Harry Geels: Het wonder Zwitserland, mede dankzij sterke eigen munt
Harry Geels: Het wonder Zwitserland, mede dankzij sterke eigen munt
Door Harry Geels
Volgens de laatste ranking van VN-organisatie WIPO zijn achtereenvolgens Zwitserland, Zweden, de VS, het VK en Singapore de meest innovatieve landen ter wereld. Er zijn hiervoor verschillende oorzaken aan te wijzen. Eén daarvan is een sterke eigen munt. Veel euroaanhangers beweren dat Nederland economisch niet zonder de euro kan. Dit is om verschillende redenen een kulargument.
Volgens de meest recente Global Innovation Index Score van 2024 van de WIPO, de World Intellectual Property Organization, is Zwitserland het meest innovatieve land ter wereld. In de top-5 staan verder Zweden, de VS, het VK en Singapore. Nederland is wederom een plaats gezakt. In 2020 stond ons land nog op de vijfde plaats, maar dat is nu plek acht. De index bestaat uit ongeveer 80 (sub)criteria. De precieze ranking is derhalve afhankelijk van een complex aan factoren. Voor de klassering van Zwitserland is echter een goede casus te geven.
Het Alpenland heeft hoogwaardige onderwijs- en onderzoeksinstellingen (zoals ETH Zürich en de EPFL), relatief hoge investeringen in R&D (vooral in de sectoren farmaceutica, techniek en technologie), een sterke bescherming van intellectueel eigendom en een stabiele economische en politieke omgeving. Zwitserse bedrijven richten zich verder vaak op hightech- en precisie-industrieën die een sterke focus op innovatie vereisen. In Figuur 1 wordt de innovatiescore gekoppeld aan het bbp per hoofd van de bevolking: hoe innoverender een land, des te hoger het bbp per hoofd.
Figuur 1
Industriële productie
Veel eurolanden leggen het op basis van industriële kracht af tegen de innovatiekanonnen, en dat zijn niet alleen de top-5, China en Japan. Vooral Duitsland lijdt als voormalig industriële natie onder de concurrentie van vooral China door te veel bureaucratie, een nog altijd te grote afhankelijkheid van dure fossiele brandstoffen, gebrekkig werkende kapitaalmarkten en een cultuur van risicomijding. Het verschil in groei van de industriële productie tussen Duitsland en bijvoorbeeld Zwitserland wordt echter wel heel pregnant.
Figuur 2
Positieve invloed sterke Zwitserse frank
Er is nog een niet te onderschatten factor die Zwitserland in de kaart speelt: de van oudsher sterke munt. Die zorgt voor lagere inflatie. Goedkopere importen leiden tot verbetering van de koopkracht van de Zwitsers en tot verhoging van de winstgevendheid van de bedrijven die veel moeten importeren. Dat laatste komt weer ten goede aan R&D. Een sterke munt is ook een prikkel om te innoveren, omdat anders de concurrentiepositie kan verslechteren. Nederland is door een sterke gulden ook altijd een innovatief land geweest.
Verder zijn er nog enkele versterkende effecten. Door lagere inflatie en hogere innovatie stijgt de welvaart in een land en dat leidt weer tot meer mogelijkheden voor beter onderwijs, gezondere overheidsfinanciën en goedkopere leenkosten. Financiers willen namelijk maar al te graag uitlenen aan betrouwbare partners in sterke valuta. Een welvarend land trekt vervolgens ook weer de beste mensen aan die graag willen werken in een land dat vooroploopt op het gebied van innovatie, onderwijs en goede leefomstandigheden, zonder dat telkens opnieuw de belastingdruk stijgt.
Euro is politiek project
Laat het nu voor eens en altijd duidelijk zijn. De euro is geen economisch, maar een politiek project. Het is een deal tussen Duitsland en Frankrijk. De Duitse hereniging op de Franse voorwaarde van de euro. Economisch kunnen we prima handel drijven zonder een gemeenschappelijke munt. Niet-eurolanden als Zwitserland en Zweden hebben, net als Nederland vóór de euro, altijd veel zaken gedaan met Duitsland (en de rest van de EU) en doen dat ná de introductie van de euro nog altijd. De eigen munt is daarbij geen enkele belemmering. Bij goed werkende valuta- en forwardmarkten vormt handelen in andere valuta’s geen probleem.
Ook voor particulieren is de betaling met euro’s in het buitenland niet per sé goedkoper geworden. Weliswaar zijn er, zoals de euro destijds werd verkocht, geen bied-laat spread provisies meer, maar banken hebben het wegvallen van valutaprovisies gecompenseerd met ‘cross-border transaction fees’, ‘ATM withdrawal fees’ en ‘card transaction fees abroad’. En mochten de valutakosten door de euro toch lager zijn geworden, dan zijn wij door de hogere inflatie, mede dankzij het monetaire beleid op Latijnse leest geschoeid, toch het pak ingenaaid.
Alternatieven
Laat Duitsland en Frankrijk samen de euro voeren en laat alle andere EU-landen zich op vrijwillige basis aansluiten als ze structureel bewezen hebben aan de SCP-regels te voldoen (anders werkt één munt sowieso niet) én de mogelijkheid krijgen uit te stappen als de regels van het spel niet worden nageleefd. Hoewel… het eurohuwelijk tussen Duitsland en Frankrijk is al complex genoeg. De verschillen tussen Duitsland en Frankrijk zijn wat betreft monetair, economisch en fiscaal beleid daarvoor eigenlijk te groot.
Er zijn ook nog andere ‘euro-oplossingen’, zoals eerder toegelicht in de column ‘De euro redden of niet, dat is de vraag’, bijvoorbeeld ‘dual currencies’ of de Matheo Solution (de euro als betaalmiddel, lokale valuta’s als rekeneenheid).
Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Harry Geels