Ronde Tafel Net Zero Portfolio Management - Deel 2: Wet- en regelgeving
Ronde Tafel Net Zero Portfolio Management - Deel 2: Wet- en regelgeving
De CSRD, de CSDDD, de SFDR: de Europese Green Deal brengt veel verplichtingen met zich mee. Hoe kunnen beleggers hier het beste aan voldoen? Daarover ging het in deel 2 van de Ronde Tafel over #NetZero Portfolio Management.
Door Ronald Bruins
Dit is deel 2 van het verslag. Deel 1 lees je hier, deel 3 lees je hier.
VOORZITTER: Erwin Houbrechts, PGB Pensioendiensten
DEELNEMERS: Phil Cliff, Fidelity International Manuel Coeslier, Mirova (onderdeel van Natixis Investment Managers) Tim Gooding, Baillie Gifford Nathan Griffiths, EY Jack Julicher, Netherlands Advisory Board on Impact Investing Alex van der Meulen, Achmea Investment Management Dick van den Oever, a.s.r. real estate Sarah Peasey, Neuberger Berman Tina Radovic, HSBC Asset Management Théophile Tixier, Amundi |
Materiële risico’s
Houbrechts maakt een sprong naar weten regelgeving: hoe kijken investment managers tegen regulering aan? Van der Meulen: ‘Ik zie de Europese Green Deal en de rapportagevereisten voor de financiële sector die hieruit voortvloeien als een positieve ontwikkeling. De informatie die beschikbaar komt, zou beleggers in principe in staat moeten stellen om beter geïnformeerde en duurzamere beleggingsbeslissingen te nemen. Er moet echter nog veel gebeuren voordat het zover is. Datakwaliteit en beschikbaarheid zijn bij sommige datapunten nog altijd problematisch. Hoewel de CSRD en de CSDDD hier verandering in moeten brengen, wordt er in Brussel nog altijd druk gelobbyd tegen meer rapportageverplichtingen voor bedrijven. Daarnaast valt het nog te bezien of dergelijke wetgeving ook in andere delen van de wereld wordt geïntroduceerd. Zo niet, dan houd je als belegger een blinde vlek in een bepaald deel van je portefeuille. Voor het beheren van een net zero-portefeuille is het vooral van belang dat CO2-intensieve bedrijven volgens een vast format gaan rapporteren over transitieplanning.’
Verschillende startpunten
Houbrechts vraagt aan Tina Radovic of ze vindt dat deze rapportages helpen om actie in gang te zetten. ‘Of blijft het bij rapporteren?’ Radovic: ‘Wet- en regelgeving pusht ons juist om te acteren. Niet altijd op de meest ideale manier, maar het zet ons wel aan het denken en het zet ook aan tot actie. De EU was de eerste die op dit onderwerp acteerde en andere regio’s proberen de EU bij te houden. Azië is daarbij minder ambitieus dan Europa, maar beweegt in de goede richting. Daar hebben ze ook een ander startpunt. Met die verschillende startpunten per regio moet je rekening houden. Daar moet je pragmatisch mee omgaan. Neem bijvoorbeeld kolen. Kolen beslaat maar 2% van de elektriciteitsmix van Brazilië, terwijl dat getal in Duitsland op 33% ligt. In China ligt het percentage op 62% en in India en Polen op 72%. Kortom, niet iedereen kan even snel zijn als de buurman. Als asset manager moeten we evenwel een consistente benadering hanteren. We moeten vooraf weten wat de exitstrategie is van de ondernemingen waarin we investeren, maar ook flexibel genoeg zijn om ons aan te passen aan de verschillende snelheden in regio’s. We kunnen van Polen en India niet verwachten dat ze net zo snel de transitie doormaken als bijvoorbeeld Groot-Brittannië heeft gedaan. Trouwens, Chili was het enige land in Zuid-Amerika dat afhankelijk was van kolen, maar door regulering gaat het snel met de transitie naar andere energiebronnen. Elke onderneming daar heeft een plan over de overgang naar andere energiebronnen. Dat laat zien dat wetgeving een enabler is.’
Verdwaald raken in de data
Regelgeving stuurt het gedrag van bedrijven. Cliff: ‘We zien een groei in de hoeveelheid duurzaamheidsindicatoren, vooral gedreven door EU-regelgeving. We moeten de juiste gegevens over onderwerpen transparant maken en de kwaliteit borgen. Deze gegevens zullen steeds vaker worden gecontroleerd. Terwijl professionele beleggers om meer informatie vragen, zal er ook meer ruis zijn. Het is waardevol als we de gegevens die door deze regelgeving worden gegenereerd, gemakkelijker kunnen verwerken en kunnen communiceren naar een verscheidenheid aan klanten.’
