Baillie Gifford: Hebben verkiezingen VS invloed op aandelenrendementen?
Baillie Gifford: Hebben verkiezingen VS invloed op aandelenrendementen?
'Verkiezingen kunnen van alles veranderen: hoe we leven, toegang tot gezondheidszorg en onderwijs, de regelgeving waaraan bedrijven moeten voldoen, en hoeveel geld we aan het einde van de maand overhouden', zegt Michael Taylor, Investment Manager in het Amerikaanse aandelenteam van de Schotse vermogensbeheerder Baillie Gifford.
'Maar voor aandelen-portefeuille managers zijn de belangrijkste vragen: wat betekenen verkiezingen voor de selectie van aandelen? Beïnvloeden ze of de markt stijgt of daalt? En zo ja, hoeveel?'
Gezien de hoeveelheid aandacht die financiële media besteden aan de Amerikaanse presidentsverkiezingen, zou je denken dat het antwoord op die laatste vraag ‘veel’ is. Maar cijfers tonen aan dat een selectieve fondsbeheerder goed kan presteren, ongeacht het politieke klimaat.
Op het eerste gezicht zijn de cijfers niet heel erg schokkend. Het gemiddelde jaarlijkse rendement van de S&P 500 over de afgelopen zes decennia bedraagt ongeveer 8%. In het jaar na een presidentsverkiezing is dat net geen 9%. In het jaar ervoor ligt het rond de 8%. Hoewel er per jaar aanzienlijke schommelingen zijn, zijn er geen aanwijzingen dat deze jaren significant afwijken van andere jaren.
Zelfs de volatiliteit verschilt niet veel van het gemiddelde: de standaarddeviatie van het jaarlijkse rendement bedraagt ongeveer 15%; in het jaar voor de verkiezingen is dat net iets meer (16%) en in het jaar erna net iets minder (13,5%).
Republikeinen versus Democraten
Het kan verleidelijk zijn om te veronderstellen dat Republikeinen, met hun beleid van lage belastingen en deregulering, gunstiger zijn voor de aandelenmarkt, maar de cijfers laten iets anders zien:
- Het gemiddelde jaarlijkse rendement tijdens een Republikeinse president is ongeveer 5%. Onder een Democratische president is dit 11%.
- In het jaar na een Republikeinse overwinning is het gemiddelde rendement 3%; na een Democratische overwinning is dat 15%.
Deze cijfers zijn echter vertekend door enkele uitzonderingen. De verkiezing van George W. Bush viel samen met het barsten van de dotcom-zeepbel, wat leidde tot een marktdaling van 22% in het jaar na zijn overwinning. Daarentegen steeg de markt met 38% na de verkiezing van Joe Biden, mede door de versoepelingen na de Covid-lockdowns.
Uitdagende aannames
De bovenstaande analyse suggereert impliciet dat de economie de markt aanstuurt, en dat de politiek de economie aandrijft. Maar de relatie tussen economische groei en marktrendementen is op z’n best zwak. Tussen 1900 en 2022 groeide de Amerikaanse economie sterker dan die van welk ander land dan ook. Toch leidde dit niet tot de beste aandelenrendementen:
- De Amerikaanse markt behaalde een gemiddeld rendement van 6,5% per jaar over deze periode.
- Toch overtrof Zuid-Afrika de VS, met een rendement van 7,2%, ondanks een minder indrukwekkende economische groei.
- In Amerikaanse dollars zijn de rendementen van beide landen ongeveer gelijk. Maar op deze basis voert Australië de ranglijst aan.
Als we beginnen in 1998, heeft de S&P 500 een indrukwekkende winst geboekt van bijna 500%. Toch werd het in deze periode overtroffen door de Deense aandelenmarkt (Dow Jones Denmark), die ruim 1.500% rendement behaalde in Amerikaanse dollars, ondanks een trager groeiende economie.
Natuurlijk is het startpunt van belang bij het maken van dergelijke vergelijkingen. Een van de redenen waarom indexrendementen kunnen afwijken van economische prestaties is dat rendementen afhankelijk zijn van de startwaarderingen, die een indicatie zijn van het beleggerssentiment over de vooruitzichten van de aandelenmarkt.
Er zijn nog twee redenen die een rol spelen. Ten eerste wordt een groot deel van het rendement van de aandelenmarkt gedreven door inkomsten uit het buitenland. De bedrijven in de S&P 500 genereren vandaag de dag bijna 40 procent van hun inkomsten buiten de Verenigde Staten. Ten tweede houdt de aandelenmarkt voornamelijk rekening met grote beursgenoteerde bedrijven, en negeert het private en kleinere bedrijven, laat staan overheidsuitgaven.
