Harry Geels: Uitdijende overheid bedreiging efficiënte markten
Harry Geels: Uitdijende overheid bedreiging efficiënte markten
Door Harry Geels
De overheidssector breidt in de meeste landen steeds verder uit als gevolg van een sterke groei van het aantal ambtenaren, mede gefaciliteerd door toenemende overheidsschulden. Dit geeft om verschillende redenen potentiële complicaties voor een gezond werkende economie.
Een van de grootste, bijna sluipende trends van de laatste decennia is de steeds groter wordende overheid. Vooral de laatste jaren gaat het snel. Sinds 2020 steeg het aantal medewerkers bij de overheid met gemiddeld 7,5% per jaar, versus 2,2% in de private sector. Sinds 2018 is het aantal ambtenaren met meer dan 20% gegroeid, vooral met beleidsmedewerkers, bijvoorbeeld in het kader van de duurzaamheidstransitie. En de overheid is nog lang niet klaar. Eind 2023 stond er een meerjarig record aan vacatures uit: meer dan 25.000! Deze groei van de overheid is om verschillende redenen problematisch.
Figuur 1
1) Groei overheid onttrekt arbeidskrachten aan particuliere sector
Er is een concurrentiestrijd ontstaan tussen overheid en bedrijfsleven. De overheid lijkt de laatste jaren beter in staat om mensen aan te trekken, onder andere door de nadruk te leggen op baanzekerheid op de lange termijn, een betere balans tussen werk en vrije tijd, betere arbeidsvoorwaarden en een duurzaam en sociaal beleid. Zoals gezegd groeit de overheid nu relatief harder dan het bedrijfsleven. Daar heeft de laatste decennia juist een verschraling van arbeidsvoorwaarden plaatsgevonden, vooral in de middelste en onderste arbeidssegmenten.
2) De gemiddelde productiviteit wordt afgeremd (Wet van Baumol)
Als het aantal banen bij de overheid harder groeit dan bij het bedrijfsleven, heeft dat een remmend effect op de gemiddelde arbeidsproductiviteit. Enerzijds omdat de overheid rijk is aan arbeidsintensieve banen op het gebied van kunsten, onderwijs, gezondheidszorg en beleid, die nu eenmaal lastig te automatiseren zijn. Anderzijds omdat de overheid minder financiële druk heeft om efficiënter te werken. Doordat de arbeidsproductiviteit van overheden doorgaans minder hard stijgt dan die van het bedrijfsleven, dijt de overheid als vanzelf uit, ook wel de Wet van Baumol genoemd.
3) Markten worden minder vrij en minder efficiënt
Overheidsbeleid is in steeds meer markten dominant. In de meeste westerse economieën bedragen de overheidsuitgaven inmiddels meer dan 50% van het bbp, daar waar dat voor de Tweede Wereldoorlog nog onder de 20% lag. Westerse economieën kunnen we onmogelijk nog kapitalistisch noemen. Het meest pregnante voorbeeld is wel de woningmarkt, die volledig is verzand door procyclisch overheidsbeleid. Dat minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Hugo de Jonge recent ‘egoïstische’ private huizenbeleggers de schuld gaf voor de problemen in het middenhuursegment, is een bizarre omdraaiing van de feiten.
4) De problematiek van ‘too small to comply’ wordt vergroot
Een samenhangende problematiek is dat door de uitdijende overheid steeds meer (kleine) bedrijven verzuipen in bureaucratie en regelgeving. Ze worden ‘too small to comply’. Dit gebeurt bijna overal, van de zelfstandige huisarts die opgaat in een huisartsenpraktijk, tot een kleine bank die wordt overgenomen door een grote. Zoals ook Milton Friedman betoogde, is veel overheidsbeleid goed bedoeld, maar de vraag is of de consequentie ervan – sectoren gedomineerd door steeds grotere, met de overheden samenwerkende bedrijven – uiteindelijk de bedoeling is.
5) De inflatie wordt structureel hoger
De uitbreiding van de overheden, zowel in termen van arbeidskrachten als in uitgaven, in de afgelopen vijftien jaar, kan mooi worden gevisualiseerd door de overheidsschulden als percentage van het totale bbp. Figuur 2 laat zien dat dat percentage bijna overal ter wereld sterk is toegenomen, in de VS bijvoorbeeld van 55,6% in 2010 naar waarschijnlijk meer dan 126,9% eind dit jaar. Dat zijn gevaarlijk hoge percentages die alleen in stand kunnen worden gehouden door meer directe en indirecte belastingen (inflatie).
Figuur 2
Bron: https://www.visualcapitalist.com/
Noodzaak tot meer filosofische discussie over ‘het nieuwe systeem’
De groei van de overheid is een onmiskenbare trend van de laatste jaren. Die groei is nog lang niet klaar. Frankrijk en Duitsland willen bijvoorbeeld weer vol inzetten op (groene en militaire) industriepolitiek. Dat is politiek waar de overheid zich nadrukkelijk met de industriële productie bemoeit. Lang niet iedereen tekent bezwaar aan tegen de groeiende invloed van overheden en de dwarsbestanden die ontstaan tussen overheden en grote bedrijven. Veel mensen geloven blijkbaar in de maakbaarheid van de samenleving en zijn tegen vrije markten.
Er wordt, vanwege de grote maatschappelijke problemen, thans veel gesproken over de noodzaak van een ‘nieuw systeem’. De cruciale elementen daarbij zijn de rol van de overheid versus die van de vrije markt en de definitie van vrijheid van burgers en van bedrijven. Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz schreef daar recent een boek en essay over. Daarbij doet hij twee opvallende observaties. Ten eerste dat we in het neoliberale systeem ‘vrijheid’ verkeerd zijn gaan interpreteren, namelijk vooral vrijheid van oligo- en monopolistische bedrijven om consumenten uit te buiten: ja, mee eens, we leven in een corporatocratie.
Ten tweede dat de markten de schuld van de problemen zijn: ‘But contrary to what Hayek and Friedman asserted, free and unfettered markets do not lead to efficiency and the well-being of society; that should be obvious to anyone looking around. Just think of the inequality crisis, the climate crisis, the opioid crisis, the childhood diabetes crisis, or the 2008 financial crisis. These are crises created by the market, exacerbated by the market, and/or crises which the market hasn’t been able to deal with adequately.’ Mag ik het oneens zijn met een Nobelprijswinnaar? We hebben helemaal geen vrije markten meer!
Bij de oplossing van alle problemen gaat het niet primair over wie de hoofdschuldigen zijn – overheid of vrije markt: ze zijn zo vervlochten met elkaar dat die vraag überhaupt niet meer te beantwoorden is – maar hoe beide in een ‘goede’ verhouding tot elkaar aan een betere toekomst kunnen bouwen. Het expansieve overheidsbeleid is om bovengenoemde vijf redenen een inefficiënte en vooral voorbarige aanzet tot de oplossing.
Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Harry Geels