Van der Meulen: ‘We zien dat de data uit periodieke SFDR-rapportages, die pensioenfondsen met een SFDR-artikel 8-classificatie verplicht moeten bijvoegen aan het jaarverslag, nog niet veel bruikbare inzichten oplevert. Dat komt enerzijds doordat de beschikbaarheid van sommige datapunten nog laag is. Hopelijk komt hier met de ingang van transparantievereisten van wetgeving zoals de CSRD verandering in. Ook speelt een beperkte datakwaliteit, waardoor bijvoorbeeld Principal Adverse Impact-indicatoren een vertekend beeld geven van de realiteit. Neem PAI 4, waarmee je in kaart brengt welk percentage van de portefeuille bloot staat aan de fossiele sector. Ten eerste is er niet zoiets als één fossiele sector. Bedrijven in verschillende sectoren hebben exposure naar fossiele brandstoffen, variërend van olie- en gasproducenten tot aan supermarktketens met tankstations. Hier raken we ook gelijk het probleem. Het achterliggende datapunt is binair waardoor de dataproviders elke vorm van betrokkenheid meenemen. Voor deze PAI-indicator weegt een belegging in die supermarktketen dus net zo zwaar mee als een belegging in een olie- en gasproducent.’
Bulk aan regulering
Volgens Griffiths is er een grote bulk aan regulering geweest die ‘vrij effectief ’ was. ‘Dat ging in eerste instantie over het instellen van milieunormen die vervuiling en uitstoot verminderden. Deze maatregelen maakten de economie ‘groener’. Nu gaat het er bij de regulering meer om dat bedrijven transparant zijn over hun duurzaamheid. Ik heb hier twee punten van zorg. Mijn eerste zorg is dat we denken dat transparantie automatisch leidt tot een keuze voor de meest duurzame, groenste optie. Particuliere beleggers handelen niet automatisch op die manier. Zij gaan eerst voor het financiële rendement. Met andere woorden: de EU-doelstellingen voor 2030 vertrouwen te veel op het effect van transparantie. De EU kan weleens tot de ontdekking komen dat deze openbaarmakingsregels alleen niet voldoende zijn om de doelstellingen te halen. Mijn tweede zorg is de hoeveelheid werk die in de rapportage gaat zitten. Bijvoorbeeld in de CSRD-vereisten. Het eerste wat de partijen die eraan moeten voldoen tegen ons zeggen, is: ‘Wat is het minimale nalevingsniveau?’ Alleen al het verzamelen van de informatie om aan de rapportagevereisten te voldoen is een enorme taak en laat weinig tijd en middelen over om de decarbonisatieactiviteiten te versnellen. Het eerste jaar van de CSRD leidt daarom niet tot een enorme transformatie. Het is een ontdekkingsproces. Bedrijven willen in het eerste jaar niet in de problemen komen. Ik verwacht wel dat ze in jaar twee meer rapporteren dan in het eerste jaar. Dit leidt mogelijk tot een incrementele transformatie jaar na jaar, maar het gaat niet snel. De verwachtingen van die rapporten zijn te hoog.’
Meervoudige vormen
Julicher wijst op de meetinstrumenten voor assets. ‘90% kun je als asset manager, bank of verzekeraar tegen de meetlat aanhouden. Dat had je niet bereikt als er geen regulering was geweest. Dat alleen al is winst. In de EU is er echter een discussie gaande dat de regulering te snel gaat en dat de CSRD te administratief is. Ik maak me geen zorgen dat het te veel data is en te weinig actie. Met de transparantie komen er structuren en methodes die ons laten zien waar we als financiële sector staan op het transitiepad naar anderhalve graad opwarming.’ Peasey: ‘Ik denk ook dat we diverse vormen van data moeten gebruiken, omdat je dit onderwerp niet eenzijdig kunt benaderen. We moeten af van het meten van de voortgang naar netto nul op bedrijfs- of fondsniveau op basis van eendimensionale meeteenheden zoals CO2-uitstoot. Wat we proberen op te lossen is zeer complex. Daarom is een meer holistische kijk op de vooruitgang van bedrijven noodzakelijk. Dat om effectieve beslissingen te nemen over de toewijzing van assets. Dat leent zich voor fundamentele analyse. We moeten ook voorkomen dat we dezelfde fout maken met meer opkomende thema’s zoals biodiversiteit.’
