Harry Geels: Het Westen verschilt niet meer zo veel van China

Door Harry Geels
De oligarchische vorm van kapitalisme die de VS kenmerkt en het corporate welfare kapitalisme (wellicht beter bekend als het socialisme voor de rijken) van Europa verschillen niet meer zo veel van het staatskapitalisme van China. Er blijven weinig argumenten over om China wél en de VS niét uit te sluiten als beleggingsthema.
Afgelopen zaterdag stond er in het FD een essay onder de titel ‘Tijd om afscheid te nemen van de vrije markt en zijn imperfecties’. Dit soort stukken vol met ‘free-market bashing’ en pleidooien voor overheidsinmenging en -planning komen regelmatig voorbij. Er zijn drie bezwaren tegen dit soort oproepen. Ten eerste worden de begrippen ‘vrije markt’ of ‘kapitalisme’ zelden gedefinieerd. Ten tweede wordt miskend hoeveel geweld de vrije markt al is aangedaan. Ten derde wordt nooit bewijs geleverd dat overheidsplanning beter zou werken.
1) Geen duidelijk kader
Er gaan vele definities rond over wat kapitalisme – het systeem dat vrije markten het duidelijkst propageert – nu precies is. In de meeste definities komen vier zaken naar voren: een beperkte staatsinmenging (eigenlijk alleen om zaken te regelen die de markt niet oppakt, bijvoorbeeld politie, leger, rechtspraak), onderlinge concurrentie (wat efficiëntie bevordert), privaat eigendom (waardoor de ondernemer zeker is dat zijn verdiensten hem ook toevallen) en vrijheid van investeringen en consumptie.
Bij elk van die vier factoren zijn de nodige grijstinten mogelijk. Zo ontstaan verschillende varianten van kapitalisme, zoals weergegeven in Figuur 1. De zuiverste vorm is het laissez-faire kapitalisme, met een zo klein mogelijke inmenging van de staat. De moraliteit wordt hier ook bepaald door de markt. In de afgelopen decennia heeft het kapitalisme andere gedaanten gekregen. De VS kent grote kenmerken van een oligarchische vorm van kapitalisme, China van staatskapitalisme en Rusland van crony capitalism.
Figuur 1: Verschillende vormen van kapitalisme
Bij de oligarchische vorm is er sprake van een samenspel tussen grote bedrijven en overheid. Nobelprijswinnaar Milton Friedman maakte altijd een duidelijk onderscheid tussen ‘Free Enterprise’ en ‘Big Business’. Hij waarschuwde tegen Big Business en Big Government, vanwege het gevaar van machtsconcentraties. In Figuur 1 is duidelijk te zien hoe het Amerikaanse kapitalisme tegen dat van China aanschurkt. Het enige verschil is dat in China de staat de moraal bepaalt, waar die in het Westen door een vage vermenging van Big Business en overheid wordt bepaald.
2) Vrije markten zijn allang verleden tijd
Het tweede probleem van het soort oproepen zoals we die in het FD lazen, is dat de vrije markten nog amper bestaan. Daar waar punt 1 nog handelde over de definitiekwestie, laat ook de actuele praktijk een zware inmenging zien van de autoriteiten en de overblijfselen van de private markten. In de meeste westerse landen maakt de overheid al meer dan 40% van het bbp uit. Er zijn vele hybride bedrijven (met de overheid als aandeelhouder), centrale banken sturen met monetair beleid, en dat wat nog over is van private markten is sterk gereguleerd.
Figuur 2: Relatie overheid, centrale banken en private markten
3) Beter voor wie?
Ten derde impliceert een pleidooi voor meer overheidsinmenging dat centraal beleid beter zou werken. Maar zullen we eens een lijstje maken van falend overheidsbeleid? Zodra de overheid stuurt, ontstaan er bovendien winnaars en verliezers. Zo leidt het redden van grote bedrijven tot een ‘wealth transfer’ van belastingbetalers naar de ‘stakeholders’ van de betreffende bedrijven. Importtarieven – de EU kan er ook wat van, zeker wat betreft import van agrarische producten – zijn (tijdelijk) goed voor producenten, maar slecht voor consumenten. Dus beter voor wie?
Overheidsplannen
Als groot verschil tussen het Chinese staatskapitalisme en de westerse vermenging van Big Business en Big Government wordt nog weleens gesteld dat de Chinese 5-jarenplannen puur op overheidssturing drijven. Maar ook het Westen maakt veel meerjarenplannen. Denk aan de Green Deal, War Bonds, de SDG-agenda’s en klimaatdoelstellingen. In de laatste plannen van de Chinese overheid worden bovendien meer dan ooit de vrije markt en private initiatieven gepropageerd, daar waar het Westen steeds meer op centraal industriebeleid gaat leunen.
China als beleggingsthema
Het is lastig een goede rechtvaardiging te vinden om China als beleggingsthema uit te sluiten. Sterker nog, veel beleggers kijken weer naar China, zich (onbewust) realiserend dat het westerse kapitalisme weinig van dat van China afwijkt en Chinese aandelen goedkoper zijn.
Eén verschil springt nog wel in het oog. Chinese bedrijven en consumenten moeten meer in het gareel van de overheid lopen dan die uit het Westen. In China verdwijnen dissidenten van het toneel, in het Westen worden ze vooral gecanceld.
Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Harry Geels