Harry Geels: Piketty’s derde boek is een communistisch manifest
Harry Geels: Piketty’s derde boek is een communistisch manifest
Door Harry Geels
De Franse econoom Thomas Piketty heeft zijn derde boek geschreven, waarvan begin deze maand een Nederlandse vertaling uitkwam onder de naam ‘De kleine geschiedenis van de gelijkheid’. Voor degenen die nog twijfelden: Piketty is meer politicus dan econoom. Hij presenteert in zijn derde boek een uiterst links politiek manifest dat om twee redenen niet gaat werken.
Piketty’s eerste boek ‘Kapitaal in de 21ste eeuw’ uit 2013 wordt nog altijd door een grote groep mensen geroemd als het eerste grote boek over het kapitalisme na ‘Het Kapitaal’ van Karl Marx. In dit boek legt Piketty met behulp van tal van grafieken, tabellen, formules en ingewikkeld taalgebruik uit hoe de ongelijkheid in het westen is toegenomen, vooral sinds begin jaren tachtig van de vorige eeuw. Er zijn naar verluidt meer dan 2,5 miljoen exemplaren van verkocht, wat met recht een prestatie kan worden genoemd.
In zijn tweede boek ‘Kapitaal en ideologie’ breidt Piketty zijn analyse over ongelijkheid uit naar de rest van de wereld, met een focus op slavernij en kolonialisme en hoe die het kapitalisme in het westen nader hebben gefaciliteerd. Zijn derde boek is minder omvangrijk en is een soort van samenvatting van de eerste twee, aangevuld met een politieke, zeg maar gerust uiterst linkse, agenda over hoe de ongelijkheid in de wereld op te lossen.
Bekentenis
Voordat we nader ingaan op een aantal voorstellen van Piketty, wil ik eerst een bekentenis doen. Ik heb zijn eerste boek niet uitgelezen en ben nooit aan zijn tweede boek begonnen. De reden dat ik na ongeveer 40% van zijn eerste boek ben gestopt, is dat er volgens mij een storende denkfout in staat, althans vanuit het perspectief van een financieel econoom, en verder dat Piketty onvoldoende goed analyseert wat de oorzaken van de toegenomen ongelijkheid in de wereld zijn. Ook vond ik het boek veel te wollig.
In de Volkskrant van 15 oktober omschreef Jonathan Witteman Piketty’s eerste boek treffend als ‘het baksteendikke boek….., dat verder veel gemeen had met het duistere sjamanenproza van Foucault, Derrida en andere Franse iconen’. Het derde boek heb ik wél gelezen. Om wederom Witteman te citeren: ‘Het resultaat mag voor Piketty-begrippen dan beknopt zijn, toch is het lezen ervan nog steeds geen ponykamp.’ Maar goed, laten we eerst eens kijken waar het volgens mij misgaat met de inhoud.
Piketty’s denkfout
Piketty stelt onder andere dat de ongelijkheid is toegenomen omdat vermogens sneller zijn gegroeid dan arbeidsinkomens, oftewel: dat de groeivoet van kapitaal groter is dan die van arbeid (r>g). Dit zou niet eerlijk zijn, omdat mensen die leven van vermogen zo sneller rijk worden dan mensen die leven van een arbeidsinkomen. Zoals opgeschreven in een oude column is mijn kritiek op Piketty tweeledig.
Ten eerste houdt hij geen rekening met de volatiliteit van ‘r’ en ‘g’, een typische omissie van veel macro-economen.
Het rendement van vermogen, ofwel de risicopremie, ‘r’, hoort ook veel hoger te zijn dan ‘g’, omdat de beweeglijkheid (volatiliteit, ook wel afgekort met ‘σ’) van ‘r’ (veel) groter is dan die van ‘g’. Het is maar helemaal de vraag of r/σ(r), de groei van vermogen gecorrigeerd voor de volatiliteit van de groei in het vermogen, groter is dan g/σ(g), ofwel de groei van inkomen gecorrigeerd voor het risico in die inkomensgroei.
Een ander probleem is de heterogeniteit van ‘r’ en ‘g’: het vermeende grootteverschil tussen ‘r’ en ‘g’ hangt af van het startvermogen. Zoals toegelicht in een andere column is ‘r’ doorgaans alleen groter dan ‘g’ voor de (heel) grote vermogens. Voor meer dan de helft van de vermogens is ‘r-g’ zelfs negatief. Dus als we, voor Piketty’s gemak, de ‘vergeten’ risicocorrectie buiten beschouwing laten, dan geldt zijn stelling (r>g) alleen voor de zeer vermogenden.
