DNB: Handreiking voor pensioenfondsen die op of vóór 1 juli 2025 willen invaren
DNB: Handreiking voor pensioenfondsen die op of vóór 1 juli 2025 willen invaren
Minister Carola Schouten heeft aangepaste lagere regelgeving (AMvB) aangekondigd voor een uitkeringsfase met gelijke aanpassingen en spreiden ('collectieve uitkeringsfase'). DNB beoordeelt invaarmeldingen op basis van definitief geldende wetgeving. Dit kan knelpunten in de planning opleveren voor pensioenfondsen die van de aangepaste regelgeving gebruik willen maken en op of voor 1 juli 2025 willen invaren.
Om een zo soepel mogelijk transitieproces te faciliteren biedt DNB deze fondsen een handreiking. Deze fondsen krijgen de mogelijkheid om gedurende het beoordelingsproces informatie over de aangepaste inrichting van de collectieve uitkeringsfase aan hun invaarmelding toe te voegen. Het fonds hoeft daarbij niet te wachten op de definitieve regelgeving, maar kan op basis van de consultatieversie van de aangepaste regelgeving de invaarmelding aanvullen. Indien de uiteindelijke definitieve tekst van de regelgeving afwijkt van de consultatieversie, krijgt het fonds de gelegenheid om de invaarmelding aan te vullen of een nieuwe invaarmelding te doen.
Voor welke fondsen geldt deze handreiking?
Deze handreiking geldt alleen voor fondsen die beogen om op of voor 1 juli 2025 in te varen. Indien de wetgeving medio 2024 in werking treedt – zoals de brief van de minister schetst - dan verwacht DNB op tijd een besluit te kunnen nemen over de invaarmelding van deze fondsen.
Wat zijn de voorwaarden aan deze handreiking?
Het bestuur dient op basis van de consultatieversie van de aangepaste regelgeving vast te stellen of de impact van de aanpassing al dan niet materieel is. Bij die vaststelling betrekt het bestuur in ieder geval de impact op financiële effecten, het contract, complete besluitvorming, niet-financiële risico’s en de evenwichtigheidsweging. Daarbij zullen de fondsorganen betrokken moeten worden conform de eisen die de wetgever hieraan stelt.
Indien het bestuur constateert dat geen sprake is van materiële aanpassingen, dan volstaat het om de bestaande melding aan te vullen met (i) de onderbouwing waarom de impact niet materieel is op eerdergenoemde onderdelen en hoe de fondsorganen hierin zijn betrokken en (ii) de onderbouwing waaruit blijkt dat het contract voldoet aan de regels zoals de minister die heeft opgesteld in de lagere regelgeving waarbij DNB nadere eisen kan stellen aan de informatie die daarvoor aangeleverd wordt.
Indien het bestuur constateert dat er sprake is van materiële aanpassingen, dan zal het bestuur als gevolg van deze aanpassingen een nieuw invaarbesluit moeten nemen conform de eisen die de wetgever stelt aan het nemen van een invaarbesluit. In die gevallen zal ook de invaarmelding opnieuw moeten worden gedaan, omdat materiële wijzigingen op diverse onderdelen moeten worden doorgevoerd en gewogen. De nieuwe invaarmelding zal meteen worden opgepakt door DNB, aangezien alle voorbereidingen dan al met elkaar zijn gedaan.
Indien een fonds een invaarmelding heeft gedaan op basis van de consultatieversie van de aangepaste regelgeving en de definitieve regelgeving bekend wordt gemaakt, dient het fonds op basis van de definitieve regelgeving vast te stellen of de impact van de aanpassing al dan niet materieel is. Hiervoor gelden dezelfde voorwaarden als hierboven genoemd.
Hoe gaat DNB om met fondsen die na 1 juli 2025 invaren en gebruik willen maken van de lagere regelgeving?
Deze fondsen dienen een invaarmelding in waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de eisen zoals de minister deze heeft vastgelegd in de definitieve tekst van de lagere regelgeving. Dit betekent dat deze fondsen de invaarmelding kunnen indienen nadat de definitieve tekst van de lagere regelgeving is gepubliceerd.
Hoe gaat DNB om met partiële beoordelingen ten aanzien van de vormgeving van de nieuwe pensioenregeling (het contract)?
Net als bij een invaarmelding wordt bij een partiële beoordeling, als voorportaal voor de invaarmelding, getoetst op bestaande wet- en regelgeving en kan geen beroep worden gedaan op toekomstige regelgeving. Indien een fonds van mening is dat de vormgeving van de nieuwe pensioenregeling voldoet aan bestaande wet- en regelgeving, dan kan het een partiële beoordeling aanvragen voor het contract.
Indien het fonds gebruik wil maken van de aangekondigde nieuwe lagere regelgeving, dan kan een partiële beoordeling van het contract aangevraagd worden als de regelgeving definitief is vastgesteld. Uiteraard blijft het mogelijk om partiële beoordelingen aan te vragen voor de vaststelling van de risicohouding en de borging en zekerstelling van de datakwaliteit vóór invaren.