Ronde Tafel 'Active & Passive Investing' - Deel 1: Timing van actief versus passief beheer
Ronde Tafel 'Active & Passive Investing' - Deel 1: Timing van actief versus passief beheer
Zijn de prestaties van actieve managers cyclisch en afhankelijk van bepaalde marktomstandigheden? Is de algehele druk op de fees een kans om een volledige passieve benadering te herzien? Hoe zit het dan met kwantitatief beleggen versus fundamenteel beleggen? Deze vragen kwamen aan bod in deel 1 van de Ronde Tafel 'Active & Passive Investing'.
Door Hans Amesz
Dit is deel 1 van het verslag. Deel 2 lees je hier en deel 3 lees je hier.
VOORZITTER: Rob Brand, Blue Sky Group
DEELNEMERS: Volker Flögel, Quoniam Asset Management David Furey, State Street Global Advisors Anna de Jong, PGIM Fixed Income Frederik Kooij, Index People Kenneth Lamont, Morningstar Guillaume Rabault, HSBC Asset Management Jill Rootsaert, J.P. Morgan Asset Management Lorraine Sereyjol-Garros, BNP Paribas Asset Management Mark Voermans, Achmea Investment Management |
Zijn de prestaties van actieve managers cyclisch en afhankelijk van bepaalde marktomstandigheden, of is dat achterhaald? Kun je actief versus passief timen?
Mark Voermans: ‘Actief beheer is moeilijker naarmate de markt geconcentreerder is, zoals in het meest recente decennium. Als er veel diversificatiemogelijkheden zijn, is het voor actieve beheerders makkelijker om geld te verdienen. Timing van actief versus passief is behoorlijk moeilijk en hangt van nog veel meer factoren af.’
Kenneth Lamont: ‘De prestaties zijn cyclisch als je kijkt naar de kortetermijnbeleggingshorizon, maar veel en veel minder als je kijkt naar de horizon op de lange termijn. De kans om een actieve manager te selecteren die overeind blijft en het langer dan een jaar beter zou doen dan de markt, was op sommige momenten meer dan 50%, maar de cycliciteit en het succespercentage van actieve managers nemen beide af naarmate we de beleggingsperiode verlengen. Ik zou willen stellen dat dit betekent dat de meeste markten over langere beleggingsperioden als zeer efficiënt kunnen worden beschouwd.’
Anna de Jong: ‘Allereerst is het belangrijk om een actieve dan wel passieve aanpak te definiëren, zeker wanneer men meeneemt dat een benchmarksamenstelling op jaarbasis behoorlijk kan veranderen. Actief beheer is volgens mij proberen de benchmark te verslaan en de kosten terug te krijgen. Dat laatste is belangrijk, want het repliceren van een index kan kostbaar zijn.’
Guillaume Rabault: ‘De definitie van wat passief en niet passief is, is belangrijk voor het beantwoorden van de vraag. Ik kan een index ontwerpen die actief is ten opzichte van de passieve cap-weighted benchmark. Je zou deze index passief kunnen noemen, maar je kunt ook zeggen dat het een actieve is, omdat het een weddenschap tegen de markt zelf – wat de cap-weighted index is – inhoudt.’
David Furey: ‘Vastrentende markten zijn naar mijn mening minder efficiënt dan aandelenmarkten vanwege de gefragmenteerde, over-the-counter manier waarop er wordt gehandeld, hoewel elektronische handel dit nu significant verbetert. Desalniettemin vereisen vastrentende markten, gezien een aantal van hun structurele uitdagingen, pragmatisch indexbeheer. Indices zijn theoretisch geconstrueerd, ze zijn niet perfect en er zijn manieren en technieken die geavanceerde indexmanagers kunnen toepassen, zelfs binnen een zeer strikt risicokader, om beter te presteren dan de benchmark, of het nu gaat om de primaire markt, index events enzovoort. Dus vanuit mijn perspectief is passief niet gericht op replicatie, maar op het zo efficiënt mogelijk leveren van benchmarkprestaties.’
Frederik Kooij: ‘Het gaat niet zozeer om het timen van de markt, maar om de tijd in de markt. Het grootste probleem met het timen van de markt is dat de grootste procentuele koersstijgingen volgen op grote dalingen. Dan moet je dus wel alweer in de markt zitten. En dat lukt niet veel partijen over een langere periode.’
