Probability & Partners: Toekomst pensioenfondsen - liquideren of continueren?

Probability & Partners: Toekomst pensioenfondsen - liquideren of continueren?

Ronald Sijsenaar en Dirk Buijs (foto's archief Probability & Partners).jpg

Door Ronald Sijsenaar, Sector Lead Pensioenen, en Dirk Buijs, Senior Risk Management Consultant, beiden werkzaam bij Probability & Partners

In 2024 is regelmatig geschreven over de verwachte verdere consolidatie in de pensioensector. In veruit de meest gevallen ging het om relatief kleine (ondernemings)pensioenfondsen. Gesteld werd zelfs dat één op de vijf pensioenfondsen ermee ophoudt.

Argumenten voor het overwegen om te liquideren zijn dat regelingen uniformer worden, pensioenfondsen minder onderscheidend, de complexiteit samenhangend met wet- en regelgeving te groot is, de uitvoeringskosten te hoog zijn, en er geen nut en noodzaak is om een pensioenfonds onder het FTK in stand te houden.

Een belangrijke bestuurlijke vraag is dus of een fonds nog toekomstbestendig is. Om deze vraag te beantwoorden zijn onder meer de kosten voor governance en bestuursondersteuning relevant, maar ook aspecten zoals bestuurlijke druk, de kwalitatieve en kwantitatieve capaciteit van het bestuur en van de bestuursondersteuning. Wanneer een bestuur tot de conclusie komt dat liquidatie de beste optie is, dan zijn er een aantal mogelijkheden, die hieronder schematisch zijn weergegeven:

Schema toekomst pensioenfondsen (Probability & Partners 08102024)

Bron: Probability & Partners

Wanneer naast alle voor- en nadelen van de verschillende mogelijkheden ook de evenwichtigheid voor de diverse groepen deelnemers in kaart is gebracht, is het belangrijk alle stakeholders tijdig mee te nemen. Om de evenwichtigheid voor alle groepen deelnemers in kaart te brengen heeft DNB een toegankelijke self assessment ter beschikking gesteld.

Een ’change’-werkgroep met een focus op de liquidatie is nuttig naast alle ’run’-activiteiten. Een goede risicoanalyse van het change-programma, maar ook van de run tijdens de transitie is van belang. Vergeet dan ook zeker niet om na te denken over het risico dat bestuurders en medewerkers van het bestuursbureau het fonds vroegtijdig kunnen verlaten. Een contingency plan kan hierbij nuttig zijn.
Idealiter wordt de risicoanalyse uitgevoerd door de change-werkgroep. De Sleutelfunctiehouder risicobeheer kan hier dan een onafhankelijk oordeel op geven.

Wanneer een bestuur besluit om het fonds te continueren, houd dan rekening met de voorkeuren van de sociale partners en/of deelnemers voor de verschillende pensioenregelingen. Een relevante vraag hierbij is of er wordt ingevaren naar een nieuwe regeling onder Wtp of dat de bestaande opbouw als gesloten fonds in het FTK blijft. Indien de sociale partners in het transitieplan hebben aangegeven dat naar een nieuwe regeling moet worden overgegaan en dat invaren de voorkeur heeft, dan is het aan het fondsbestuur om te bepalen of zij dit zelf realiseren of dat dit door de ontvangende partij wordt uitgevoerd.

Tot slot: een overgang naar een nieuwe regeling onder de Wtp heeft een aantal overeenkomsten met een liquidatie. Zo moet de datakwaliteit op orde zijn en dient te worden bepaald hoe de beleggingsportefeuille moet worden ingericht, rekening houdend met de voorwaarden van de bestaande risicohouding, de financiële risico’s tijdens de transitiefase, enzovoort.

Al met al een complex proces waarbij de besluitvorming niet over één nacht ijs gaat…