Wim Zwanenburg: Fragmentatie en deglobalisering zijn niet zo erg
Wim Zwanenburg: Fragmentatie en deglobalisering zijn niet zo erg
Het einde van de ongebreidelde globalisering van de productie is niet rampzalig. Door digitalisatie, andere technologische trends en de groei van de dienstensector zal een meer volwassen vorm van mondialisering ontstaan.
Door Wim Zwanenburg, Beleggingsstrateeg van Stroeve Lemberger, geschreven op persoonlijke titel
De grootschalige globalisering van de productie van eind jaren negentig in de vorige eeuw en begin deze eeuw lijkt nu, vanwege de gebleken logistieke kwetsbaarheden tijdens de coronacrisis, wat naïef. De globalisering kreeg een forse impuls door de toetreding van China tot de Wereldhandelsorganisatie in 2001. Decennialang nam daarmee de internationale arbeidsverdeling steeds verder toe. Daardoor kon er meer en goedkoper worden geproduceerd, nam wereldwijd de welvaart toe, en bleef de inflatie laag.
Maar niet iedereen heeft daar in dezelfde mate van geprofiteerd. Arbeiders die hun baan verloren omdat hun werk werd verplaatst naar een lagelonenland, trokken aan het kortste eind. De kloof tussen winnaars en verliezers werd groter. Politiek bleef dit niet zonder gevolgen. Denk aan de opkomst van het populisme, Brexit en de toename van handelsconflicten tussen de VS en China sinds het presidentschap van Donald Trump. De Democraten ageerden in eerste instantie tegen het protectionisme van Trump, maar feitelijk heeft de regeringBiden dat beleid met tal van exportbeperkingen naar China voortgezet.
De tijd dat China de vanzelfsprekende fabriek van de wereld was, is sinds de coronacrisis voorbij. De wereldwijde leveranciersketens waren té geoptimaliseerd. Autofabrieken kwamen stil te liggen doordat cruciale onderdelen zoals chips niet meer werden geleverd. De levertijden van allerlei producten liepen enorm op. Vanwege de oorlog van Rusland tegen Oekraïne en de daaropvolgende sanctiemaatregelen raakte de wereldhandel verder verstoord. En opnieuw zijn er problemen met de route door het Suezkanaal. Al die onzekerheden dwingen veel bedrijven om meer lokaal te produceren. Topeconomen van het IMF waarschuwen dat de hogere kosten van lokale productie zullen leiden tot inflatie.
Toch meen ik dat de deglobalisering, de fragmentatie, en het teruglopen van de wereldhandel minder rampzalig zullen uitpakken dan de economen van het IMF vrezen. Met de juiste technologie kunnen ondernemingen die hogere kosten bestrijden en tegelijkertijd flexibeler, wendbaarder en productiever worden. De tijd van steeds verdergaande verplaatsing van de goederenproductie naar lagelonenlanden is ten einde door de opkomst van robottechnologie (24/7 beschikbaar) en kunstmatige intelligentie. Productiekosten worden daardoor minder afhankelijk van de lonen. Producenten willen fysiek dan liever dichter bij hun afnemers zitten. Bij deze reshoring-trend, of de industriële renaissance van de Amerikaanse industrie, speelt ook staatssteun een bepalende rol. De Inflation Reduction Act, waarmee Washington vergroening van de binnenlandse industrie steunt, trekt investeringsgeld naar de Verenigde Staten. Meer lokale goederenproductie betekent niet dat de globalisering voorbij is, maar investeringen zijn meer gespreid.
De dienstensector is bovendien steeds internationaler geworden door de eindeloze mogelijkheden van de digitalisatie en telecommunicatie. Daarom ben ik sceptisch over de aanname dat er sprake is van een omkering van het integratieproces. Integendeel, ik ben ervan overtuigd dat door de technologische ontwikkelingen veel landen economisch juist méér verweven zullen raken.