Carmignac: Alles wijst in de richting van renteverlaging ECB

Carmignac: Alles wijst in de richting van renteverlaging ECB

Rente ECB
Rente (04) inflatie

De olie- en gasprijzen dalen. De euro is sinds het dieptepunt van dit jaar met 10% gestegen ten opzichte van de dollar. De inflatievooruitzichten over 5 jaar zijn in het beste geval 1,7% (volgens inflatieswaps). En de ontwikkeling in het vertrouwen van zowel bedrijven als huishoudens zijn slechte voortekenen voor de economische groeiverwachtingen.

De markten houden rekening met een verdere versoepeling van het Europese monetaire beleid en hebben voor donderdag een verlaging van 25 basispunten al ingeprijsd. Dit zou de beleidsrente van 2,5% naar 2,25% brengen. Maar na de aanstaande vergadering van het bestuur van de Europese Centrale Bank (ECB) blijft het gissen naar toekomstige beslissingen over het monetaire beleid. Door de heersende onzekerheid is het niet mogelijk om duidelijke richtlijnen voor de toekomst te geven.

De eerste stap van het ‘staartrisico’-scenario met betrekking tot een door de VS in gang gezette handelsoorlog is werkelijkheid geworden. De dreiging van een importheffing van 20% valt duidelijk aan de bovenkant van de mogelijke scenario's die de markten voor ogen hadden. Zelfs een optimistische verlaging van de tarieven met 50% zou een enorme klap zijn voor de Europese economie. In een dergelijke context zijn de inflatieverwachtingen gedaald, samen met de olieprijzen, en de voorzichtige reactie vanuit Europa impliceert een minder grote opwaartse schok voor de consumentenprijzen.

In deze precaire omgeving is het moeilijk voor te stellen dat de beleidsrente van de ECB deze zomer boven de drempel van 2% zal blijven. Door de combinatie van dalende inflatieverwachtingen (en het risico dat de inflatie de doelstelling van 2% niet haalt) en de ‘Taylor-regel’ ligt de reële waarde van de depositorente 1% lager dan nu.

Net als wij allemaal heeft de ECB te maken met de grootste politieke onzekerheid ooit. De potentiële opwaartse schok voor de groei van Mertz’ plannen in Duitsland en de aanbodbeperkingen van de tarieven suggereren dat de ECB de rente op een krap tot neutraal niveau moet houden. De realiteit is echter dat de pijn door het lagere vertrouwen van huishoudens en bedrijven als gevolg van de handelstarieven het eerst zal worden gevoeld.

Hierdoor kan de Europese rentecurve steiler worden, dus de lange rente oplopen. En dat rechtvaardigt een voorkeur voor inflatiegerelateerde obligaties van eurolanden.

De korte kant van de rentecurve zou lager moeten worden naarmate de ECB de rente verlaagt. Terwijl de rendementen van de langere looptijden naar verwachting een opwaartse trend zullen vertonen, omdat de financiering van extra overheidsuitgaven op korte termijn en een paradigmaverschuiving op lange termijn vragen om meer uitgifte van staatsobligaties en betere economische vooruitzichten.

De reële rendementen zijn ook aantrekkelijk, vooral gezien de potentiële opwaartse kansen die ze bieden. Ofwel de groei zwakt af en de rendementen van inflatiegerelateerde obligaties, die sinds het begin van het jaar verder naar positief terrein zijn opgeschoven, vlakken af. Ofwel de reële rente daalt, wat leidt tot hogere inflatieverwachtingen als gevolg van de stimulering door overheden, het stagflatoire karakter van tarieven en meer focus op lokale productie.