Intertrust Group: Opkoopbeleid ECB trekt bedrijven naar de EU

Intertrust Group: Opkoopbeleid ECB trekt bedrijven naar de EU

Eurozone
Europa kaart.jpg

Een groeiend aantal bedrijven vestigt zich in de eurozone om gebruik te kunnen maken van het opkoopprogramma van de Europese Centrale Bank. “Ze kunnen hier tegen aantrekkelijke voorwaarden obligaties uitgeven. Er zijn echter wel voorwaarden waar deze bedrijven rekening mee moeten houden’’, stelt Arno Vink directeur Capital Markets bij financieel dienstverlener Intertrust Group in Nederland.

De Europese Centrale Bank (ECB) koopt maandelijks voor miljarden aan obligaties in een omvangrijk aankoopprogramma om de economische groei te stimuleren en bedrijven te ondersteunen. De centrale bank daarbij koopt ook bedrijfsobligaties.
   
Het gaat om enorme bedragen. Onder alleen al het Asset Purchase Programme (APP), dat al 20 miljard per maand ter beschikking stelde en eerder dit jaar met nog eens 120 miljard tot eind 2020 werd verruimd, wordt maandelijks voor zo’n 20 tot 40 miljard euro aangekocht. Onder het additionele opkoopprogramma, het Pandemic Emergency Purchase Programme (PEPP), dat vanwege de coronacrisis door de ECB is geïntroduceerd en waarmee tot minstens maart 2022 1850 miljard euro aan steun ter beschikking is gesteld, is dat zelfs 60 tot 120 miljard euro per maand. Dit trekt de aandacht van buitenlandse ondernemingen die op zoek zijn naar kapitaal tegen aantrekkelijke condities.
   
De ECB stelt voorwaarden 
Intertrust Group signaleert een toenemende interesse van bedrijven buiten de EU die van deze financieringsmogelijkheden gebruik willen maken. “We hebben dat gemerkt doordat nieuwe klanten ons vragen om te helpen een vestiging in Europa op te zetten”, aldus Vink. 
   
“Niet alle obligaties komen in aanmerking voor het opkoopprogramma. Eén van de voorwaarden voor de plaatsing van bedrijfsobligaties bij de ECB is dat de uitgevende instelling gevestigd moet zijn in de Europese Economische Ruimte (EER) en de transactie wordt uitgevoerd in de eurozone. Een groeiend aantal bedrijven, uit bijvoorbeeld Engeland of Zweden, overweegt daarom een vestiging op te zetten in de eurozone. Vooral Nederland en Luxemburg zijn populair. Deze landen zijn aantrekkelijk vanwege het efficiënte en stabiele vestigingsklimaat voor dergelijke uitgevende instellingen en de goed ontwikkelde uitgiftemarkt en -praktijk”, stelt Vink. 
   
Volgens Vink moeten bedrijven zich wel realiseren dat er voorwaarden zitten aan het opkoopbeleid van de ECB. Zo koopt de ECB slechts hoogwaardige (“investment grade”) obligaties uitgedrukt in euro, uitgegeven door non-bancaire instellingen. Bovendien kan de ECB niet meer dan 70% van de uitstaande obligaties opkopen. Voor bedrijven in de publieke sector ligt dit percentage nog lager vanwege Europese staatssteunregels. 
   
Geen sprake van een free lunch
Er is dus geen sprake van een free lunch. Bedrijven moeten aanwezigheid hebben in de EER, de nodige (juridische) stappen zetten om obligaties uit te kunnen geven en kunnen slechts hoogwaardige obligaties met een bepaalde rating aanbieden aan de ECB. 
   
De komst van bedrijven naar de EU is volgens Vink een goede stimulans voor de economie. “Het vestigen in de EU vereist namelijk wel dat je hier onder meer daadwerkelijk een operationele organisatie start en hier belasting betaalt. Dankzij het opkoopbeleid kunnen bedrijven bovendien tegen gunstige tarieven lenen waardoor ze meer ruimte hebben voor uitgaven en investeringen. Uiteindelijk is dat goed voor de economie. Recentelijk hebben wij multinationals uit Zwitserland, de UK en Zweden geholpen met het opzetten van uitgevende instellingen inclusief de bijbehorende juridische en financiële administratie wat daarbij komt kijken."