Annebeth Roor-Wubs: De stem van degenen zonder stem
Annebeth Roor-Wubs: De stem van degenen zonder stem
Door Annebeth Roor-Wubs, Sustainable Finance Senior Consultant bij EY en parttime PhD-student aan Rotterdam School of Management
Afgelopen week gaf ik als onderdeel van de verkiezingscampagne gastlessen op middelbare scholen. Eén leerling had al nagedacht over zijn stem: ‘Als ik later rijk word, ga ik VVD stemmen; als ik later arm ben, ga ik SP stemmen.’
Als reactie zei ik dat je niet alleen voor jezelf stemt, maar ook voor degenen die niet mogen stemmen: tieners, kinderen, vluchtelingen en arbeidsmigranten. Dat je kan stemmen voor het land waarin je wilt wonen, voor jezelf én voor degenen die niet kunnen stemmen.
Degene zonder stem in de CSRD-implementatie
De stem van degenen zonder stem, komt ook terug in de implementatie van de CSRD – de Corporate Sustainability Reporting Directive, de Europese wet over duurzaamheidsrapportering – het meest expliciet in het dubbele materialiteitsproces. In dit proces bepaalt een bedrijf op welke duurzaamheidsthema’s het materiële impact heeft en welke thema’s financiële risico’s en kansen vormen voor het bedrijf.
Ik schreef hier eerder al een blog over. Een aantal van die thema’s gaan over werknemers in de waardeketen (CSRD standaard S2) en getroffen gemeenschappen (CSRD standaard S3). Bedrijven hebben impact op getroffen gemeenschappen door hun bedrijfsactiviteiten of activiteiten in de waardeketen, bijvoorbeeld vervuild water door afvallozing of geluidsoverlast.
Meer specifiek schrijft de CSRD als een van de thema’s rechten van inheemse gemeenschappen voor, waaronder de sub-thema’s ‘vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming’, ‘zelfbeschikking’ en ‘culturele rechten’ vallen. Het is voor bedrijven soms lastig om te zien hoe ze in hun waardeketen op dit thema impact maken, en dat is begrijpelijk.
Daarom een korte introductie: volgens de World Bank zijn er wereldwijd 476 miljoen mensen die onderdeel zijn van inheemse gemeenschappen, dus 1/17e van de wereldbevolking. Wereldwijd beheren deze gemeenschappen een kwart van het totale landoppervlak op de wereld, terwijl 80% van de wereldwijde biodiversiteit door inheemse gemeenschappen wordt beheerd. Slechts een fractie van dit landoppervlak is in formeel bezit, terwijl deze volken al vóór het ontstaan van landsbezit en landgrenzen in deze gebieden woonden en leefden.
De rechten van inheemse gemeenschappen zijn (in toenemende mate) vastgelegd in internationale verdragen. Hierin staat bijvoorbeeld dat ze niet van hun land mogen worden verwijderd zonder vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming (UN Declaration on the Rights of Indigenous Peoples article 10). Meer algemeen zijn verantwoordelijkheden van bedrijven voor sociale impact al langer vastgelegd in de OECD Guidelines (vernieuwd in 2023) en de UN Guiding Principles for Human and Business Rights (UNGP).
Toestemming van gemeenschappen en link met biodiversiteit
Dat brengt ons bij het eerste sub-thema: vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming. Denk hierbij bijvoorbeeld aan boer Maxima Acuna Atalaya, die in Mexico jarenlang procedeerde tegen grote goudwinningsbedrijven die haar intimideerden om haar land te verkopen. Na vijf jaar procederen is de rechtszaak afgehandeld en heeft ze haar land mogen houden. Helaas worden wereldwijd mensen van hun land verwijderd, niet zelden met geweld of doden tot gevolg. In verschillende landen hangt dit samen met ontbossing van gebieden.
Op ontbossing is inmiddels een Europese verordening ingegaan, wat betekent dat vanaf januari 2025 geen producten meer mogen worden verkocht die aan ontbossing kunnen worden gelinkt. Bedrijven moeten garanderen dat relevante producten ontbossingsvrij zijn, maar ook dat relevante wetten op bijvoorbeeld rechten van inheemse gemeenschappen zijn nageleefd.