Volker Flögel: ‘De mate van marktconcentratie heeft zeker invloed op het succes van actief beheer. Als je bijvoorbeeld overtuigd bent van een interessant midcap-aandeel, zou je een onderwogen positie moeten innemen in mega caps om kapitaal over te houden voor dergelijke midcapbeleggingen. Uiteraard kan de sterke performance van deze geconcentreerde benchmarks de performance van actieve managers schaden. Dit effect zal doorgaan zolang de concentratie toeneemt. Aan de andere kant, zodra de piek voorbij is, zijn actieve managers doorgaans succesvoller, zoals in het begin van 2000 na de TMT-bubble.’
De compressie van fees maakt actief beleggen zeker effectiever.
Is de algehele druk op de fees een kans om een volledige passieve benadering te herzien?
De Jong: ‘De vraag is altijd: wat moet bereikt worden qua gezette doelen? Bijvoorbeeld daar waar je waarde kunt toevoegen door actief te zijn of te worden. Dan is het evalueren van je pool een goede zaak als het gaat om kostengevoeligheid.’
Flögel: ‘De compressie van fees maakt actief beleggen zeker effectiever. Je krijgt fees die niet veraf liggen van passieve vergoedingen. Een van de meest prominente argumenten voor passief wordt hierdoor al grotendeels irrelevant. In een actieve enhanced indexstrategie combineer je bijvoorbeeld het beste van twee werelden: zeer lage kosten met een efficiënte beta-exposure en stabiele toegevoegde waarde door actief beheer.’
Furey: ‘De druk op de fees is nogal intens geweest. Dat raakt alle managers, of ze nu actief beleggen of indexeren. Wat belangrijk is voor de meeste klanten, is of zij waarde voor hun geld krijgen. Als je een actieve manager kunt vinden die consistent alpha kan leveren door de cyclus heen, is dat een goede zaak, die het waard is om voor te betalen. Ook aan de indexeringskant hebben we te maken met zware druk op de fees. Fees hebben niet alleen betrekking op de performance. Wij helpen de belegger ook bij het ontwerpen van zijn benchmark, die steeds meer op maat wordt gemaakt, en zijn overgestapt van indexering naar wat we nu beschouwen als exposuremanagement. We kunnen klanten helpen begrijpen welke afwegingen ze willen maken met betrekking tot de maatwerkexposure die ze willen hebben.’
Jill Rootsaert: ‘Een deel van het succes van actieve ETFs in Europa is de sweet spot die hun kostenplaatje biedt in combinatie met fundamentele inzichten in een ETF-jasje. Mijn persoonlijke mening is dat het onderscheid tussen actief en passief vervaagd is. Als we alleen al kijken naar het universum van passieve ESG-indices, dan zien we dat daar een concentratie tot 40%, 50% in de top tien holdings kan plaatsvinden en dat de tracking error ten opzichte van de traditionele benchmarks kan oplopen tot 5%. Terwijl een ESG research enhanced indexstrategie, die gebruikmaakt van fundamenteel inzicht op individueel aandelenniveau, een tracking error lager dan 1% kan houden. Het gaat dus vaak eerder over risicobudget dan over actief versus passief. Innovatie heeft complexiteit met zich meegebracht en de rol van de managerselectie op fondsof ETF-niveau wordt steeds belangrijker. Ik houd me bezig met ETF-distributie en ik zie dat juniors vaker op passieve en ETF-selectie geplaatst worden. Daardoor mis je een bepaalde expertise waarover actieve fondsselectors beschikken. Ongeacht of er sprake is van actief of passief moet je onder de motorkap kijken. Deze wereld is zo complex geworden, dat er een markt voor fiduciairs wordt gecreëerd: een markt voor professionele partijen om hun klanten te begeleiden.’
Lamont: ‘Fees zouden een van de belangrijkste factoren moeten zijn om de selectie van een fonds te bepalen, omdat ze de meest consistente voorspellende factor zijn als het gaat om toekomstige rendementen. Dalende actieve fees zullen hun beleggingswaarde vergroten, maar over het geheel genomen is er nog een lange weg te gaan voordat passieve beleggingen in de meeste markten op de proef worden gesteld.’
Kooij: ‘Zoals eerder gezegd zit er een timingeffect in actief beheer. Lagere kosten voor actief beheer zijn wat mij betreft ook geen reden om van passief beheer af te wijken.’
