Felix Zwart: Venture capital is een long game
Felix Zwart: Venture capital is een long game
Door Felix Zwart, Director of Research & Policy bij Nederlandse Vererniging Participatiemaatschappijen (NVP)
Nederlandse startups haalden in 2024 een indrukwekkende € 2,3 miljard aan investeringen op, een stijging van 23% vergeleken met het voorgaande jaar. Dit toont aan dat er, ondanks economische uitdagingen, nog steeds veel kapitaal beschikbaar is voor innovatieve bedrijven.
Vooral Series B+-investeringen — gericht op volwassen startups — lieten een sterke groei zien, met een stijging van ruim 50% naar € 1,7 miljard. Grotere spelers domineren dit segment, waar een klein aantal transacties verantwoordelijk is voor een significant deel van het totaal. Ook institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen, tonen toenemende interesse in venture capital (VC): in 2024 werd er voor zeker € 400 miljoen door Nederlandse pensioenfondsen belegd in VC-fondsen, een sterke groei ten opzichte van eerdere jaren.
Toch schuilt er achter deze positieve ontwikkelingen een complexere realiteit. Het totale aantal transacties daalde met 18%, en vooral in de vroege stadia van financiering bleef het beeld zorgwekkend. Kleinere investeringen onder de € 1 miljoen daalden fors, mede doordat business angels zich terugtrokken. Dit raakt niet alleen startups in de vroege fase, maar bedreigt ook de innovatiekracht van Nederland, aangezien vroege investeringen de basis vormen voor toekomstige scale-ups.
Kijken we specifiek naar de VC-fondsen, dan zien we in Nederland een patroon dat internationaal herkenbaar is: de polarisatie tussen ‘haves’ en ‘have-nots’. Grote en gefocuste fondsen halen veel kapitaal op — denk aan de € 1,2 miljard die life sciences-investeerder Forbion ophaalde voor zijn Growth Opportunities Fund III — terwijl andere, minder gespecialiseerde partijen en nieuwkomers worstelen. Een deel van deze spanning kan worden toegeschreven aan de renteomgeving. Vooral VC-fondsen die afhankelijk zijn van high net worth individuals (HNWI) hebben het moeilijk. Deze particuliere beleggers lijken steeds vaker een afwachtende houding aan te nemen.
Een ander opvallend punt is de groeiende hoeveelheid ‘dry powder’: ongeïnvesteerd kapitaal dat VC-fondsen ter beschikking hebben. Hoewel dit op het eerste gezicht positief lijkt — er is immers veel geld beschikbaar — schuilt er ook een risico in. Het feit dat dit kapitaal niet wordt ingezet, wijst op terughoudendheid bij VC-fondsen. Liever even wachten met investeren dan een slechte investering doen, zo luidt de logica. Dat is de kracht van het VC-model, maar voor startups betekent het een langere en moeilijkere zoektocht naar financiering.
Wat biedt hoop voor de toekomst?
De exit-markt in private equity lijkt in 2025 sterk op te leven, wat ook positieve gevolgen kan hebben voor VC. Succesvolle exits uit VC-fondsen zullen het vertrouwen van beleggers versterken en zorgen voor de benodigde liquiditeit. Vooral voor de HNWIs zal dat een welkome ontwikkeling zijn.
Daarnaast blijft de structurele behoefte aan innovatie groot, aangedreven door uitdagingen zoals klimaatverandering, energietransitie en ontwikkelingen in deeptech en life sciences. Hierin spelen Europese instellingen zoals het European Investment Fund en Invest-NL een cruciale, aanjagende rol.
Historisch rendement wijst ook op een belangrijke les: consequent door de cyclus heen beleggen, ook in tijden van economische tegenwind, levert uiteindelijk de hoogste opbrengst op. VC-fondsen die in de nasleep van crises werden opgericht, zoals na de dotcom-crisis of de financiële crisis, behaalden bovengemiddelde resultaten. Uit een Invest Europe-publicatie blijkt bijvoorbeeld dat Europese VC-fondsen opgericht in 2004 en 2011 respectievelijk een gemiddelde IRR van 13% en 37% bereikten. Dit benadrukt dat de kracht van VC ligt in geduld en een langetermijnperspectief!