Harry Geels: Vijf subtiele gedaantes van het argumentum ad hominem

Harry Geels: Vijf subtiele gedaantes van het argumentum ad hominem

Politiek
Harry Geels

Door Harry Geels

Het in diskrediet brengen van een ander, het argumentum ad hominem, is een veel toegepaste drogreden die funest is voor debatten. Deze sluipmoordenaar kent vijf heimelijke varianten, die iedereen zou moeten doorgronden.

Nog niet zo lang geleden zag ik een LinkedIn-post voorbijkomen waarin een politieke partij (en de partijleider) de schuld kregen van een maatschappelijk probleem. Het was een aantoonbaar onjuiste analyse, vooral vanwege de claim dat één Nederlandse partij de hoofdschuldige zou zijn van iets dat niet alleen hier, maar in de hele Westerse wereld speelt. Omdat deze post al snel meer dan duizend likes kreeg, voelde ik de behoefte wat nuances te plaatsen. Iets wat ik helaas steeds minder doe, omdat tijd een schaars goed is.

De post betrof een mooi voorbeeld van het argumentum ad hominem, het in diskrediet brengen van een ander (persoon of organisatie), met de bedoeling de argumenten van die persoon of instantie minder betrouwbaar te doen lijken. In de argumentatiepyramide van Graham staat deze manier van discussievoeren op de op een na laagste plaats, net boven een nog schadelijkere debatvorm: schelden. Het grote probleem van het argumentum ad hominem is echter dat er subtiele vormen van zijn, die dit argument eigenlijk schadelijker maken dan schelden.

Het openlijke argumentum ad hominem bestaat er meestal uit dat de tegenstander ‘kleiner’ wordt gemaakt door te wijzen op bijvoorbeeld verkeerd gedrag of ‘foute’ argumenten uit het verleden. Soms wordt ook gewezen op iemands verschijning. Zo worden in het Nederlandse publieke debat Geert Wilders’ geblondeerde haren nog weleens vergeleken met die van Donald Trump, of zou het postuur van Frans Timmermans niet passen bij dat van een socialist. De funestere vormen van het argumentum ad hominem, want minder herkenbaar, komen grofweg in vijf gedaanten.

1) Opleiding

De eerste gedaante betreft opleiding: hoe minder hoog je bent opgeleid, hoe minder betrouwbaar je mening is. Of omgedraaid, hoe meer afgeronde studies, hoe betrouwbaarder de mening zou zijn. In het laatste geval wordt ook wel gesproken van het argumentum ad verecundium. We leven in een diplomamaatschappij. Heb je geen diploma’s, dan tellen de argumenten, hoe goed geformuleerd ook, niet. Natuurlijk moeten we voor bepaalde beroepen een proeve van bekwaamheid afleggen. Maar we moeten ons realiseren dat iemand met een diploma niet per se capabel is. Ieder mens wordt immers beïnvloed door ‘emotional and behavioral biases’, fysieke en geestelijke achteruitgang, eigen belang, en mogelijk zelfs omkoping.

2) Bekendheid

De tweede subtiele vorm van het argumentum ad hominem betreft onbekendheid: hoe minder bekend iemand is, hoe onbetrouwbaarder de mening zou zijn. Of omgedraaid, hoe groter de bekendheid, hoe belangrijker haar of zijn mening. In het laatste geval wordt ook wel gesproken van de ‘wrong appeal to fame’. Sterker nog, hoe onbereikbaarder een bekendheid, hoe betrouwbaarder die lijkt te worden. Dat laatste komt door het bijzondere fenomeen dat mensen in hun nabijheid geen slimme mensen dulden (Tall Poppy Syndrome). Zelfs de Bijbel maakte hier al gewag van: ‘Een profeet is niet zonder eer, behalve in zijn eigen land, en onder zijn eigen verwanten, en in zijn eigen huis’ (Marcus 6:4; Matteüs 13:57).

3) Grote organisaties

Dan is er nog het bijzondere verschijnsel dat men meer opkijkt tegen hooggeplaatsten van grote corporates dan tegen directeuren van kleinere bedrijven. Dit komt weer door diverse biases, zoals de ‘status bias’, het ‘halo effect’ en ‘prestige size effect’. Media spelen hier vaak een negatieve rol, bijvoorbeeld door topmensen van grote corporates meer te interviewen. Terzijde, om een hooggeplaatste positie te krijgen is lang niet altijd intellect nodig, maar tellen vaak andere kwaliteiten, bijvoorbeeld agressiviteit, doorzettingsvermogen of opportunisme.

4) Top Voice

De vierde subtiele vorm betreft een relatief nieuw fenomeen: de algoritmen van social media, die op basis van vage criteria bepaalde mensen op een hoger plan zetten en daarmee feitelijk de (gewone) mening van anderen degradeert. LinkedIn kent het dubieuze verschijnsel van Top Voice. De criteria hiervoor zijn onduidelijk en veel top voices bedienen zich van discutabele argumenten of kopiëren illegaal artikelen van derden in hun posts. Daarom opnieuw een oproep voor het vrijgeven van algoritmen.

5) Professionele cordons sanitaire

De vijfde funeste vorm lijkt op de eerste (diploma), maar is anders, omdat hier de drijvende kracht niet het publiek, maar de beroepsgroep zelf is, die bewust ‘ongekwalificeerde’ mensen buitenboord houdt. Een variant hiervan is bijvoorbeeld het bekende ‘not invented here syndrome’, waarbij een oplossing of mening van buiten de beroepsgroep ‘vakkundig’ wordt kaltgestellt, omdat die niet zelf bedacht is. Dit fenomeen speelt overigens ook regelmatig tussen de generaties binnen dezelfde beroepsgroep.

Tot slot

Het argumentum ad hominem is een nare, maar helaas veel voorkomende vorm van discussiëren, die ook nog eens sterk bijdraagt aan de huidige polarisatie. Naast de openlijke vorm zijn er ook subtielere varianten. Het doorgronden van het probleem is de eerste stap naar een oplossing. Die oplossing komt overigens niet alleen van sociale media (bijvoorbeeld door afschaffen van het predicaat ‘Top Voice’), maar ook van de gebruikers zelf. Negeer bijvoorbeeld posts die een vorm van ad hominem bevatten, hoezeer ze ook in het eigen straatje passen.

Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Harry Geels