Er zit een timingeffect in het actieve beheer. Lagere kosten voor actief beheer zijn geen reden om van passief beheer af te wijken.
Als het om actief beheer gaat, hoe zit het dan met kwantitatief beleggen versus fundamenteel beleggen?
Voermans: ‘De resultaten van kwantitatief beleggen zijn in de afgelopen vijfentwintig jaar mijns inziens voldoende sterk en consistent geweest. Het is belangrijk dat portefeuillemanagers kunnen uitleggen wat ze doen en waar de prestaties vandaan komen. Dan is het voor een klant makkelijker te begrijpen wat die de komende jaren kan verwachten. Zo hebben we vorig jaar een methode ontwikkeld om – via machine-learningtechnieken – de performance-effecten van ESG-integratie gedetailleerder te kunnen attribueren. Daarmee krijgen onze klanten inzicht in het effect van hun keuzes met betrekking tot uitsluitingen, ESG-integratie en CO2-reductie op het rendement. Ik denk dat gemiddeld genomen kwantitatieve beleggers beter kunnen uitleggen wat ze doen en waar de prestaties vandaan kwamen en zullen komen. Dat is een groot voordeel vergeleken met fundamenteel beheer.’
De Jong: ‘Hoe je belegt, hangt ook af van je beleggingsovertuigingen. Het past bij je fiduciaire plicht om rendement toe te voegen en uit dat oogpunt is het logisch om actieve managers te selecteren. Maar dan moet je wel de middelen hebben om dat te doen. Actief kan veel toevoegen om beleggingsovertuigingen waar te maken.’
Rabault: ‘Fundamenteel beleggen heeft voordelen als je een geconcentreerde portefeuille wilt aanhouden waarvoor je grondig onderzoek hebt gedaan naar alle bezittingen. Deze aanpak maakt het echter moeilijker om je relatieve performance ten opzichte van de markt te monitoren. Kortom, als je dit wilt, moet je stoppen met je zorgen te maken over of je de markt kunt verslaan met de door jou aangehouden assets. Kwantitatieve technieken hebben een zeker voordeel in het kunnen controleren en beheersen van je posities ten opzichte van de markt, gezien het aantal betrokken effecten.’
Furey: ‘Kwantitatieve strategieën in fixed income zijn nog niet echt volwassen geworden. Historisch is het succespercentage van de modelimplementatie pover geweest, vooral vanwege de variabele handelskosten in vastrentende waarden ten opzichte van aandelen. Dat is nu aan het veranderen omdat er door de ontwikkelingen in elektronisch handelen veel rijkere datasets komen en meer transparante en betrouwbare handelsresultaten. Daardoor wordt de weg vrijmaakt voor de ontwikkeling en succesvolle implementatie van systematische strategieën. Kwantitatieve technieken met betrekking tot fixed income zullen in de toekomst populairder worden en de traditionele fundamentele benaderingen uitdagen.’
Flögel: ‘Mijn indruk is dat we vroeger vaker een onderscheid zagen tussen kwantitatief en fundamenteel. Tegenwoordig is dat minder het geval. De grenzen vervagen nu fundamentele managers ook veel data-inputs en kwantitatieve technieken gebruiken. Klanten zijn vaak op zoek naar een global manager en niet specifiek naar een kwantitatieve of fundamentele. Maar kwantitatieve managers behouden een edge bij het vertalen van al die informatie voor grote universums naar efficiënte portefeuilles.’
De Jong: ‘Replicatie in vastrentend brengt vaak extra complicaties met zich mee. Zo worden bijvoorbeeld nieuwe emissies niet onmiddellijk opgepikt door een index, waardoor je de ‘new issue premium’, oftewel de uitgiftepremie mist, en vinden er in volatiele markten veel kredietmigraties plaats, wat tot hogere replicatiekosten leidt.’
