Harry Geels: Vooral diversiteit van mening doet er toe
Harry Geels: Vooral diversiteit van mening doet er toe
Door Harry Geels
Op diverse social media vindt al langere tijd een debat plaats over het belang van diversiteit in organisaties (meer specifiek de DEI-programma’s). Onderzoek wijst uit dat er geen relatie is tussen DEI-criteria en toekomstige winstgevendheid. Kritisch vermogen doet er meer toe. Maar over dat laatste bestaat steeds grotere bezorgdheid.
Steeds meer bedrijven, vooral de grotere, omarmen het DEI-concept (Diversity, Equity, Inclusion). Toen deze afkorting voor het eerst voorbijkwam, moest ik me nog even verdiepen in de betekenis van Equity. Waarschijnlijk enigszins bevooroordeeld dacht ik meteen aan ‘eigen vermogen’. Maar hier heeft het een andere lading, namelijk mensen gelijke kansen bieden, rekening houdend met hun achtergrond. Zeg maar, meer op maat gemaakte ontwikkelingstrajecten, waardoor de kans op succes voor iedereen gelijk wordt.
De termen Diversity en Inclusion zijn duidelijker. Het streven is hier dat het personeel diverser wordt in leeftijden, culturen en geslachten. In een reeks invloedrijke rapporten gaf McKinsey (2015; 2018; 2020; 2023) aan statistisch significante positieve correlaties te hebben gevonden tussen de voor de industrie gecorrigeerde winst(marges) van grote publieke bedrijven en bijvoorbeeld de etnische diversiteit van hun leidinggevenden. Daarna leek het positieve lot van DEI helemaal bezegeld. Maar nieuwe onderzoeken laten wat anders zien.
McKinsey-studies genuanceerd
Nieuwe studies hebben vraagtekens gezet bij de onderzoeksmethoden van McKinsey. Jeremiah Green and John Hand toonden zelfs aan dat er fouten gemaakt waren. Een blog van professor Alex Edmans van de London Business School geeft aan deze verwarring nadere duiding. Zijn conclusie is dat DEI-programma’s weliswaar allerlei positieve effecten kunnen hebben, maar dat alleen diversiteit in mening een echt significante positieve bijdrage oplevert, bijvoorbeeld bij objectieve criteria als het aantal aangevraagde patenten.
Edmans waagt zich aan de conclusie dat we van grote consultancybureaus op dit vlak ook geen objectieve studies mogen verwachten. Ze verdienen tegenwoordig veel geld met ESG, DEI, et cetera. Dan moet je niet met studies naar buiten komen die de effectiviteit ervan in twijfel trekken. Maar laten we niet focussen op de objectiviteit van allerlei studies. Alles overziend hoeven we het nut van diversiteit ook niet ter discussie te stellen, behalve wellicht als het te dogmatisch wordt toegepast. De hamvraag is: ‘Hoe het staat met de diversiteit in meningen?’
Bezorgdheid over kritisch mogen zijn
Recent zei een medewerker van een fiduciair vermogensbeheerder tegen mij dat het niet meer op prijs wordt gesteld om vraagtekens te zetten bij de SDG’s en klimaatdoelstellingen. ECB-bestuurder Frank Elderson opperde enkele maanden geleden dat medewerkers van de ECB geen klimaatsceptici kunnen zijn. Zijn uitspraak ‘Why would we want to hire people who we have to reprogram?’ maakte nogal wat los, waarna president Christine Lagarde voor hem op de bres sprong, maar wél door tegelijkertijd op het belang van diversiteit, ook in meningen, te wijzen.
Een ander probleem met betrekking tot de diversiteit in meningen is ‘ageism’. Vooral in de technologie en iets mindere mate in finance zijn de jongere generaties oververtegenwoordigd op de werkvloer en ondervinden oudere mensen problemen bij hun verdere carrière. Studies tonen echter aan dat teams met leeftijdsdiversiteit innovatiever en productiever zijn door verschillende meningen, ervaringen en expertise. Onderlinge mentorschappen en inclusieve ERG's (Employee Resource Groups) verbeteren de samenwerking.
Kant’s verlichtingsdenken
Immanuel Kant, wellicht de bekendste Verlichtingsfilosoof, zei ooit: ‘Verlichting is het uittreden van de mens uit de onmondigheid waaraan hij zelf schuldig is.’ De mens is vaak zelf schuldig aan onmondigheid, bijvoorbeeld vanwege gebrek aan moed, of een overvloed aan gemakzucht (God of de overheid zullen het wel weten). Dankzij Kant werd ook de quote van Horatius, ‘Sapere Aude’ (durf te denken), afgestoft en gebruikt als leuze van de Verlichting. Dankzij social media zouden we denken dat mensen meer hun mening geven. Maar is dat echt zo?
Zitten mensen wat betreft meningsvorming niet in de fuik van de algoritmen van social media, of in Elderson’s ‘corporate reprogramming’? Kant maakte onderscheid tussen het publieke en het private domein. Als je bijvoorbeeld werkt in het private domein van het leger, moet de soldaat de orders opvolgen. De dominee of pastor moet de leer van zijn kerk uitleggen. Maar volgens Kant zou in het publieke (openbare) domein iedereen alles, met redenen en onderbouwingen, ter discussie moeten kunnen stellen. Om de mensheid vooruit te helpen. Was het maar zo simpel!
Sapere Aude! Ik hoop in ieder geval dat dit op de werkvloer zoveel mogelijk wordt gerealiseerd. Niet alleen omdat onderzoek aantoont dat deze vorm van diversiteit leidt tot verbetering van allerlei bedrijfsprocessen en producten en diensten, maar ook omdat een mens voor zijn eigen welbevinden vrij moet kunnen zijn om te denken en om zich gewaardeerd te kunnen voelen om zijn (verbale) bijdragen. En filosoof John Stuart Mill zei het ooit zo mooi: ‘Hij die alleen zijn kant van de zaak weet, weet eigenlijk heel weinig.’
Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Harry Geels