Of de president nu invloed heeft op de economie of niet, ze zijn geen doorslaggevende factor voor de markt. De vraag blijft dus: wat is wel belangrijk? Het korte antwoord is: innovatie en ondernemerschap. De aandelenmarkt is uiteindelijk slechts een verzameling bedrijven, en die wordt meestal gedreven door het buitensporige succes van enkele zeer succesvolle bedrijven.
Wat is doorslaggevend op lange termijn?
Misschien is de meest treffende manier om dit te illustreren door hete hangijzers uit het verleden te vergelijken met belangrijke technologische ontwikkelingen en de oprichting van bedrijven. Bijvoorbeeld, wat was in 1976 belangrijker: de nasleep van Watergate of de oprichting van Apple? In 1996: de rol van de federale overheid of de lancering van Google? Hadden beleggers in 2004 meer aandacht moeten besteden aan het immigratiedebat of zich moeten afvragen wat het potentieel van Facebook was?
Politici kunnen discussiëren over het juiste niveau van belasting of regelgeving voor bedrijven die al winstgevend zijn. Dit kan invloed hebben op de contante waarde (waarmee sommige beleggers de huidige waarde van een aandeel bepalen op basis van toekomstige winstverwachtingen). Voor een bedrijf als Novo Nordisk, dat het grootste deel van zijn omzet uit de VS haalt, zijn echter de indrukwekkende kennis over diabetes en obesitas die het bedrijf in meer dan 100 jaar heeft opgebouwd en de enorme omvang van deze markt veel belangrijker voor aandelenrendementen op de lange termijn dan wie er in het Witte Huis zit.
Een ander voorbeeld is Aurora, een bedrijf dat pioniert met autonome vrachtwagens. Deze aangepaste voertuigen kunnen 's nachts rijden zonder risico op vermoeidheid bij de bestuurder en op de meest brandstofefficiënte manier. Naarmate deze technologie verder ontwikkelt, zullen de implicaties voor de efficiëntie en veiligheid van transportnetwerken ingrijpend zijn. Regelgeving kan wat tijd nodig hebben om zich aan te passen, maar het lange termijn resultaat is net zo onvermijdelijk als een voertuig van Aurora dat zijn bestemming bereikt.
Infrastructuur als uitzondering
Sommige sectoren zijn gevoeliger voor politiek dan andere. De financiële sector, bijvoorbeeld, is sterk gereguleerd. Infrastructuur is ook sterk afhankelijk van politiek als uiteindelijke bron van vraag. Beleid bepaalt vaak de exacte bedragen en de timing van beleggingen in infrastructuur. Dat beleid is echter vaak het resultaat van langetermijntrends.
Een van de redenen waarom beleggen in infrastructuur tegenwoordig breed gesteund wordt door beide politieke partijen, is dat de gevolgen van achteruitgang wijdverspreid zijn. Verandering zal er altijd zijn, ongeacht wie er in het Witte Huis zit. Toch loont het om selectief te zijn en te zoeken naar bedrijven met het beste potentieel voor outperformance.
Waar komen de groeiende, langetermijnvraag en specifieke aandelenkenmerken samen? Een voorbeeld is Stella-Jones, een producent van onder andere houten elektriciteits- en telecommunicatiepalen. Stella beheerst het grootste deel van de Noord-Amerikaanse markt, wat het bedrijf essentieel maakt voor de modernisering en het onderhoud van elektriciteits- en telecommunicatienetwerken. Zelfs als de vraag naar hun palen zou dalen naar een duurzaam vervangingsniveau, zou er nog steeds een tekort zijn. Bovendien kan de productiecapaciteit slechts langzaam worden uitgebreid, waardoor Stella-Jones goede prijzen kan vragen.
Voordeel voor selectieve aandelenbeleggers
Michael Taylor: 'Bij Baillie Gifford hebben we geen bijzondere inzichten in wie de verkiezingen in november of welke andere verkiezing dan ook zal winnen. Maar we weten wel veel over beleggen in producenten van revolutionaire medicijnen, autonome vrachtwagens en houten elektriciteits- en telecommunicatiepalen. Inderdaad, het is veel makkelijker om een stap terug te doen en de vraag te stellen: wat verandert er echt? Waar brandt het vuur van innovatie en ondernemerschap het felst? De selectieve aandelenbelegger kan dat pad volgen naar buitengewone rendementen en het politieke koffiedik kijken aan anderen overlaten.'