LGIM: Desinvesteren in olie- en gassector is geen volledige oplossing

LGIM: Desinvesteren in olie- en gassector is geen volledige oplossing

Duurzaam beleggen Grondstoffen
Olieplatform.png

Als maatschappelijk verantwoorde beleggers hebben wij een duidelijke rol om zorg te dragen voor goed management en een heldere strategie bij ondernemingen die doorslaggevend zijn in de energietransitie. Daarom zijn wij zo open mogelijk in onze dialoog met de olie- en gassector.

Verantwoord beheer van productiemiddelen en infrastructuur in de olie- en gassector is cruciaal voor het slagen van de energietransitie, waarvoor het pad is uitgestippeld in het Klimaatakkoord van Parijs. Onze principes leiden tot concrete doelstellingen voor olie- en gasbedrijven gedurende de energietransitie. Wij benadrukken hierbij dat desinvesteren, ofwel het van de hand doen van alle aandelen van bedrijven in de sector, geen oplossing is en dat ook gelet moet worden op Scope 3-emissies.

Naast harde doelstellingen om de CO2-uitstoot terug te dringen, kan de ontwikkeling van olie- en gasvelden voorlopig nog nodig zijn om eventuele kort-cyclische onevenwichtigheden in vraag en aanbod van energie op te vangen. Wij verwachten van bedrijven dat ze realistische en tijdgebonden operationele CO2-doelstellingen opstellen. Ook moeten ze aantonen dat hun activiteiten zijn afgestemd op de weg naar ‘net zero’ door inzicht te geven in plaats, levensduur, CO2-intensiteit en omvang van hun investeringen. Verder willen we bewijs zien van de nodige flexibiliteit, zodat aanpassing van productie in uiteenlopende scenario’s mogelijk is.

Hoewel de verkoop van CO2-intensieve projecten de eigen uitstoot van een bedrijf kan verminderen, zijn heldere normen voor desinvesteringen essentieel. Alleen dan is gegarandeerd dat de activiteiten ook na het afstoten, verantwoord worden beheerd. Gebeurt dit niet, dan is het effect op de totale CO2-uitstoot mogelijk neutraal of zelfs negatief.

Scope 3: tussen ambitie en realiteit

Ongeveer 90% van de broeikasgassen van olie- en gasbedrijven wordt geclassificeerd als 'Scope 3 downstream', wat gedefinieerd wordt als 'gebruik van verkochte producten'. Denk hierbij bijvoorbeeld aan uitstoot door brandstofgebruik bij transport of als gevolg van elektriciteitsopwekking. Daarom is het noodzakelijk dat olie- en gasbedrijven informatie over Scope 3-emissies opnemen in hun rapportages. Desalniettemin erkennen we dat Scope 3-berekeningen sterk afhangen van aannames en inschattingen. Zonder gestandaardiseerde methodiek is het bovendien moeilijk vergelijken.

Scope 3 downstream introduceert ook het concept van verantwoordelijkheid voor CO2-uitstoot als gevolg van de verbranding van olie en gas – hetgeen betwist kan worden. Zonder CO2-arme alternatieven voor consumenten, zoals biobrandstoffen of waterstof, en zonder beleid om dit uit te voeren, kan het opleggen van te ambitieuze Scope 3-doelstellingen op de korte termijn, neerkomen op grote wijzigingen in bedrijfsmodellen en een chaotische afbouw van activiteiten.

Op zijn beurt kan dit leiden tot onbalans in vraag en aanbod. Het opleggen van zulke inflexibiliteit aan bedrijven, die te maken hebben met de complexe eisen van de energietransitie, kan zo onbedoelde gevolgen hebben. Zoals eerder opgemerkt, zou het de opkomst van onbetrouwbare exploitanten in de hand kunnen werken en de CO2-uitstoot zelfs kunnen vergroten.

De race naar net zero

Ons standpunt is daarom dat olie- en gasbedrijven de verantwoordelijkheid hebben om met belangrijke klanten uit de gehele waardeketen samen te werken aan initiatieven om de CO2-uitstoot te verminderen. De inzet van fossiele brandstoffen die het net-zero-in-2050-scenario overschrijden, moeten ze tegengaan. De focus moet hierbij liggen op de bedrijfsmodellen van de grootverbruikers van fossiele brandstoffen.

De transitie naar net zero vereist een aanzienlijke vermindering van de uitstoot uit fossiele brandstoffen. Echter, fossiele brandstoffen zijn momenteel nog steeds nodig en de vraag naar energie blijft voorlopig groeien. Het vinden van de juiste balans bij het stellen van de randvoorwaarden voor een succesvolle energietransitie onder continu veranderende omstandigheden, is cruciaal voor het voortbestaan van bedrijven in een CO2-begrensde economie en speelt daarmee een doorslaggevende rol in de wereldwijde race naar net zero.