Harry Geels: EU’s beste wapen tegen Trump is een sterke interne markt

Harry Geels: EU’s beste wapen tegen Trump is een sterke interne markt

Europa Wet- en regelgeving Handelsconflict
Harry Geels

Door Harry Geels

Er wordt steeds vaker beweerd dat de VS geen betrouwbare politiek-economische partner voor Europa meer is en dat we van onze eigen kracht moeten uitgaan. Als we dat inderdaad als uitgangspunt nemen, is onze belangrijkste taak nu versterking van de interne markt, aangevuld met deregulering, lastenverlichting en minder bureaucratie. Juist daar schort het aan.

Hoewel Ursula von der Leyen recent een paar keer heeft geopperd dat de bureaucratische romplomp voor bedrijven met 25% moet worden verminderd en zelfs een Competitiveness Compass heeft gelanceerd, blijkt de gepredikte dereguleringspraktijk weerbarstiger. Uit onderzoek van FTM blijkt bijvoorbeeld dat slechts grofweg 25% van alle laatst ingediende voorstellen door de verschillende diensten van de Europese Commissie een of andere vorm van deregulering bevat en dat er niet eens een goed overzicht van alle EU-regels bestaat.

Een andere complicatie betreft de hoeveelheid regels en wetten die er nog aan komt. De Competitiveness Compass geeft nota bene zelf een overzicht van alles wat nog in de pijplijn zit (zie Figuur 1). De sinds de kredietcrisis hardrijdende reguleringstrein is dus niet zomaar gestopt. De aanhangers van deze regelgeving geven aan dat alle regels en wetten de economische onafhankelijkheid van de EU en de concurrentiekracht van duurzame producten op de wereldmarkt zullen vergroten. Zonder duidelijk bewijs, wel te verstaan.

Figuur 1: Competitiveness Compass

11022025 - Harry Geels - Figuur 1

Regelgeving is meestal niet de heilige graal

Voordat we naar mogelijke oplossingsrichtingen voor een ‘herrijzenis’ van Europa gaan kijken, eerst nog wat algemene opmerkingen over regels. Die lijken soms misschien noodzakelijk, maar zijn dat meestal niet. Het is de neiging van bureaucraten om misstanden met regels (en belastingen) op te lossen. Meestal gaat het echter om symptoombestrijding. Nieuwe regels worden nodig geacht omdat voorgaande regels niet goed uitpakken. De socioloog Robert K. Merton wees als een van de eersten op de ‘unintended consequences’ van beleid.

Tijdens een ‘goede’ economie-opleiding komen veel negatieve kanten van regelgeving aan bod, zoals de ‘Jevons-paradox’ (zogeheten efficiëntiemaatregelen leiden juist tot meer gebruik), de Wet van Goodhart (als een maatstaf een doel wordt, verliest deze de waarde als maatstaf), de Lucas-these (mensen passen hun gedrag aan op nieuw beleid, waardoor het niet meer werkt), of perverse prikkels (strengere regels creëren schaduwmarkten of ongewenst gedrag, bijvoorbeeld dat laagverdienenden bij toeslagen niet meer werken om de toeslagen niet kwijt te raken).

Er zijn nog additionele Kafkaëske problemen. Regels beperken de vrijheid. De maatschappij wordt er steeds ingewikkelder door, met een toenemende juridisering tot gevolg. Bovendien neemt de noodzaak tot meer beleids- en handhavingsmedewerkers toe, hetgeen mensen onttrekt aan de reële economie. Eerder heb ik betoogd dat de klimaattransitie het best geholpen is bij vrijere markten. Goed bedoeld beleid gaat vaak over in complexiteit, papierwerk en greenwashing. We zouden dit de ‘green tape effect’ of de ‘carbon chokehold’ kunnen noemen.

Driestappenplan

De weg voorwaarts voor Europa loopt grofweg langs drie lijnen. Ten eerste moeten externaliteiten worden ingeprijsd om de klimaattransformatie te bespoedigen. Het kan niet zo zijn dat bepaalde groepen consumenten van bedrijven te goedkope producten eisen die externe partijen (andere groepen consumenten en de planeet) schade berokkenen. Als de EU hogere prijzen voor bepaalde externaliteiten hanteert dan producten van buiten, worden die verschillen als importtarief geheven (voor een level-playing field).

Ten tweede moeten we niet in regionale kampen (Europa versus de VS en China) denken. Het is een gebruikelijke verdeel-en-heersstrategie, maar de wereld is in termen van welvaart in ruime zin gebaat bij samenwerking en onderlinge handel. Morele superioriteit ten opzichte van de ander ligt al snel op de loer. Een oude Nederlandse volkswijsheid zegt: ‘wat je zegt [over een ander], ben je zelf.’ Zullen we het eens hebben over alle EU-handelsbarrières? Een gevaar van concentreren op je eigen regio is ook een zichzelf versterkende spiraal van onderlinge regionale machtsmonopolies.

Maar de allerbelangrijkste oplossing is vooral naar onszelf kijken als het gaat om concurrentiekracht. In de afgelopen decennia hebben we de EU steeds meer regels laten maken en hebben we ons beziggehouden met politieke (integratie)beslommeringen. De interne markt, de economische samenwerking, heeft veel te weinig stappen voorwaarts gezet. Volgens het IMF zijn de interne handelsbelemmeringen binnen de Europese industrie gelijk aan een tarief van 45%, terwijl dit in de VS tussen de staten drie keer lager ligt – dichter bij 15%.

Een Europese bankensector, hoe noodzakelijk die ook wordt geacht voor internationale en onderlinge concurrentie, is er nog steeds niet. In plaats daarvan zijn er inefficiënte bankoligopolies per land. Volgens een opiniestuk in het FD zouden alle handelsbelemmeringen in de Europese dienstensector, waar de interne markt nauwelijks vooruitgang heeft geboekt, handelsbelemmeringen veroorzaken waarvan de kosten vergelijkbaar zijn met een tarief van 110%. Ook de markt voor venture en private equity is in de EU veel te versnipperd en beperkt.

Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Harry Geels