Rob Brand Rob Brand is Hoofd Fiduciair Management bij Blue Sky Group. Hij werkt daar al sinds 2011 en was eerder verantwoordelijk voor alle activiteiten ten aanzien van portefeuillemanagement. Daarvoor werkte hij tien jaar bij ABN AMRO en bekleedde hij daar verschillende functies, waaronder die van Risk Manager en Beleggingsstrateeg en uiteindelijk van Hoofd Discretionary Portfolio Management Equities. Brand heeft een Master Financial Business Economics van de Vrije Universiteit Amsterdam. |
Volker Flögel Dr. Volker Flögel is CIO en Managing Partner bij Quoniam, waar hij in 2006 in dienst trad. Hij is verantwoordelijk voor de beleggingsafdelingen en geeft leiding aan de afdeling Equities & Multi-Asset Portfolio Management en het Comité Duurzaam Beleggen. Eerder werkte hij als Consultant bij alpha portfolio adviseurs GmbH. Flögel, CFA, heeft een PhD Business Administration aan de European Business School. |
David Furey David Furey is Global Head of Portfolio Strategists, Fixed Income, Cash and Currency, bij State Street Global Advisors. Zijn team is verantwoordelijk voor vastrentende beleggingscapaciteiten en ondersteunt institutionele beleggers op verschillende manieren. Furey heeft meer dan 30 jaar ervaring in de sector, waarvan 20 jaar als portefeuillebeheerder van actieve fixed income-fondsen in Londen, Bermuda en Dublin. |
Anna de Jong Anna de Jong is Principal en Hoofd Client Advisory Benelux en Nordics bij PGIM Fixed Income in Amsterdam, waar ze sinds 2019 werkzaam is. Daarvoor was ze Hoofd Benelux Sales en Solutions bij Lombard Odier Investment Managers. Eerder werkte zij onder meer bij Nomura, Morgan Stanley en Merrill Lynch. De Jong behaalde een Master in Finance and Risk Management aan de Rijksuniversiteit Groningen. |
Frederik Kooij Frederik Kooij is Senior Vermogensbeheerder bij Index People. Hij maakt binnen Index People deel uit van het institutionele team en is verantwoordelijk voor beleggende non-profitorganisaties, zoals vermogensfondsen, kerkelijke instellingen en goededoeleninstellingen. Kooij is afgestudeerd bedrijfseconoom aan de Rijksuniversiteit in Groningen. |
Kenneth Lamont Kenneth Lamont is Senior Research Analyst, Passive Strategies bij Morningstar UK. Daar kwam hij in 2013 terecht, na een uitgebreide carrière in het onderzoeken van passieve fondsen. Eerder was hij Research Analyst bij Mergermarket en Associate bij Markit. Lamont heeft een MSc Investment, Banking and Finance van de Universiteit van Glasgow en een Executive MBA van de Judge Business School van de Universiteit van Cambridge. |
Guillaume Rabault Guillaume Rabault is Global CIO Quantitative Strategies, ETF & Indexing bij HSBC Asset Management in Parijs. Daarvoor was hij CIO bij HSBC Global Asset Management (France) en Global Head Investment Process Research bij hetzelfde bedrijf. Voordat hij in 2000 bij de HSBC Group begon, werkte Rabault negen jaar bij het Franse ministerie van Financiën als Econoom en Onderzoeker. |
Jill Rootsaert Jill Rootsaert is Head of ETF Distribution Benelux bij J.P. Morgan Asset Management. Sinds haar aantreden in 2019 is ze samen met het Benelux-team verantwoordelijk voor het uitbouwen van institutionele en wholesale ETF-relaties. Daarvoor werkte ze bij BlackRock met iShares EMEA ETFs aan indexbeleggingsoplossingen voor klanten. Ze begon haar carrière als Valutahandelaar bij Fortis Bank en heeft ervaring als portefeuillemanager en fondsselector. |
Lorraine Sereyjol-Garros Lorraine Sereyjol-Garros is sinds november 2017 Global Head ETF & Index Business Development Sales van BNP Paribas Asset Management, waar ze het jaar ervoor in dienst trad als hoofd van de Franstalige ETF & Index Solutions Sales. Van 2010 tot 2016 was ze Director bij Barclays CIB en tussen 1993 en 2010 actief in verschillende salesrollen in Parijs en Zwitserland. |
Mark Voermans Mark Voermans is sinds 2018 Senior Portfolio Manager in het aandelenteam van Achmea Investment Management. Hij is verantwoordelijk voor onderzoek, portefeuillebeheer en productontwikkeling van kwantitatief beheerde aandelenportefeuilles. De achttien jaar daarvoor vervulde hij vergelijkbare rollen bij ABN AMRO Asset Management, Saemor Capital, PGGM, APG en Robeco. Voermans is afgestudeerd econometrist en is Register Beleggingsanalist. |