Joeri de Wilde: Gelukkig is duurzaam beleggen geen hype meer
Joeri de Wilde: Gelukkig is duurzaam beleggen geen hype meer
Door Joeri de Wilde, Investment Strategist bij Triodos Investment Management
Duurzaam beleggen ontwikkelt zich gestaag van een hype tot mainstream. Daar hoort een normalisering van beurswaarderingen en fondsstromen bij. Dat is geen zorgelijke stap terug, maar juist een volgende fase in de weg naar volwassenheid.
Eind 2021 was duurzaamheid nog dé hype op de beursvloer. De duurzame hosannastemming onder beleggers bereikte een voorlopig hoogtepunt en dat was terug te zien in de enorme instroom bij duurzame beleggingsfondsen en de ver opgedreven beurskoersen van bijvoorbeeld groene-energiebedrijven. Iedere bedrijfsrapportage stond bol van de buzzwoorden ESG en sustainability. Vanwege de onvermijdelijkheid van de duurzame transitie leek the sky the limit.
Van duurzaamheid naar AI
Maar niets is zo vluchtig als het enthousiasme van beleggers. In 2023 noteerden duurzame investeringsfondsen namelijk een forse uitstroom. En ook de relatieve prestaties op de beurs wijzen sinds begin 2023 op een terugval in enthousiasme. Zo doen twee speciaal door Société Générale samengestelde indices, die zouden moeten profiteren van de wereldwijde energietransitie en de Europese Green Deal, het vanaf begin vorig jaar slechter dan hun respectievelijke benchmarks.
Deze kentering begon niet geheel toevallig zo rond de opkomst van ChatGPT, die de AI hype onder beleggers inluidde. Sindsdien is het AI dat de beleggersharten sneller doet kloppen en lijkt duurzaamheid steeds verder uit beeld te raken.
De politieke ‘ruk naar rechts’ speelt hierbij waarschijnlijk ook een rol. Beleggers voorzien hierdoor een moeizame periode voor duurzaam beleggen. De Green New Deal Index van Société Générale ging inderdaad hard onderuit na de winst van radicaal-rechts bij de Europese Parlementsverkiezingen. En in dit wereldwijd belangrijke verkiezingsjaar onttrokken beleggers voor het eerst voor een langere periode per saldo geld uit ESG-aandelenfondsen. Er gaan dan ook geluiden op dat duurzaam beleggen op zijn retour is.
Van kinderschoenen naar volwassenheid
Dat lijkt mij een verkeerde interpretatie van de recente ontwikkelingen. Elke hype komt hoe dan ook ten einde, maar de vraag is wat er na zo’n hype gebeurt. Drogen geldstromen volledig op, of is er slechts sprake van normalisering van waarderingen en geldstromen, waarna de groei verder kan doorzetten? Als we de feiten op een rijtje zetten, lijkt het tweede van toepassing te zijn voor duurzaam beleggen.
Ten eerste zijn de recente ontwikkelingen op de financiële markten een afspiegeling van de ontwikkeling die veel duurzame industrieën hebben doorgemaakt. Zo stond de industrie voor groene energie vijf jaar geleden wereldwijd nog grotendeels in de kinderschoenen. Hierdoor waren er enorme groeiverwachtingen, wat hogere koers-winstverhoudingen rechtvaardigde.
Ter illustratie: in China werd toen gemiddeld nog een jaarlijkse winstgroei per aandeel van 35-40% verwacht voor Green Transition Industries, zoals fabrikanten van elektrische auto’s. Inmiddels is de grootste groeispurt achter de rug en zijn de groeiverwachtingen gedaald tot zo’n 15% per aandeel. Dat is nog steeds een significante winstgroeiverwachting, maar deze daling vertaalt zich logischerwijs in lagere beurskoersen en waarderingen.
Ten tweede is de wet- en regelgeving de afgelopen jaren flink aangescherpt. De EU-rapportagevereisten vanuit de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR) zorgen er inmiddels voor dat greenwashing minder goed mogelijk is en de recente regels omtrent naamgeving van fondsen zullen hier verder aan bijdragen. Dat dit het totaal aan geld beheerd door ‘duurzame’ fondsen al dan niet tijdelijk doet afnemen doordat fondsen niet meer in de categorie duurzaam vallen, moet dan ook als een stap voorwaarts worden gezien. De tijd van de wildgroei aan fondsen met dubieuze duurzaamheidsclaims ligt steeds meer achter ons.
Dit raakt aan het derde punt: ondanks het uitdoven van de beurshype is er maatschappelijk juist steeds meer besef dat de duurzame transitie toch echt onvermijdelijk is. Dit blijkt wel uit de toenemende interesse van institutionele beleggers zoals pensioenfondsen en universiteiten voor duurzaam beleggen. De bijbehorende mandaten worden niet meegenomen in data over fondsstomen, maar suggereren wel degelijk dat er een structurele verandering gaande is in de maatschappij.
Daarbij zijn duurzaamheidsrisico’s in de tussentijd onmiskenbaar materieel geworden (van droogte tot overstromingen), waardoor elke belegger ze nu met – het oog op simpel risicomanagement – wel móét laten meewegen, duurzaam doel of niet.
Stapsgewijze normalisatie
De normalisatie van duurzaam beleggen verloopt dus stapsgewijs. De huidige fase van afnemende geldstromen en lagere beurswaarderingen gaat gepaard met een breder maatschappelijk besef dat duurzaamheidsrisico’s materieel zijn en de transitie toch echt onvermijdelijk. Dat we de hype voorbij zijn en deze volgende fase bereikt hebben is dus alles behalve slecht nieuws: het betekent dat duurzaam beleggen als het nieuwe normaal een stapje dichterbij is gekomen.