De aandacht voor inheemse gemeenschappen (en breder getroffen gemeenschappen) zal de komende jaren blijven groeien, door de ontbossingsverordening, maar ook met de aankomende Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD). De Europese Commissie en Parlement hopen volgende maand politiek akkoord te bereiken over de CSDDD.
Met de toenemende aandacht voor biodiversiteit volgt ook de aandacht voor degenen die hierbij betrokken zijn. Juridisch gezien is het (nog) niet mogelijk om niet-menselijke entiteiten zoals bossen en rivieren juridische rechten toe te kennen. Daarom zijn juist inheemse gemeenschappen de rechthebbenden, de ‘rights holders’, in gebieden met biodiversiteitsverlies en schade aan de natuur. Vanuit hun rechten worden rechtszaken tegen bedrijven gestart.
Luisteren vanuit materialiteit en verdediging
Hoe luisteren we naar inheemse gemeenschappen en de bedreigingen die er voor hen zijn als gevolg van internationale toeleveringsketens? Als onderdeel van de CSRD luisteren we vanuit materialiteit. Al snel kan dit thema worden afgedaan als niet materieel, zeker als rechten van mensen ver weg het afleggen tegen de directe invloed op eigen medewerkers.
Met het oog op toenemende rechtszaken op milieuschade wordt met name nagedacht vanuit een verdedigende houding. Bijvoorbeeld over de vraag hoe we litigation risk mitigeren? Hoe voorkomen we dat we verantwoordelijk worden gehouden? Hoe beargumenteren we dat onze invloed beperkt is, of dat we niet op de hoogte waren van negatieve impacts? De angst voor rechtszaken bij bedrijven neemt toe, ook gegeven de uitspraken tegen Shell en andere bedrijven.
De vraag is of we dit thema beter gaan begrijpen als we luisteren vanuit materialiteit, of als we meer bezig zijn met onze verdediging dan dat we naar de ander luisteren. Als we starten vanuit de verdediging, is de kans klein dat we open staan voor het perspectief van de ander. Het perspectief van de ander is in feite precies waar de relevante wetgeving (CSRD en CSDDD) en de richtlijnen die zij volgen (OECD Guidelines en UN GP) vragen om te starten. Dus luisteren naar de impact op gemeenschappen is hierbij het startpunt.
Luisteren naar de impact op gemeenschappen
De eerste stap is juist om mogelijke impacts op gemeenschappen te identificeren. In de CSRD-standaarden voor werkers in de waardeketen (S2) en getroffen gemeenschappen (S3) is deze stap als eerste opgenomen, als onderdeel van de algemene verplichtingen om impacts, risico’s en kansen te identificeren.
Het identificeren van onze impact op gemeenschappen in onze waardeketens betekent in hun schoenen gaan staan en kijken hoe zij geraakt kunnen worden. Welke gemeenschappen zie je in de waardeketens terugkomen? Hoe worden hun rechten mogelijk geraakt door de operaties van onze toeleveranciers? Wat zijn relevante maatschappelijke en politieke ontwikkelingen in de landen waarin zij leven?
Daarin kan het helpen om met organisaties te spreken die (inheemse) gemeenschappen vertegenwoordigen. Deze organisaties, bijvoorbeeld Human Rights Watch, weten wat speelt bij gemeenschappen en treden met toestemming namens hen op richting het bedrijfsleven en andere partijen.
Bij internationale activiteiten kan er ook directer contact worden gezocht met gemeenschappen om impacts te identificeren. Door je oor te luister te leggen, hoor en begrijp je meer. Dit is de kern in het uitvoeren van goede human rights due diligence. De uitkomsten informeren je materialiteitsproces en het gesprek over risico op rechtszaken. En ook de positie die je als bedrijf hebt in die waardeketen, want dat is dan weer waar het handelingsperspectief voor bedrijven om draait.