Harry Geels: De bezwaren tegen een hoge erfbelasting

Harry Geels: De bezwaren tegen een hoge erfbelasting

Politiek
Harry Geels (foto credits Cor Salverius)

Door Harry Geels

De laatste tijd laait de discussie over verhoging van de erfbelasting weer op. Die zou nodig zijn om ongelijkheid tegen te gaan. Maar erfbelasting is niets meer dan een ‘band-aid solution’. Er zijn andere oplossingen.

De discussie over erfbelasting is deze zomer door verschillende columnisten weer op de agenda gezet, bijvoorbeeld door Peter de Waard (‘Kan de dodentaks naar 85%?’) en Sander Schimmelpenninck (‘De schaamteloze lobby [tegen de erfbelasting] van eerloze en kortzichtige rijken verdient ferme weerstand’), waarop weer bijval kwam, vooral via ingezonden brieven, zoals deze in het NRC (‘Nee, erfbelasting is geen dubbele belasting). Er zijn echter diverse praktische en ethische bezwaren tegen een hoge of 100% erfbelasting.

Praktische bezwaren

Het eerste praktische probleem ontstaat als het te vererven vermogen grotendeels illiquide is, bijvoorbeeld in de vorm van een (familie)bedrijf, vastgoed en/of kunst. De erven kunnen de beoogde hoge erfbelasting hoogstwaarschijnlijk niet direct betalen, tenzij zij de bezittingen verkopen. In geval van een noodzakelijke bedrijfsverkoop kan het voortbestaan van het bedrijf in gevaar komen. Overigens zijn er in Nederland met de huidige regels wel overdrachtsregelingen mogelijk met de belastingdienst, al zijn deze niet transparant.

Een tweede bezwaar houdt nauw verband met een eventuele noodzakelijke verkoop van illiquide bezittingen. Als er verkocht ‘moet’ worden kan dit enerzijds leiden tot prijsverstoringen, anderzijds tot lagere prijzen dan de marktprijs, omdat kopers weten dat er verkocht moet worden.

Ten derde is de erfbelasting (sowieso) een inefficiënte belasting. De opbrengst in Nederland is iets meer dan twee miljard en veel mensen die het jaarlijks treft (slechts enkele procenten van de bevolking) vinden de belasting oneerlijk en ontwijken haar. Bovendien moet er werk verricht worden om alle bezittingen goed bij te houden, bijvoorbeeld door de belastingdienst. Bij een paar tienden extra bij de btw is een grote verhoging van de erfbelasting niet nodig. Btw is wél een efficiënte belasting. Het kan efficiënt worden geïnd, lastiger worden ontweken en consumptiegedrag sturen (en en passant betaalt de grote consument meer dan de kleine).

Ten vierde zullen mensen bij een hoge(re) erfbelasting nog meer de neiging hebben hun vermogen grotendeels al uit te geven vóór overlijden. Als dat niet filantropie betreft (zie hierna), zal dit doorgaans leiden tot onnodige, en wellicht in het kader van de klimaatproblematiek ongewenste, consumptie. Nobelprijswinnaar Milton Friedman legt dat hier nog even in 4 minuten uit. In economische termen: de ‘Marginal Propensity to Consume (MPC)’ die voor rijken mensen lager ligt dan voor armen, gaat voor de rijken door hogere erfbelasting omhoog.

Ethische bezwaren

Het eerste ethische bezwaar is dat belastingen economisch gezien (juridisch niet) een vorm van onteigening zijn. Natuurlijk zijn ze nodig om een maatschappij te ‘runnen’, maar we moeten ten principale terughoudend zijn belastingen te heffen. En als we ze heffen, moet er een duidelijk doel zijn, bijvoorbeeld voor onderwijs. Ten tweede zou iemand zelf moeten kunnen bepalen wat er na overlijden met het vermogen gebeurt, ook wel ‘the right to private legacy’ genoemd. Als je belasting betaalt, bepaalt de overheid wat er met het geld gebeurt.

Ten derde kan familievermogen positief bijdragen aan intergenerationele ondersteuning en familiebanden versterken (ik geef toe, ruzies over de erfenis zijn er ook). Onze maatschappij is, hoewel die sterk individualistische trekken heeft, gebouwd op families. Aanpalend blijkt uit onderzoek dat ouders bereid zijn hun eigen consumptie te beperken om het welbevinden en succes van hun kinderen te bevorderen. Friedman’s doordenker: ‘The only way by which you can effectively redistribute wealth, is by destroying the incentives to have wealth.’

Symptoombestrijding

Maar de grootste uitsmijter is dat erfbelasting – als argument om gelijkheid te bevorderen – symptoombestrijding is. In mijn vorige column heb ik drie redenen genoemd waarom er de laatste jaren weer een toename van de ongelijkheid is, vooral in de VS: door het beleid van de centrale banken, globalisering en de verandering van de economie waardoor het ‘winner takes all’-principe steeds meer opgeld doet. Ook lijken de gelijke kansen in goed onderwijs te zijn afgenomen. Laten we de aandacht verschuiven naar mogelijke oplossingen.

Oplossingen ongelijkheid

Veranderingen in het systeem, zoals ander monetair beleid, of gelijk onderwijs voor iedereen, kunnen helaas veel tijd vergen. Aanvullend hierop zijn er specifiek voor erfbelasting andere mogelijkheden, bijvoorbeeld het fiscaal bevorderen van schenken uit maatschappelijk oogpunt, zowel door de erflaters als door de erven. Het zelfbeschikkingsargument staat daarbij voorop. De lijst van bijvoorbeeld musea die in de afgelopen decennia zijn ontstaan dankzij giften is lang. Met fiscaal gunstige schenkingsregels kan die nog langer worden. Het helpt verder als filantropie wordt gezien (en onderwezen) als deugd én een vorm van zelfverwezenlijking.

Ook zouden we de erven fiscaal moeten faciliteren om met een erfenis investeringsfondsen, bijvoorbeeld met maatschappelijke doelen, op te kunnen zetten. Zo kunnen de erven (zonder inmenging van de overheid) een mooie bijdrage leveren aan de maatschappij en tegelijkertijd eer betonen aan de overledenen. En ook niet onbelangrijk: zo ontstaat er een gelijkmatigere besteding, of wellicht zelfs instandhouding van de erfenis.

In het algemeen gaat het ook om vrijheid. In de woorden van Milton Friedman: ‘A society that puts equality before freedom will get neither. A society that puts freedom before equality will get a high degree of both.’

Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Harry Geels