Tjarda Molenaar: Investeren in defensie, tussen taboe en opportuniteit
Tjarda Molenaar: Investeren in defensie, tussen taboe en opportuniteit
Door Tjarda Molenaar, Directeur van de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP)
Sinds het begin van de oorlog aan de Europese oostgrenzen is de discussie over investeren in defensie ingrijpend veranderd. Wat ooit een taboe was, wordt nu actief aangemoedigd door de overheid. De oprichting van het NATO Innovation Fund, dat meer dan 1 miljard euro in deeptech inzet om uitdagingen op het gebied van defensie, veiligheid en veerkracht aan te pakken, is een duidelijke indicatie van deze verschuiving.
Afgelopen maand kondigde het ministerie van Defensie een nieuw op te richten investeringsfonds aan, het SecFund (‘Security Fund’). Met een fondsvermogen van € 100 miljoen gaat dit fonds vroegefasefinancieringen verstrekken aan Nederlandse startups, scale-ups en innovatief mkb die voorzien in de innovatiebehoefte van defensie. Tijdens het jaarlijks seminar van de NVP op 24 oktober 2024 sprak Commandant der Strijdkrachten Onno Eichelsheim over deze ontwikkelingen en de kansen die zich daarbij aandienen.
Ondanks het kapitaal dat door de overheid gereserveerd is om investeringen in defensie aan te jagen, blijft de reactie van private equity- en venture capital-fondsen terughoudend. Wat houdt hen tegen? Drie belangrijke barrières vormen obstakels voor investeringen in defensie.
Ten eerste is er de angst voor reputatieschade. Jarenlang was investeren in defensie omgeven door een stigma; de vrees bestaat dat deze negatieve perceptie weer kan terugkeren. Fondsen willen niet het risico lopen om als ‘oorlogsprofiteurs’ te worden bestempeld.
Ten tweede speelt het beleid van de fondsen en de wensen van hun beleggers een cruciale rol. Vaak hebben private equity- en venture capital-fondsen afspraken gemaakt met hun beleggers die hen verbieden te investeren in defensiegerelateerde projecten. Dit zorgt ervoor dat zelfs als een fonds de intentie heeft om in deze sector te investeren, zij dit niet kunnen doen zonder dat zij met de beleggers in hun fondsen nieuwe afspraken hebben gemaakt.
Ten derde zijn er de beperkte exitmogelijkheden. De waarde van een investering in een bedrijf wordt in hoge mate bepaald door de mogelijkheid om het aandeel weer te verkopen. In een sector die in Europa nog relatief 'nieuw' is voor private equity en venture capital, zoals defensie, is het vaak onduidelijk wie de potentiële kopers zijn. Dit gebrek aan duidelijkheid creëert aanzienlijke onzekerheid voor investeerders; zonder een competitieve verkoopmarkt is de kans op een goede exit beperkt. In landen als de Verenigde Staten en Israël is deze exitmarkt al vele decennia aanwezig.
Tot slot komen investeerders ook nog eens in aanraking met toenemende regeldruk. De complexe wet- en regelgeving rondom defensie-investeringen maakt de zaak nog riskanter. Denk hierbij aan de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (Wet Vifo) maar ook aan allerlei exportrestricties. Dit schrikt veel investeerders af, aangezien zij door bureaucratische hindernissen in een juridisch moeras terecht kunnen komen.
Eichelsheim benadrukte tijdens het seminar dat deze obstakels ook kansen bieden voor investeerders. Waar de sector bovenstaande punten als belemmeringen ziet, stelt hij dat de maatschappelijke perceptie rondom defensie-investeringen aan het veranderen is. Investeren in een goede defensie en krijgsmacht is noodzakelijk voor het behoud van vrede, vooral in een wereld waarin autoritaire regimes de democratie onder druk zetten. Zelfs als Oekraïne en Rusland een vredesakkoord bereiken, blijft de noodzaak van een sterke defensie bestaan. Goed dus dat Nederland zich zal houden aan de NAVO-norm van 2% bbp voor defensie-uitgaven. Dit wordt zelfs wettelijk vastgelegd. Hiermee creëert de overheid een stevige bodem voor langetermijninvesteringen. Daarnaast hebben verschillende beleggers stappen gezet om hun mandaat te verruimen.
In conclusie: defensie is ‘here to stay’. Het is nu onze taak om samen de overige barrières weg te nemen en zo te kunnen investeren in vrede en veiligheid.
Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Tjarda Molenaar