Han Dieperink: Permabulls versus permabears
Han Dieperink: Permabulls versus permabears
Door Han Dieperink, geschreven op persoonlijke titel
Mensen die professioneel de beurs volgen, zijn grofweg in twee groepen in te delen: degenen die vrijwel alles optimistisch bekijken en degenen die vooral de donkere zijde zien, oftewel de permabulls en de permabears.
Beide groepen hebben last van cognitieve dissonantie, waardoor ze niet gemakkelijk afwijken van eerder ingenomen standpunten en geneigd zijn enkel bevestiging te zoeken voor hun overtuigingen. Cognitieve dissonantie leidt tot een tunnelvisie en draagt niet bij aan een betere analyse.
Optimisten versus pessimisten
Optimisten worden vaak als naïef bestempeld, terwijl pessimisten de indruk wekken grondig over alles te hebben nagedacht. Het probleem voor pessimisten is echter dat elke correctie op de beurs tot nu toe is overwonnen. Hierdoor hebben pessimisten op de lange termijn vrijwel altijd ongelijk. Hoewel het soms lijkt alsof de permabulls iets over het hoofd zien in hun analyses – omdat permabears alle risico’s zouden hebben meegewogen – blijkt vaak het tegenovergestelde waar.
Door de nadruk op negatieve aspecten missen permabears vaak de positieve kanten van de situatie. Dit fenomeen is vergelijkbaar met de dynamiek in de media: slecht nieuws verkoopt, goed nieuws niet. Permabears hebben daardoor regelmatig blinde vlekken in hun analyses, waardoor ze positieve ontwikkelingen niet herkennen. Of ze geven een negatieve draai aan zaken die in wezen positief zijn. Daarnaast onderschat vrijwel iedereen het aanpassingsvermogen van de mens, wat vaak resulteert in positieve uitkomsten.
Bullmarkten versus bearmarkten
Het voordeel van een permabull is dat deze vaker gelijk krijgt dan een permabear. Toch verschijnen er steeds weer broodetende profeten die hopen onsterfelijk te worden door precies op het juiste moment een uitgesproken negatieve visie te verkondigen. Zo’n reputatie kan immers leiden tot een reeks lucratieve boeken en vele lezingen. Hun populariteit neemt meestal af naarmate de beurzen blijven stijgen. Markten vertonen nu eenmaal veel vaker een positieve dan een negatieve trend.
In de afgelopen vijftig jaar zijn er slechts zes bearmarkten geweest, met een gemiddelde duur van iets meer dan een jaar. In diezelfde periode is de Amerikaanse beurs (S&P 500) maar liefst verzeventigvoudigd. Elke permabear zou achteraf wensen dat hij of zij een permabull was geweest.
Een dalende aandelenmarkt gaat vaak gepaard met een recessie. Ook recessies duren doorgaans niet lang. Volgens het National Bureau of Economic Research (NBER) – de instantie die officieel bepaalt of er sprake is van een recessie – duurde de gemiddelde recessie tussen 1854 en 2020 ongeveer 17 maanden. Sinds de Tweede Wereldoorlog is dat gemiddelde zelfs gedaald naar 10 maanden. Sinds 1945 hebben de Verenigde Staten 12 recessies gekend, die in totaal ongeveer 13% van de tijd hebben bestreken. Bovendien viel ongeveer 8 van de 10 recessies samen met een bearmarkt.
Het nut van recessies en bearmarkten
Net zoals een recessie schoon schip maakt in de economie – door kansloze bedrijven plaats te laten maken voor kansrijke bedrijven en daarmee innovatie te bevorderen – maakt een bearmarkt schoon schip op de aandelenmarkt. De gemiddelde daling tijdens een bearmarkt sinds 1928 in de S&P 500 bedraagt maar liefst 35,6%.
Toch laat de langetermijngrafiek vooral zien dat de aandelenmarkt vrijwel voortdurend stijgt. Dit is mogelijk omdat beurzen in positieve periodes veel harder stijgen dan ze in negatieve periodes dalen. Bovendien, als de beurs halveert, kan die vervolgens met 100% stijgen om weer het oorspronkelijke niveau te bereiken. Een bearmarkt leidt tot lagere waarderingen en minder euforie, wat zorgt voor een solide basis voor bovengemiddeld rendement in de toekomst.
Top of bodem voorspellen
Helaas voor de permabears is het eenvoudiger om een bodem in de beurs te voorspellen dan een top. Dit komt doordat beurzen zich gedurende een lange tijd euforisch kunnen gedragen. Zelfs tijdens de opwaartse fase van een hype waarschuwen steeds meer mensen voor de risico’s ervan. Ironisch genoeg moedigen deze waarschuwingen de hype vaak alleen maar aan.
Bekend is de waarschuwing van Alan Greenspan – voor irrationele uitbundigheid (irrational exuberance) in december 1997, toen hij voorzitter van de Federal Reserve was. Zijn waarschuwing vormde een startpunt voor een van de grootste stijgingen op de aandelenmarkt ooit.
Op het hoogtepunt van de hype verstommen de stemmen van de permabears, en als het even tegenzit, worden ook zij optimistisch. Pas wanneer vrijwel iedereen positief is, wordt het tijd om voorzichtig te worden.
In contrast met de langdurige euforie is een daling meestal veel geconcentreerder. De beurs daalt sneller dan ze stijgt, omdat angst en vrees een besmettelijker karakter hebben dan optimisme. Door deze besmettelijkheid wordt op een bepaald moment bijna iedereen negatief. Dit creëert het ideale recept om juist dan blindelings in te stappen.