Harry Geels: ‘Greedflation’, waarom kapitalisme niet meer bestaat

Harry Geels: ‘Greedflation’, waarom kapitalisme niet meer bestaat

Inflatie
Harry Geels

Door Harry Geels

Kapitalisme, althans volgens de zuivere definitie ervan, bestaat niet meer. Het is veel te veel aangetast door ingrepen van overheden, centrale banken en toezichthouders, waardoor van competitieve vrije prijsvorming geen sprake meer is. De opkomst van ‘greedflation’ – grote corporates die de prijzen veel te hoog kunnen opdrijven – bewijst dit.

Vorige week verscheen er een artikel in het bekende Amerikaanse businessblad Fortune waarin twee onderwerpen waar ik vaak over schrijf samenkwamen. In het betreffende artikel werd gesproken over een (potentieel) einde van het kapitalisme én over greedflation. Dat laatste betreft het fenomeen dat grote corporates door hun machtsposities, vaak in oligopolies, in staat zijn de prijzen meer te verhogen dan de gestegen (inkoop)kosten rechtvaardigen, waardoor ze de inflatie opdrijven. Daardoor kunnen ze hun winsten bovenmatig doen stijgen, ten koste van de koopkracht van consumenten.

Laten we nu eerst ingaan op het concept ‘greedflation’, om daarna de stelling te onderbouwen dat dit verschijnsel bewijst dat het kapitalisme niet meer bestaat.

Winstmarges grote bedrijven op recordhoogte

In een normaal werkend systeem doen gestegen kosten, bijvoorbeeld van ingekochte materialen of lonen, pijn. Ze zetten de winstmarges onder druk, tenzij bedrijven die gestegen kosten weten te compenseren door reorganisaties of innovaties, waardoor ze kosten kunnen besparen, of door betere producten aan te bieden die een hogere prijs rechtvaardigen. Dat is de theorie, maar zo werkt het al lange tijd niet meer. Dat komt primair doordat we in een corporatocratie leven, met te weinig onderlinge concurrentie en te veel machtige bedrijven. Zo machtig blijkbaar, dat ze hun eigen marges kunnen sturen.

In Figuur 1 is te zien dat de winstmarges van de Amerikaanse bedrijven (exclusief financials) op een recordhoogte staan (zie rode lijn), ondanks dat de loonkosten (zwarte stippellijn) en niet-loonkosten (blauwe lijn) mee zijn gestegen. De in het Fortune-artikel aangehaalde econoom Albert Edwards had verwacht dat de gestegen prijzen de winstmarges onder druk zouden zetten. Niet dus. Hij spreekt van greedflation, een fenomeen dat hij nog nooit zo sterk naar voren heeft zien komen als nu. Edwards maakt zich zorgen: ‘greedflation kan leiden tot sociale onrust’.

Figuur 1

11042023-Harry Geels-Figuur 1

Bron: Fortune/Société Générale

Prijscontroles

Om zijn punt te maken, haalt Edwards nog een studie van de Federal Reserve Bank of Kansas City aan, waarin staat dat de zogeheten ‘markup growth’, ofwel de toename van de ratio tussen de prijsstijging en de productiekosten, in 2021 de hoogste was uit de hele economische geschiedenis en dat deze markup growth voor maar liefst 50% de inflatie in 2021 zou hebben bepaald. Edwards raadt vervolgens ‘price controls’ aan, omdat ‘er iets aan het kapitalisme heeft gebroken’, gesteund door een paper waarin wordt aangetoond dat grote bedrijven in crises in staat zijn prijzen te verhogen.

De roep om prijscontroles is echter niet de oplossing. Misschien als tijdelijke maatregel in bijzondere situaties om sociale onrust te vermijden, maar uiteindelijk zijn prijscontroles symptoombestrijding. De kern van het probleem is dat de meeste sectoren oligopolies zijn geworden, zoals ook toegelicht in een bijdrage van The Guardian over ‘profiteering’ van de 350 grootste Britse bedrijven. Er moet juist veel meer concurrentie komen. Het ‘systeem’ moet worden hersteld. De roep om regels (en belastingen) klinkt tegenwoordig steeds luider, maar die werken op de lange termijn bijna altijd averechts.

Greedflation: het zoveelste bewijs

Nog steeds zeggen te veel mensen dat greedflation juist de schuld is van dat vermaledijde kapitalisme. Nee, voor de duidelijkheid: dat is het niet, al kan iedereen natuurlijk zijn eigen definities hanteren. Greedflation is een bewijs dat er een ander systeem is ontstaan, namelijk ‘corporate socialism’ (of ‘corporate welfare state’ of een oligarchie). In de meeste zuivere vorm van kapitalisme is de overheid er vooral om ervoor te zorgen dat eigendom veilig is en dat prijsvorming (op de reële en financiële markten) efficiënt verloopt.

Maar centrale banken grijpen regelmatig in met opkoopprogramma’s en verstoren daarmee de prijsvorming op de financiële markten. Toezichthouders zijn te laks met anti-medegingsregels. Er ontstaan té machtige oligopolies waarin geen efficiënte prijsvorming in de reële economie meer bestaat. Overheden laten zich te veel leiden door de lobbycratie, door gebrek aan de scheiding der machten, en proberen steeds meer te sturen met belastingen, subsidies en regels en steeds meer beleidsmedewerkers, mensen die eigenlijk nodig zijn in onze industrie.

Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Harry Geels