Harry Geels: Opnieuw financiële repressie
Harry Geels: Opnieuw financiële repressie
Door Harry Geels
De officiële beleidsrente is voor de belangrijkste economie in Europa weer lager dan de inflatie, hetgeen overigens al langere tijd voor Nederland geldt. Het betekent verarming van spaarders en verrijking van schuldenaren. Verder zijn er nog twee saillante details ten aanzien van het huidige monetaire beleid.
Afgelopen week verlaagde de ECB voor de vijfde keer op rij de officiële beleidsrente, en wel naar 2,75%. De ECB meent dat de inflatie richting de doelstelling van 2% beweegt en dat de economie in Europa – waarbij vooral Duitsland en Frankrijk rond een nulgroei bewegen – gestimuleerd moet worden. De depositorente komt daarbij voor bijvoorbeeld Duitsland onder de inflatie uit. Een kleine twee jaar lang lag deze rente in ons buurland boven de inflatie. In Nederland ligt de beleidsrente overigens al langere tijd onder de inflatie, die over januari 3,3% bedroeg.
Figuur 1: ECB depositorente lager dan Duitse inflatie
Bron: X/Holger Zschaepitz
Een inflatie die hoger ligt dan de rente duidt op een beleid van financiële repressie. Hierbij sturen de centrale banken de rente naar lagere niveaus om de schulden betaalbaar te houden en nemen de schulden in reële termen af. Schuldenaren profiteren en spaarders teren in. In potentie spinnen vooral beleggers in gefinancierd residentieel vastgoed hier garen bij. Het vastgoed stijgt doorgaans minimaal in lijn met de inflatie, terwijl de hypotheken in reële termen afnemen. Zoals zo vaak gezegd, leidt monetair beleid tot grote ‘wealth transfers’ in een economie.
Het beleid van financiële repressie is niet nieuw in Europa. Sinds de eurocrisis van 2012, die veroorzaakt werd door de hoge schulden van Italië en Griekenland, werd dit beleid ook gevoerd. De vorige president van de ECB, Mario Draghi, bracht zelfs jarenlang de officiële rente onder nul, een ongekende wealth transfer van spaarders naar eurolanden met grote schulden. Het blijft bijzonder dat critici van het huidige systeem vooral naar ‘de vrije markt’ kijken als oorzaak van het probleem van ongelijkheid, maar de impact van monetair beleid niet benoemen of doorgronden.
Situatie VS
In de VS wordt ook een beleid van financiële repressie gevoerd, maar veel minder heftig dan in Europa. De Fed heeft de laatste decennia de officiële beleidsrente nooit onder nul gebracht. Alleen tijdens de inflatiepiek ten gevolge van het coronabestrijdingsbeleid lag de beleidsrente flink onder de inflatie. Het is interessant wat de nieuwe minister van Financiën, Scott Bessent, voor ogen heeft. Zijn 3-3-3-plan (max 3% overheidstekort, 3 miljoen extra vaten olie per dag en een economische groei van 3%) lijkt aan te sturen op een lagere inflatie.
Die lagere inflatie wordt dan bereikt door meer olie, wat tot lagere energieprijzen leidt, en door een lager overheidstekort (nu rond de 6,5%). Minder overheidsbestedingen betekenen doorgaans ook minder inflatie. Als Bessent erin slaagt om de reële rente onder de 3% te houden terwijl de economische groei boven de 3% ligt, krimpt de overheidsschuld als percentage van het bbp. Donald Trump heeft overigens meerdere malen gezegd een lagere rente te willen. Het stimuleert de economie en houdt de rente op staatsschulden betaalbaar.
Onafhankelijkheid centrale banken in het geding
Officieel zijn centrale banken onafhankelijk en zouden ze vooral inflatie onder controle moeten houden. De Fed heeft daarbij een dubbelmandaat: naast inflatie van gemiddeld 2% ook een maximale werkgelegenheid. De ECB heeft één hoofddoelstelling: de inflatie rond de 2% houden. Er is nog een subdoelstelling, namelijk het ondersteunen van de economie in de eurozone zolang het niet conflicteert met de inflatiedoelstelling. Via het informele circuit wordt er echter door de politiek toch druk op het monetaire beleid uitgeoefend.
Saillant detail, vlak voor de laatste renteverlaging van de ECB, was de ontmoeting tussen EU-president Ursula van der Leyen en ECB-president Christine Lagarde. Er wordt openlijk gespeculeerd over politieke inmenging. Een lagere rente zou nodig zijn vanwege trage groei in grote delen van de eurozone en hoge schulden, terwijl de inflatie in diverse landen nog steeds te hoog is. De vraag is ook of zo’n lagere rente überhaupt helpt. De groeivertraging komt vooral door de slechte concurrentiepositie van de Europese industrie versus die van de VS en China.
Spaarvergoeding al jaren te laag
Alsof een beleid van financiële repressie voor spaarders al niet erg genoeg is, betalen de meeste banken hun klanten een nog lagere spaarrente aan hun klanten uit. Dat wil zeggen beduidend lager dan de officiële beleidsrente, waarbij de banken medeplichtig zijn aan de wealth transfer van spaarders naar schuldenaren en indirect ook naar de aandeelhouders van de banken. Ik verbaas me al jaren over de lage spaarrentes, want spaargeld is feitelijk een lening aan de bank, die vervolgens het geld met een hefboom uitleent tegen (veel) hogere rentes.
Sparen is al jaren een ‘losing game’ vanwege inflatiebeleid en lage bankvergoedingen. We moeten dan ook niet verbaasd zijn dat mensen andere activiteiten met hun geld ondernemen, zoals beleggen in vastgoed, aandelen, goud en crypto’s. ‘Asset inflation’ zit ingebakken in ons financieel-monetair systeem. Als een bank via ‘fractional banking’ geld creëert om iemand daarmee bijvoorbeeld een huis te laten kopen, wordt nieuw gecreëerd geld gebruikt om assets met beperkte beschikbaarheid te kopen. Zie hier ook een (meestal niet benoemde) bron van ongelijkheid.
Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Harry Geels