Ernst Hobma: Haal klimaatbeleid uit de politieke arena

Ernst Hobma: Haal klimaatbeleid uit de politieke arena

Klimaatverandering Energietransitie Monetair beleid
Ernst Hobma (credits Gijs de Kruijf Photography).jpg

Door Ernst Hobma, Economic Researcher bij Triodos Investment Management

Klimaatbeleid zorgt net als monetair beleid voor spanning tussen de korte en lange termijn. Wellicht past klimaatbeleid dus net als monetair beleid beter buiten de politieke arena.

De ECB maakt monetair beleid dat ons allemaal in de beurs raakt en dat doet ze onafhankelijk van democratisch gekozen regeringen. Monetair beleid is buiten de macht van regeringen geplaatst omdat het spanningen creëert tussen korte- en langetermijndoelen. Kiezen voor de korte termijn achten wij te verleidelijk voor politici die graag herkozen willen worden en monetair beleid zouden kunnen misbruiken voor deze agenda. Klimaatverandering veroorzaakt – net als inflatie – schade op de lange termijn, terwijl het aanpakken ervan op de korte termijn frictie met zich meebrengt. Klimaatbeleid past volgens deze logica dus beter bij een autoriteit die buiten de politiek om langetermijnbelangen nastreeft. Bijvoorbeeld de ECB.

Dit verhaal begint bij monetair beleid, dat in de meeste grote democratieën (technocratisch) wordt uitgevoerd door een centrale bank met mandaat. Centrale banken zijn nog niet bijzonder lang onafhankelijk van regeringen. Zo werd de Federal Reserve (Fed) in 1951 onafhankelijk, maar de Bank of England pas in 1997. De ECB is in het Verdrag van Maastricht (1992) als onafhankelijke centrale bank opgericht.

De reden om centrale banken onafhankelijk van overheden te mandateren, is vooral theoretisch onderbouwd. Positief verwoord is de reden dat toekomstige prijsstabiliteit hierdoor geloofwaardiger wordt. Negatief gesteld vertrouwen we er niet op dat politici de prioriteit voor de lange termijn (prijsstabiliteit) voldoende zullen waarborgen als ze op de korte termijn electoraal geholpen zijn met stimulerend beleid dat kiezers op korte termijn banen en inkomens geeft, maar op langere termijn juist inflatie aanwakkert.

Dit onafhankelijke monetair beleid maakte het mogelijk dat de ECB in 2022 een grove 3.400 miljard euro – dat is meer dan driemaal het Nederlands BBP – aan obligaties opkocht zonder dat daar een Europese regeringsleider ook maar iets in de melk te brokkelen had. Het idee dat centrale banken onafhankelijk van regeringen hun werk moeten kunnen doen, is breedgedragen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de afkeurende reacties van de FT of Economist op Donald Trump’s opmerkingen over het beleid van de Fed.

Nu naar klimaatbeleid. Het staat als een paal boven water dat er op de lange termijn grote nadelige gevolgen aan het uitstoten van broeikasgassen zitten. Ook vrijwel alle regeringsleiders onderschrijven dit belang, zoals bijvoorbeeld het Klimaatakkoord van Parijs bewijst. Belangrijker is dat klimaatwetenschappers, getuige het IPCC, het hier ongeveer unaniem over eens zijn – en dat zijn wetenschappers maar zelden.

Toch blijft het collectieve beleid ver achter bij de benodigde maatregelen. Huidig beleid leidt vermoedelijk tot wel bijna 3 graden opwarming, veel meer dan de ambitie om de opwarming te beperken tot hooguit 1,5 graden. Dat is makkelijk te verklaren als je aanneemt dat verkozen regeringen de lange termijn regelmatig slachtofferen voor electoraal succes op de korte termijn. Er zit namelijk veel transitiepijn in het afbouwen van de niet-duurzame delen van onze samenleving en het opbouwen van gelijkwaardigere, duurzamere economieën. Een politicus die aan zijn volgende verkiezing denkt, gaat zo’n uitdaging dus graag uit de weg.

Er zit dus een groot gat tussen wat we objectief en bijna unaniem voor de lange termijn nodig achten en wat wij zelf op basis van onze vierjaarlijkse verkiezingscyclus verwezenlijken. Net als bij monetair beleid. We zouden er daarom goed aan doen ook hier onze eigen handen te binden.

Dat kan door een centrale bank te mandateren, die bijvoorbeeld zou kunnen bepalen hoeveel geld er nog geschept mag worden voor welke industrieën en zo afbouw organiseert. Dit soort beleid noem je credit guidance en was tussen 1945 en 1980 vrij gebruikelijk als instrument om de ontwikkeling van een economie te sturen. We weten dat centrale banken dit kunnen – waar wachten we op?