Van den Oever is het daar volledig mee eens. ‘We moeten niet alleen op CO2-emissie sturen. Zeker met de ervaring die ik heb bij het managen van een landbouwportefeuille. Leg je de focus op het vastleggen van CO2 in de bodem, dan kan dit nadelige effecten hebben. Bijvoorbeeld op een hogere uitspoeling van nutriënten naar het oppervlaktewater, waardoor de waterkwaliteit vermindert. Een meer integrale benadering, zoals Peasey aangeeft, is essentieel.’
Stappen voorwaarts
Radovic wijst erop dat klimaatverandering een wetenschappelijk onderwerp is. ‘Data zijn dus hard nodig, maar ons probleem is niet dat er te weinig of te veel data is. De vraag is of er relevante data is en of deze juist is. Die relevantie en juistheid van data hebben we nodig om realistische scenario’s te maken op basis waarvan we plannen van ondernemingen kunnen beoordelen. Dan kunnen we vervolgens ook ondernemingen onderling vergelijken met elkaar. Daar valt dus nog veel werk te doen. Het liefst op basis van gegevens die relevant en gestandaardiseerd zijn.’ Cliff reageert: ‘Ik ben een van de eersten om te zeggen dat we metrics nodig hebben. Eén indicator voor de hele klimaatproblematiek zou inderdaad niet voldoende zijn. Maar er zijn potentieel twaalfhonderd datapunten voor het CSRD. Dus ik begrijp Tina’s punt: als je je verdiept in de gegevens die worden gerapporteerd voor de CSRD, zijn er veel kwalitatieve kwesties. Naarmate de rapportage over duurzaamheid toeneemt, zullen accountants deze gegevens ook steeds vaker controleren en beoordelen. Dit zal de kwaliteit van de gegevens verbeteren en duidelijkheid verschaffen over wat de gegevens dekken. Deze stappen dragen bij aan meer besluitvorming en bruikbare informatie over materialiteit.’
Temperature alignment
Coeslier wijst erop dat veel ondernemingen communiceren over temperature alignment. ‘Terwijl niemand weet wat dat exact betekent. Daarnaast zijn er net zoveel methodes als er uitkomsten in temperature alignment zijn. En wellicht nog meer datapunten die, als je dieper graaft, niet altijd van grote kwaliteit zijn. Je moet dus uitkijken dat een onderneming zich niet achter één geaggregeerde waarde verschuilt. We hebben echter data nodig en het is goed dat er standaarden zoals de CRSD zijn. Ik denk ook dat ondernemingen en investeerders in een paar jaar gewend raken aan deze dataverzameling en de standaarden. Dan wordt het eenvoudiger om ze te snappen en ze te vergelijken.’
Tixier reageert: ‘Een manier om de ondoorzichtigheid te omzeilen, is door zelf de modellen te maken. Onze rol als asset manager is ook om toekomstgerichte risico’s in te schatten en uit te leggen waarom wij denken dat dit bedrijf meer of minder op één lijn ligt met de net zerodoelstellingen dan andere bedrijven, of een hoger klimaatrisico heeft. Het ontwikkelen van eigen modellen kan risicovoller zijn, omdat je het modelrisico internaliseert. Maar het kan ook lonend zijn, omdat dat je als beheerder in staat stelt om de afstemming in de portefeuille transparant en overtuigend uit te leggen.’ Peasey: ‘Het hebben van verscheidene datapunten ondersteunt ook een effectiever en vruchtbaarder engagement bij bedrijven. Wij beschouwen engagement als een essentieel instrument om de voortgang van bedrijven op weg naar netto nul te meten. Maar dit moet wel bewust, goed gestructureerd en tijdgebonden gebeuren.’
