Harry Geels: Franse overheidsfinanciën nieuwe uitdaging eurozone
Harry Geels: Franse overheidsfinanciën nieuwe uitdaging eurozone
Door Harry Geels
De Duitse industrie heeft het moeilijk door te veel regelgeving en concurrentie vanuit China. Maar ook de andere spil van de eurozone, Frankrijk, wankelt, onder andere door gebrekkige begrotingsdiscipline. Europa moet zich zo langzamerhand écht gaan heruitvinden. Een aanzet voor een plan.
Fitch heeft Frankrijk op 11 oktober een ‘negative outlook’ gegeven vanwege toegenomen politieke en fiscale risico’s. Hoewel het ratingbureau Frankrijk op AA- liet staan, heeft het zorgen geuit over de ontwikkeling van de overheidsschulden, die in 2028 naar verwachting richting de 120% van het bbp uitkomen. Het bericht komt op het moment dat de nieuwe regering bezuinigingspogingen gaat ondernemen. Vanuit een breder perspectief zijn de steeds slechter wordende Franse overheidsfinanciën een probleem.
De begrotingsdiscipline staat in veel Europese landen onder druk. De (oorspronkelijke) regels van het Stabiliteits- en Groeipact worden door de meeste landen al lang niet meer nageleefd. En dat begint eigenlijk al bij onze zuiderburen. België beweegt binnen enkele jaren ook naar een begrotingstekort van 110% van het bbp. Om over Italië en Griekenland maar niet te spreken. Die zitten beide boven de 140%, al zien we bij Griekenland de laatste jaren wel verbeteringen. Maar Frankrijk is een probleem omdat het samen met Duitsland de spil van de eurozone vormt.
Frans-Duitse as
De euro is een afspraak tussen Frankrijk en Duitsland. Frankrijk ‘eiste’ de invoering van de euro toen Oost- en West-Duitsland zich wilden herenigen. Beide landen hebben wat betreft de euro de facto de dienst uitgemaakt. Toen de banken van beide landen in 2010 in de problemen kwamen door een mogelijk ‘default’ op staatsleningen van Zuid-Europese landen, moest er een euro-reddingsplan komen. Mario Draghi’s ‘whatever it takes to save the euro’ was net zo goed een redding van de euro als van de Franse en Duitse banken.
De ‘euro-samenwerking’ tussen Duitsland en Frankrijk staat echter onder druk. Duitsland heeft interne problemen. Het land zucht onder bureaucratie, de steeds sterkere concurrentie vanuit China en de achteraf gezien verkeerd uitgepakte ‘Ostpolitik’, waarbij het land onder andere te afhankelijk werd van Russisch gas. Veel Duitsers zijn ontevreden. Bij de laatste verkiezingen kregen extremere partijen als AfD en de Sahra Wagenknecht Alliance veel stemmen. Het enige positieve is nog de redelijke begrotingsdiscipline (tekort van net onder de 3%) en de relatief lage staatsschuld.
Maar ook Frankrijk kent vergelijkbare problemen. Gebrekkige economische groei, een vastzittende arbeidsmarkt, een dure en inefficiënte welvaartsstaat met een toenemende ongelijkheid (vooral de verschillen tussen de ‘corporate world’ en de banlieues zijn schrijnend). De overheidsfinanciën zijn cyclisch geweest, maar per saldo verslechterd, vooral na de introductie van de euro. Het land haalt zelden de Europese begrotingseisen. Hét grote probleem is dat Frankrijk reeds een zeer hoge belastingdruk kent: 46% van het bbp. Er is financieel geen ruimte om de economie te stimuleren.
Duitsland heeft Frankrijk met al zijn problemen altijd (indirect) geholpen, door bijvoorbeeld het ECB-opkoopprogramma te ondersteunen (tegen de Duitse monetaire discipline in), flexibel om te gaan met de SGP-begrotingseisen, en het opzetten van gezamenlijke ondersteuningsplannen. Het EU Recovery Fund, waarbij €750 miljard aan eurobonds werd uitgegeven, kende vooral twee grote bevoordeelden, Italië en Frankrijk. De grote vraag, nu het slechter gaat in Duitsland, is hoe lang die steun voor Frankrijk (en de euro) standhoudt.
Heruitvinding Europa
Europa is aan alle kanten voorbijgestreefd door regio’s die economisch meer geïntegreerd zijn, harder werken, minder regels hebben, een hogere productiviteitsgroei hebben, en een optimaal valutagebied hebben. Vooral de oplopende verschillen met de VS en China zijn opvallend. Mario Draghi presenteerde recent niet voor niets een grootschalig plan om Europa er weer bovenop te helpen. Hoewel dit plan goede punten heeft, stuurt het te veel aan op industriepolitiek en op nog meer (gemeenschappelijke) schulden.
Een heruitvinding van Europa zou uit vijf kernpunten moeten bestaan, die natuurlijk nog verder uitgediept moeten worden:
- Innovatie als motor voor groei: investeringen in R&D moeten omhoog en er moet meer nadruk komen op innovatieculturen en -hubs, in samenwerking met de wetenschap.
- Herziening van het onderwijs en vaardigheden: het onderwijs moet naar een hoger niveau, door nadruk op topuniversiteiten, digitale vaardigheden en ‘life-long learning’.
- Minder bureaucratie en vooral flexibelere arbeidsmarkten: afschaffing van knellende regels en afvinkcultuur en bijvoorbeeld het overal invoeren van het Deense 'flexicurity'.
- Duurzaamheid als drijfveer: Europa moet zijn voorsprong op duurzaamheid verder uitbouwen, en dat minder via regels en standaarden, maar meer via de vrije markten.
- Versterking van de interne markt: Europa moet meer de nadruk leggen op economische dan op politieke integratie, met focus op een concurrerende kapitaal- en bankenunie.
Euro
Tot slot nog een opmerking over de eurozone, die ook nog verre van compleet is. Een gemeenschappelijke munt vereist een efficiënte kapitaalmarkt, vrije en flexibele arbeidsmarkten, een transferunie (in geval van schokken) en natuurlijk zoveel mogelijk economisch convergerende eurolanden met een vergelijkbare begrotingscultuur. Het eurosysteem in de huidige staat – en dat is vloeken de eurokerk – is eerder een probleem dan een oplossing voor Europa. De euro redden of niet, ‘that is [also] the question.’
Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Harry Geels