Het gaat om gemiddelden
Een wellicht minder urgent punt is dat het hebben van vermogen niet voor alle rijken leidt tot meer rijkdom. Vermogen moet op een goede manier renderen en daar slaagt lang niet iedereen in, door verkeerde investeringsbeslissingen, of simpelweg door tegenslagen of ongeluk. Onderstaande figuur beeldt een Monte Carlo-analyse van duizend scenario’s over dertig jaar uit, van mensen die in jaar 0 op $ 1.000.000 stonden. Inflatiegecorrigeerd is het gemiddelde van al die scenario’s in dit voorbeeld zelfs negatief (zie rode lijn).
Veel mensen kijken met jaloezie naar het selectie groepje van zeg 50 mensen (van de 1000 in bovenstaand voorbeeld) die echt rijk zijn geworden. Maar wellicht hebben zij geluk gehad, waarover Nassim Taleb dan in ‘Fooled by Randomness’ zou zeggen: ‘The lucky rich fool might have benefited from some luck in life; over the longer run he would slowly converge to the state of a less-lucky idiot. Those who were unlucky in life in spite of their skills would eventually rise. Each one would revert to his long-term properties.’ Kortom, het probleem van ongelijkheid lost zich volgens Taleb zelf op.
Beperkte analyse van de oorzaken van ongelijkheid
Naast de nuances die we kunnen plaatsen bij Piketty’s simpele stelling dat ‘r’ groter is dan ‘g’ en dus dat we vermogen zwaarder en arbeid minder moeten belasten, is Piketty’s analyse van de oorzaken achter de vooral sinds begin jaren tachtig toegenomen ongelijkheid beperkt. In mijn analyse zijn er wel drie oorzaken.
Ten eerste is er de globalisering, waardoor westerse werknemers rechtstreeks zijn gaan concurreren met veel minder verdienende Oost-Europeanen, Indiërs en Chinezen.
Ten tweede – en deze hangt gedeeltelijk samen met de eerste oorzaak – is er de opkomst van het corporatocratie, waarbij steeds grotere en machtigere bedrijven zijn ontstaan, niet zelden in markten die een oligopolie of zelfs een monopolie zijn geworden (met juist gebrekkige marktwerking). Door te nauwe banden met de politiek hebben deze grote corporates via de lobbycratie ook nog eens allerlei belastingvoordelen weten te realiseren, waardoor er van een ‘level-playing field’ met kleinere bedrijven geen sprake meer is.
En ‘last but not least’ is de rente vanaf begin jaren tachtig – na het afschaffen van het monetaire systeem van Bretton Woods – per saldo steeds lager geworden. En zijn centrale banken verder een inflatiebeleid gaan voeren en na 2008 ook nog eens ‘quantitative easing’ gaan doorvoeren. Dit beleid heeft aantoonbaar de waarde van ‘assets’ verhoogd en de rijken rijker gemaakt. Immers, de waardering van assets staat op de lange termijn gelijk aan de contante waarde van de kasstromen. Hoe lager de rente, hoe hoger de koersen.
Oplossingen
Piketty stelt in zijn derde boek allerlei belastingverhogingen voor om de gelijkheid te herstellen, bijvoorbeeld een vermogensbelasting die voor miljardairs oploopt tot 90%. Verder zou iedereen als hij 25 jaar wordt € 120.000 (of een ander bedrag) moeten krijgen en moet er een basisinkomen en baangarantie voor iedereen komen. Belastingverhogingen zijn echter op voorhand niet de oplossingen. Ze werken verstorend en halen het élan uit een economie. De oplossingen voor de ongelijkheid moeten aansluiten op de eerder beschreven oorzaken.
Dus de macht van de grote corporates in hun wereldwijde oligopolies breken door krachtigere anti-mededingingsregels en het terugdringen van de belastingvoordelen die ze genieten en de belastingontwijking die ze plegen. En er voor zorgen dat werknemers een eerlijker deel van de koek krijgen. Ook zou er een ander monetair systeem moeten komen dat veel neutraler is en dus niet zorgt voor allerlei, al dan niet goed bedoelde, ‘wealth transfers’ waar de vermogenden de laatste decennia zoveel van hebben geprofiteerd.
Nobelprijs
Het is bijzonder dat Piketty een politieke agenda voert op basis van een gebrekkige economische analyse en dan met maatregelen komt waarvan een groot deel niet gaat werken. Hij voert, zoals Witteman het in zijn boekrecensie goed omschrijft, ‘een sociale strijd die tot een werkelijkheid van basiserfenissen, transcontinentale parlementen en op confiscatie lijkende belastingen moet leiden’. Het bijzondere is ook dat hij daar de laatste jaren veel aandacht voor krijgt.
Diverse media menen sinds grofweg 2017 zelfs dat Piketty voor zijn eerste twee omvangrijke werken de Nobelprijs voor de Economie zou moeten krijgen. Gelukkig heeft Sveriges Riksbank daar steeds van af gezien. Met het derde boek, waarin Piketty zijn echte politieke agenda heeft blootgegeven, is dat maar goed ook. Want anders zou het een Nobelprijs voor de politiek zijn geworden.
Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Harry Geels