Erwin Houbrechts Erwin Houbrechts is Senior Portfoliomanager Duurzaam Beleggen bij PGB Pensioendiensten en is nauw betrokken bij het opstellen en implementeren van het duurzaam beleggingsbeleid. Hij begon er in 2016 als Head of Risk Management. Tevens is hij Docent Corporate Governance aan Nyenrode Business Universiteit. Houbrechts heeft onder andere een Master in Applied Economics van de Universiteit Antwerpen en een Executive MBA van de Erasmus Universiteit. |
Philip Cliff Phil Cliff is Directeur Duurzaam Beleggen (Klimaat & Rapportages) bij Fidelity International. Hij werkt aan de klimaatstrategie en het transitieplan en aan de duurzaamheidsrapportage van het bedrijf. Hiervoor was hij Head of Climate bij M&G Investments. Cliff heeft meer dan twintig jaar beleggingservaring, onder andere opgedaan bij Threadneedle Asset Management en Skandia Life. |
Manuel Coeslier Manuel Coeslier is sinds 2022 Lead Expert Climate & Environment bij Mirova, onderdeel van Natixis Investment Managers. Hij was lid van de Technical Expert Group on Sustainable Finance bij de Europese Commissie en is momenteel lid van de GFANZ-subgroep voor portfolio-alignment. Hij begon zijn carrière bij 2° Investing Initiative. Coeslier heeft een MSc Milieu-economie van Mines ParisTech en een MSc Milieutechniek van IMT Atlantique. |
Tim Gooding Tim Gooding is Climate Specialist Director bij Baillie Gifford. Voordat hij daar in 2010 begon, was hij zeven jaar lang officier in het Britse leger en werkte hij twee jaar als Inter-Dealer Broker, waar hij handelde in aandelenderivaten op de belangrijkste Europese indices. Gooding studeerde in 2001 af met een MA (Hons) in Economie en Internationale Betrekkingen aan de Universiteit van St. Andrews. |
Nathan Griffiths Nathan Griffiths is WAM ESG Consulting Lead bij EY, waar hij sinds 2022 in dienst is en werkt aan diverse projecten, van duurzame beleggingsstrategieën tot de implementatie van regelgeving op het gebied van duurzame financiering, zoals SFDR, CSRD en EU-taxonomie. Griffiths vervulde 20 jaar lang beleggingsfuncties bij vermogensbeheerders in Londen en Nederland en is sinds 2014 direct betrokken bij duurzaam beleggen. |
Jack Julicher Jack Julicher is niet-uitvoerend bestuurslid van verschillende organisaties, waaronder van de NAB, de Nederlandse Adviesraad voor impactbeleggen. Daarnaast is hij interim-voorzitter van de financiële sector Dutch Climate Commitment. Julicher begon zijn carrière bij het Ministerie van Financiën en was daarna lange tijd Chief Investment Officer van ASR. |
Alex van der Meulen Alex van der Meulen is Adviseur Maatschappelijk Verantwoord Beleggen bij Achmea Investment Management. In die rol adviseert hij pensioenfondsbesturen over MVB-vraagstukken en -beleidsontwikkeling. Hij werkt er sinds 2020. Eerder was hij werkzaam als Analist en Adviseur bij Morningstar Sustainalytics. Van der Meulen studeerde Internationale Betrekkingen aan de Universiteit van Amsterdam. |
Dick van den Oever Dick van den Oever is sinds 2016 Directeur Landelijk Vastgoed en lid van het Management Team bij a.s.r. real estate. Hij is Fondsdirecteur van het ASR Dutch Farmland Fund en verantwoordelijk voor de investeringen in Renewables. Zijn eerdere functies waren onder meer Senior Manager Institutioneel Bankieren bij ABN AMRO, Praktijkleider Beleggingsadvies bij AON en medeoprichter en CEO van Rabo Farm. |
Sarah Peasey Sarah Peasey is Head of Europe ESG Investing bij Neuberger Berman. Ze leidt de ESG-integratie en klantbetrokkenheid in heel Europa en werkt samen met beleggingsteams en analisten om hun ESG-capaciteiten te vergroten. Hiervoor bekleedde zij een aantal functies bij LGIM, waaronder Investment Strategist en Head of Fixed Income Investment Specialists. Peasey heeft een first class degree in Business Management van de University of East Anglia. |
Tina Radovic Tina Radovic is Global Head of Credit Research, Fixed Income, bij HSBC Asset Management, waar ze sinds 2003 werkzaam is. Radovic behaalde een diploma Economie en een postacademische specialisatieopleiding in Bankwezen en Financiële Markten aan de Université Paris I - Pantheon Sorbonne in Frankrijk en is lid van de adviescommissie van de Société Française des Analystes Financiers. |
Théophile Tixier Théophile Tixier is Responsible Investment Specialist, Net Zero Development Lead, bij Amundi in Parijs. Met een focus op sustainable finance helpt hij institutionele beleggers hun duurzaamheidsdoelstellingen te bereiken. Tixier heeft een track record in het ontwikkelen en implementeren van verantwoorde beleggingsstrategieën voor institutionele beleggers, met een bijzondere focus op net zero-beleggingskaders. |