdigheid van beleggers (tweeënhalf jaar eerder schreef ik ook al dat China een interessante beleggingscase was). Maar nu konden technologieaandelen in heel korte tijd wél 25% stijgen. Alsof beleggers door de nieuwe maatregelen ruw zijn wakker geschud. Er is echter al langer een structurele verandering in China gaande.
Industriële natie
China heeft zich in een tijdsbestek van zo’n vijf jaar getransformeerd van een economie die vooral groeide op basis van infrastructurele projecten en de vastgoedmarkt naar een industriële natie. Vooral door de handelsoorlog met de VS en de bewustwording dat een dominante vastgoedsector ook tot problemen kan leiden (te hoge prijzen kunnen leiden tot ontevredenheid, vooral onder jongeren), hebben de autoriteiten alles op alles gezet om een (onafhankelijke) industrie op te zetten waardoor China nu de grootste producent ter wereld is van elektronica tot auto’s, staal (meer dan 50% van de wereldproductie) en zonnepanelen (meer dan 70%).
Bron: GavekalResearch
De eerste complicatie van de door de Chinese autoriteiten noodzakelijk geachte industrialisatie is de concurrentie die nu tal van westerse industrieën voelen. Vooral de Duitse auto-industrie zucht. Er is zo vooral voor institutionele beleggers een ongemakkelijke situatie ontstaan. China wordt als beleggingsland vermeden, maar tegelijkertijd is de wereld voor de klimaattransitie afhankelijk van Chinese producten, zoals de eerdergenoemde zonnepanelen. Maar China bezit bijvoorbeeld ook ’s werelds grootste raffinaderijen voor kobalt en lithium.
Renminbi
Er zijn echter niet alleen complicaties of beleggingsdilemma’s wat betreft concurrentie en klimaat. Door de enorme exporten naar het westen is er al jaren sprake van een enorm overschot op de handelsbalans, vooral versus de VS. China heeft in totaliteit nu het grootste handelsoverschot dat ooit door een land is gerapporteerd. Vanwege de handelsoorlog met de VS en omdat China graag de renminbi als tweede reservemunt naast de dollar wil positioneren, heeft China steeds minder zin om dollars aan te houden.
Een van de redenen waarom goud recent zoveel is gestegen, is dat de Chinese overheid in toenemende mate goud in plaats van dollars als reserve aanhoudt. Of de renminbi uiteindelijk een reservevaluta kan worden die zich kan meten met de dollar, hangt af van allerlei geopolitieke ontwikkelingen. In ieder geval is een toenemend aantal landen bereid in steeds grotere mate renminbi aan te houden als reservevaluta, waaronder Rusland (inmiddels al 17-18% van het totaal), Nigeria (10%), Zuid-Afrika en de meeste Aziatische en Zuid-Amerikaanse landen.
Dilemma
Zoals gezegd hebben institutionele beleggers in het Westen in toenemende mate China als onbelegbaar verklaard. Het land wordt als onvoldoende transparant beschouwd en er is te veel overheidsinmenging bij bedrijven. Een complicatie is ook dat het land handel blijft drijven met Rusland. Maar dat laatste doet bijvoorbeeld India ook en daar wordt nog wel belegd. De wereld koopt in China wél de voor het klimaat noodzakelijke producten die door hun lage prijzen ook nog eens goed zijn voor de inflatie, maar beleggen er niet. Dat schuurt.
De hoge importheffingen op Chinese elektrische auto’s schuren trouwens ook. De klimaattransitie en de portemonnee van de consument zijn blijkbaar onderschikt aan geopolitieke en westerse industriële belangen.
Bron: Refinitiv
Ondertussen beleggen grote passieve beleggers meer dan 60% van hun vermogen in de VS. China heeft zelfs in de wereldindices een kleiner gewicht dan het VK, Canada, Frankrijk, en tegenwoordig zelfs India. Passieve beleggers geven daarmee een duidelijk politiek signaal af, namelijk dat ze groot vertrouwen hebben in de VS en dollar.
Disclaimer: mijn werkgever Auréus heeft zowel een overweging in Chinese staatsobligaties (onafgedekt) als Chinese aandelen.
Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Harry Geels