Dick Kamp: Risicomanagement en gewezen deelnemers

Dick Kamp: Risicomanagement en gewezen deelnemers

Risicomanagement Pensioenstelsel Pensioenfondsen
Dick Kamp

Door Dick Kamp, Director Pension, Investment and Risk bij Milliman Pensioen

De overgang naar het nieuwe pensioenstelsel brengt vraagstukken met zich mee waar je wellicht in eerste instantie niet aan denkt. Zoals het vraagstuk van de gewezen deelnemers.

Eén van de doelstellingen van de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel is het vergroten van de portabiliteit van pensioen. Oftewel, het moet eenvoudiger worden om opgebouwd pensioenkapitaal (desgewenst) mee te nemen naar een andere pensioenuitvoerder.

Als er sprake is van een pensioenkapitaal en niet langer van een pensioenaanspraak, dan is er geen discussie meer over waarden die worden overgedragen. De waarde is het aanwezige kapitaal. Bijzondere afspraken over berekeningen zijn niet meer nodig.

Echter, het vraagstuk van de behandelingskosten blijft: wie betaalt de kosten van de waardeoverdracht? Tot nog toe is dat altijd zowel het latende als het ontvangende pensioenfonds geweest. Oftewel, alle deelnemers van het latende en het ontvangende betalen de behandelingskosten van de waardeoverdracht. Ik verwacht niet dat dat anders gaat worden. Er is solidariteit met de nieuwe en met andere gewezen deelnemers.

Zolang een gewezen deelnemer zijn opgebouwde pensioenkapitaal in het pensioenfonds laat waar het pensioenkapitaal is opgebouwd, doet hij of zij ook mee met alle risico’s die gedragen worden door het cohort waarvan hij of zij deel uitmaakt. Deze risico’s zijn grofweg te verdelen in een drietal hoofdcategorieën:

  1. Kostenrisico’s
  2. Biometrische of actuariële risico’s
  3. Beleggingsrisico’s

Laten we elk van deze risico’s iets nader bekijken.

Kostenrisico’s

Onder het FTK dragen doorgaans de actieve deelnemers via de premie en de pensioengerechtigden via de vrijval excassovoorziening de kosten van pensioenuitvoering. Dat is ook verklaarbaar, omdat er onder het FTK sprake is van een pensioenaanspraak. Een bijdrage in de kosten door een gewezen deelnemer zonder dat daarvoor is gereserveerd, komt de facto neer op een pensioenverlaging voor de gewezen deelnemer. En dat is de ultimum remedium. Er is daarom geen ruimte om gewezen deelnemers te laten bijdragen in de pensioenuitvoeringskosten.

In het nieuwe pensioenstelsel is er geen pensioenaanspraak meer. Er is wel een ambitie van de pensioenregeling, maar deze is doorgaans gearticuleerd als een verwachte pensioenuitkomst met een verwachtingsmarge van behalen.

Het ontbreken in het nieuwe pensioenstelsel van de ‘toch wat harder geachte’ pensioenaanspraak leidt ertoe dat naar verwachting nogal wat pensioenfondsen de gewezen deelnemers laten bijdragen in de operationele pensioenuitvoeringskosten. Hierdoor is er meer spaarpremie beschikbaar voor de actieve deelnemers.

Nu zijn de operationele kosten (kosten voor pensioenadministratie en pensioencommunicatie) voor een gewezen deelnemer fors lager dan die van een actieve deelnemer of een pensioengerechtigde. Ontegenzeggelijk doet het bijdragen aan de dekking van de operationele kosten van het boekjaar af aan het te bereiken pensioen op het moment van pensioneren. Dat is een absolute drive om een waardoverdracht te overwegen in het geval de gewezen deelnemer een nieuwe pensioenuitvoerder heeft.

In de afweging van collectiviteit en solidariteit, wint collectiviteit het bij kosten. Anders gezegd, de gewezen deelnemer is solidair met zijn oud-collega’s.

Actuariële risico’s

Bij actuariële risico’s is in het nieuwe pensioenstelsel het nabestaandenpensioen (alleen) verzekerd voor de actieve deelnemers via een risicoverzekering. De pensioengerechtigden kunnen het partnerpensioen verzekeren door bij pensionering een deel van het pensioenkapitaal daarvoor te reserveren. De gewezen deelnemer heeft bij het pensioenfonds geen dekking meer voor nabestaandenpensioen. Zolang de gewezen deelnemer een nieuwe dienstbetrekking heeft waar nabestaandendekking is geregeld, is er in de basis niet veel aan de hand.

Bij het overlijden van de gewezen deelnemer (zonder partner) valt zijn pensioenkapitaal vrij ter dekking van het langlevenrisico van de langer levende deelnemers in het pensioenfonds. De gewezen deelnemer is solidair met zijn oud-collega’s.

Beleggingsrisico’s

Qua beleggingen maakt de gewezen deelnemer deel uit van het leeftijdscohort waar zij of hij toe behoort. Er wordt geen onderscheid gemaakt in de status van de deelnemer. Het beleggingsrisico binnen het cohort is hetzelfde en ook de beleggingskosten zijn hetzelfde. Er is collectiviteit en solidariteit binnen het cohort.

Resumerend

Uit het voorgaande blijkt dat de positie van een gewezen deelnemer verandert in het nieuwe pensioenstelsel. De invulling van collectiviteit en solidariteit verandert. Dit is vooral te zien bij de wijze waarop gewezen deelnemers in veel gevallen zullen gaan bijdragen aan de dekking van de pensioenuitvoeringskosten. Dat kan gevolgen hebben voor de wijze waarop pensioenfondsen omgaan met gewezen deelnemers.

Het is nu nog pril en pensioenfondsen zijn nu nog erg druk aan het werk om de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel überhaupt mogelijk te maken. Maar het is goed om te beseffen dat er voor gewezen deelnemers echt een nieuwe situatie ontstaat. Voor zijn of haar eigen financiële planning is het nodig om daar helderheid over te verkrijgen. Pensioenfondsen spelen hierin een belangrijke rol en het is eerst nodig dat pensioenfondsen daar helder beleid op ontwikkelen en er ook in de transitiefase al over nadenken.

Beste bestuurder, het is wellicht nog vroeg dag, en toch kan het ook niet al te lang meer wachten. Wanneer gaat u het beleid omtrent gewezen deelnemers nader uitwerken?

Dit is de negenentwintigste column in een serie over risicomanagement. De serie heeft tot doel de lezer te prikkelen om risicomanagement te beschouwen als een integraal onderdeel van het runnen van een pensioenfonds.