Harry Geels: Voorbij growth en degrowth
Harry Geels: Voorbij growth en degrowth
Door Harry Geels
Er vinden in het kader van de klimaatcrisis momenteel veel discussies plaats over het opnieuw inrichten van ‘het systeem’, waarbij er verschillend kampen lijken te ontstaan, zoals groene groei, degrowth, of de vrije markt. Maar wat zit er eigenlijk achter die groeigedachte? En kan er een robuuster, minder groei-afhankelijk systeem worden ingericht?
In ESB van 23 november stond een interessant artikel van Hans Stegeman, Hoofdeconoom van Triodos Bank, met als titel ‘Maak de economie minder afhankelijk van groei.’ De reden achter deze oproep was dat ‘de economie tegen zijn planetaire grenzen aanloopt’. Groeidrang zou een politiek-economisch probleem zijn: de diep verankerde noodzaak tot winstmaximalisatie en daarmee kapitaalaccumulatie.
In zijn artikel beschrijft Stegeman grofweg vier manieren om de groeiprikkels te verminderen.
De eerste loopt via de overheid. Die kan bijvoorbeeld de fiscale bevoordeling van schuldfinanciering afremmen.
De tweede manier betreft het bestrijden van ongelijkheid: ‘Hoe groter de ongelijkheid, des te belangrijker materiële welvaart en de groei ervan is. Dit geldt aan de top (waarbij groei een prikkel geeft om nog meer te willen), maar ook aan de onderkant, in de vorm van onzekerheid en inkomensongelijkheid. Een gelijkere samenleving heeft minder groei nodig. Daarnaast reduceert meer gelijkheid overconsumptie aan de top.’ Ongelijkheid zou volgens Stegeman kunnen verminderen door vermogens zwaarder te belasten en arbeid minder zwaar, en door basisvoorzieningen en zekerheden te bieden.
De derde manier is door de winstprikkel van bedrijven te verminderen, onder andere door de governance aan te passen en alle stakeholders bij de bedrijven te betrekken.
De vierde manier, ten slotte, moet de hefboom, de leverage, in het systeem afbouwen, omdat schuld ‘pseudogroei’ oplevert. De reële economie moet meer in lijn komen met de financiële economie en de diversiteit van het financiële systeem moet worden vergroot, onder andere door ‘too big to fail’ uit te bannen, in casu door de omvang van banken en vermogensbeheerders te verkleinen.
Aanvullende oorzakenanalyse
Stegemans visie om de groei te beheersen – met zijn aangedragen oplossingen – schurkt dicht tegen de degrowth-gedachte aan. In hetzelfde nummer van ESB had professor Barbara Baarsma (toevallig?) een andere visie: ‘Zonder groei geen draagvlak voor vergroening.’ Een veel uitgebreidere visie op haar groene groei gaf Baarsma eerder in Financial Investigator. Ikzelf heb eerder betoogd dat de noodzakelijk geachte klimaattransitie eerder gebaat is bij de voordelen van de vrije markt, maar wel een waarbij de overheid onafhankelijk is en duidelijke kaders schept.
Zo zien we dat er meer manieren zijn om naar de noodzakelijk geachte klimaattransitie te kijken (voor de duidelijkheid: in geen van de drie bovengenoemde visies wordt die ontkend). In mijn opinie ligt het zogenaamde groeiprobleem niet a priori bij het bedrijfsleven, maar bij hoe we het huidige systeem hebben ingericht. De groeidwang komt vooral van vier actoren in de economie: overheden, banken, centrale banken, en consumenten. Het is een iets andere manier van kijken, meer als aanvulling op Stegemans visie.
Vier (of eigenlijk vijf) groeimotoren
Laten we de vier hoofdactoren in de groei eens nader op een rijtje zetten:
1) Overheden
Overheden hebben zóveel taken op zich genomen – taken die door steeds meer regelgeving en beleid bovendien tijdrovender zijn geworden – dat het de overheid zélf is die economische groei nodig heeft, al is het maar om de stijgende kosten van al die taken op te kunnen vangen. De overheid zelf blijft ook maar groeien. De oplossing voor deze groeidwang is de overheid kleiner maken (dan lossen we en passant ook deels de problemen van de krappe arbeidsmarkt op).
2) De centrale banken
Centrale banken prediken met hun inflatiedoelstelling het groeimodel. Door inflatie aan te wakkeren, willen ze dat we blijven besteden. De economie mag niet terugvallen. Helaas spreken weinig mensen dit duidelijk uit. De centrale banken faciliteren indirect ook het uitgavenbeleid van de overheden, bijvoorbeeld door in tijden van stress staatsobligaties op te kopen (en zo de rente, lees financieringslasten, van de overheden te drukken) en monetair te stimuleren.
3) De banken
De commerciële banken verdienen geld met geldschepping. Op iedere euro eigen vermogen kunnen ze, zeg, tien euro uitlenen. Geldschepping bevordert consumptie en investeringen en dus groei. Als er een crisis is, worden banken door centrale banken via monetair beleid ‘incentivized’ om meer uit te lenen. Banken, centrale banken en overheid vormen zo wat betreft stimuleringsbeleid een drie-eenheid. Tezamen bouwen ze de leverage in het systeem op.
4) De consumenten
Bedrijfsleven en consumenten zijn yin-yang. We kunnen niet zeggen dat het bedrijfsleven groeidwang heeft maar de consumentensector niet. Eerder schreef de WSJ een artikel onder de veelzeggende titel ‘It’s Taylor Swift’s Economy, and We’re All Living in It’, wat mij eerder verleidde tot een column met als titel: ‘It's the Taylor Swift Economy, Stupid’. Consumenten hebben nu belevingen en aandacht nodig. Dit afremmen gaat primair via het prijsmechanisme.
En dan is er nog een belangrijke vijfde groeimotor: bevolkingsgroei, de bekende ‘olifant in de kamer’. De beste oplossing voor degrowth is minder kinderen.
De andere weg
In een interview met Financial Investigator stelde hoogleraar Arjo Klamer mooi: ‘Het gaat niet om growth of degrowth, maar om de vraag waarom we het nu eigenlijk allemaal doen.’ Het gaat meer om de vraag hoe we de levenskwaliteit kunnen optimaliseren. Klamer wil een meer humane economie waarin het minder om de harde (groei)cijfers gaat. Volgens hem is het raar dat uit zijn wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de zaken die mensen écht belangrijk vinden, vaak bleken af te wijken van hun dagelijkse (werk)praktijk.
Wat mij betreft voegen we eraan toe dat de klimaattransitie niet moet vervallen in de politieke links-rechts polarisatie, waar die helaas wel in terecht is gekomen. Het is beter de problematiek vanuit meerdere invalshoeken te benaderen. Zo kunnen bijvoorbeeld het kleiner maken van de rol van de overheid en centrale banken (wellicht een rechts standpunt) naast die van het kleiner maken van de banken en de op een hefboom gebaseerde spendeer- en investeringsdrang van consumenten en bedrijven (wellicht een links standpunt) naast elkaar bestaan.
Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Harry Geels