LFDE: Een record komt zelden alleen
LFDE: Een record komt zelden alleen
In het wereldje van de beurscommentaren vloeit behoorlijk wat inkt over nieuwe records. Nu eens de CAC 40, dan weer de S&P 500; het wemelt op de voorpagina's de laatste tijd van de nieuwe hoogtepunten. Toch zijn records op de beurs lang niet zo zeldzaam als het misschien lijkt.
Als we een lange reeks dagcijfers naast elkaar leggen, bijvoorbeeld voor de Dow Jones, waarvan de stand sinds het begin van de 20e eeuw wordt bijgehouden, zien we dat de index ongeveer 5% van de tijd een nieuw record vestigt. Dat cijfer geldt bovendien voor een datareeks die geen rekening houdt met de herbelegging van de dividenden die de aandeelhouders ontvangen. Doen we dat wel, dan piekt de index meer dan 7% van de tijd. Over een tijdspanne van ongeveer 100 jaar staat de S&P 500, de sterindex van de Amerikaanse aandelenmarkt, 6% van de tijd op een nieuw hoogtepunt, plus nog eens 2% als we ook de dividenden meerekenen.
2024 lijkt de records wel aaneen te rijgen. De cijfers bevestigen die indruk. Halfweg het jaar heeft de S&P 500 al bijna 30% van de tijd zijn record verbeterd! In Frankrijk, waar de CAC 40 na zes maanden uitkomt op een rendement van amper 2%, heeft de index 20% van de dagen waarop de beurs geopend was een nieuw hoogtepunt bereikt.
Waaraan ligt dat?
Om te beginnen aan de stevige rugwind die de aandelenkoersen genieten van de economische groei, de inflatie, de stijgende waarderingen en de winstgroei. Onder invloed van die factoren volgt de activaklasse een opwaartse trend en kan ze als vanzelf steeds weer nieuwe records vestigen. Die opwaartse trend komt goed tot uiting in de jaarprestaties van de wereldindex, de MSCI World: in zijn bijna vijftigjarige bestaan sloot die drie van de vier jaren hoger af. Aandelen gaan dus vaker vooruit dan achteruit.
Ook tijdens de Olympische Spelen van 2024 in Parijs belooft het records te regenen, zowel op sportief vlak als op de beurs, en zal meer dan ooit gelden dat 'records er zijn om te verbreken'.