Thijs Jochems: De groeiende kloof van economische ongelijkheid
Thijs Jochems: De groeiende kloof van economische ongelijkheid
De afgelopen decennia is, ondanks het gehanteerde sociaaldemocratische model, de economische ongelijkheid in West-Europa sterk toegenomen. Het gevolg? Toenemende sociale onrust en afnemend vertrouwen in de overheid. De gekozen oplossingsrichting, neoliberale politiek, is echter de doodsteek voor onze sociale democratie.
Door Thijs Jochems, Adviseur en Private Investor
In de VS is in de afgelopen 40 jaar de bovenste 1% van de bevolking circa 40 keer zo vermogend geworden als de onderste 50%. West-Europa laat een vergelijkbaar beeld zien. Voorheen zorgde de sociaaldemocratie voor een redelijke verdeling van de welvaart. Nu zien we een steeds verder groeiende kloof tussen arm en rijk ontstaan. Zowel de minst verdienenden als de middenklasse hebben nu moeite om toegang te krijgen tot elementaire zaken als betaalbare huisvesting. In steden als Amsterdam en Londen hebben zelfs tweeverdieners met een modaal inkomen moeite om een geschikte woning te vinden. Deze trend leidt tot toenemende sociale onrust, gevoed door een gevoel van onrechtvaardigheid en een afnemend vertrouwen in de overheid. Brexit en de sterke opkomst van populistische partijen in West-Europa zijn symptomen van deze onvrede.
Wat zijn de oorzaken van deze groeiende kloof? Globalisering, technologische vooruitgang en de ‘financialisering’ van de economie hebben weliswaar geleid tot economische groei, maar de vruchten hiervan zijn disproportioneel terechtgekomen bij kapitaalbezitters en hoogopgeleide werknemers. Globalisering heeft geleid tot verplaatsing van banen naar lagelonenlanden, waardoor laaggeschoolde werknemers in Westerse landen hun baan verloren of genoegen moesten nemen met lagere lonen. Technologische vooruitgang heeft veel routinematige banen overbodig gemaakt, terwijl hooggeschoolde werknemers juist profiteren van de nieuwe technologieën. De ‘financialisering’ van de economie, met de nadruk op kortetermijnwinst en speculatie, heeft geleid tot een explosieve groei van de financiële sector, waar vooral de top enorm van profiteert.
De gekozen oplossingsrichting, neoliberaal beleid met een focus op marktwerking en bezuinigingen, verergert het probleem. De aanname dat concurrentie altijd leidt tot efficiëntie en economische groei gaat niet op in sectoren met monopolies of oligopolies, zoals de technologie-, bank- en nutssector. Tech-giganten als Google en Amazon hebben een dominante marktpositie en kunnen hoge prijzen dicteren. Banken zijn ‘too big to fail’ en worden met belastinggeld gered als ze door risicovol beleid in de problemen komen. Nutsbedrijven als energie- en waterleveranciers zijn veelal geprivatiseerd, waardoor de consument vaak hogere prijzen betaalt zonder meerwaarde te krijgen.
Ook ‘trickle-down economics’, waarbij vermogensgroei bij de rijken zou doorsijpelen naar de rest van de bevolking, blijkt in de praktijk niet te werken. Uit onderzoek van de OESO blijkt dat landen met een hoge mate van ongelijkheid juist een lagere economische groei kennen. De rijken beleggen hun geld vaak in financiële producten of onroerend goed in plaats van in de reële economie, waardoor de brede welvaart niet toeneemt.
Privatisering heeft vaak negatieve gevolgen voor de lagere en middeninkomens. Geprivatiseerde spoorwegen zijn duurder en minder betrouwbaar. In de zorg heeft privatisering geleid tot hogere kosten en een complexer systeem. Bezuinigingen op voorzieningen zoals onderwijs en sociale zekerheid vergroten de ongelijkheid verder. Kinderen uit arme gezinnen krijgen minder kansen om te studeren, waardoor de ongelijkheid wordt doorgegeven aan de volgende generatie.
Het argument van begrotingstekorten als rechtvaardiging voor bezuinigingen is discutabel, zeker gezien de enorme geldcreatie door centrale banken tijdens crises. Na de financiële crisis van 2008 en de coronacrisis zijn triljoenen euro’s in de economie gepompt om de banken en bedrijven te redden. Zouden we die ook niet voor investeringen in onderwijs, gezondheidszorg en duurzame energie kunnen inzetten?