Natuur & Milieu: Vervuiling door industrie kost Nederland minstens €7 mld per jaar

De uitstoot van schadelijke stoffen door de Nederlandse industrie veroorzaakt jaarlijks minstens 7 miljard euro aan maatschappelijke schade. Dit bedrag bestaat onder meer uit hogere zorgkosten, lagere landbouwopbrengsten en duurdere waterzuivering.
Dat blijkt uit nieuw onderzoek van Natuur & Milieu naar de schade aan de leefomgeving, van gezondheid tot natuur. Naast dat de industrie mensen ziek maakt, betalen Nederlanders dus ook nog eens de rekening. De vergunningverlening voor de bedrijven voldoet feitelijk niet om Nederlanders te beschermen.
Vandaag overhandigt Natuur & Milieu het rapport samen met KWF Kankerbestrijding, Longfonds, MVO Nederland, Gezondheidop1 en omwonendenorganisaties rondom Tata Steel en Chemelot aan leden van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat. Ze roepen de overheid op om Nederlanders beter te beschermen tegen de uitstoot van schadelijke stoffen door de industrie.
Productieprocessen van de industrie in Nederland stoten schadelijke stoffen uit die de lucht, ons water en de bodem vervuilen. Natuur & Milieu stelt in haar onderzoek vast dat zelfs wanneer bedrijven zich aan de vergunning houden, de uitstoot vaak toch nog zeer schadelijk is.
‘De bescherming van Nederlanders schiet ondanks de regelgeving dus tekort. De samenleving is eigenlijk driedubbel de dupe: onze leefomgeving wordt vervuild, onze gezondheid is in gevaar én de kosten worden op ons afgewenteld,’ licht Michelle Prins, programmaleider Industrie van Natuur & Milieu, toe.
Schadelijke stoffen
Natuur & Milieu rekende het bedrag van 7 miljard euro uit met gegevens van de Emissieregistratie en het handboek milieuprijzen van CE Delft. Het gaat om koolstofdioxide, zwaveloxiden, stikstofoxiden, fijnstof en andere stoffen, die schadelijk zijn voor zowel de gezondheid van mensen als de biodiversiteit. De gevolgen variëren van long- en luchtwegklachten en longkanker tot ernstige vervuiling van water en verlies van soorten insecten en vogels. Dit verlies aan biodiversiteit verzwakt weer belangrijke ‘ecosysteemdiensten’ zoals bestuiving, waterzuivering en vruchtbare bodems, wat leidt tot extra uitgaven voor onder andere klimaatadaptatie en bodemsanering.
Prins: ‘Deze hele inschatting is nog voorzichtig, de kennis over de schadelijkheid van stoffen is nog beperkt en bijvoorbeeld PFAS zijn niet meegenomen. Bovendien is een deel van de bedrijven niet volledig transparant over hun uitstoot. De werkelijke schade ligt naar verwachting hoger.’
Klein aantal bedrijven veroorzaakt grootste deel schade
Het onderzoek laat zien dat de meeste schade wordt veroorzaakt door een klein aantal bedrijven en sectoren. Zo’n 2% van de onderzochte bedrijven is verantwoordelijk voor maar liefst 75% van de totale schade. Grote uitstoters zoals Tata Steel (€1,1 miljard aan schade) en de Shell-raffinaderij in Pernis (€729 miljoen) dragen daar in belangrijke mate bij. De chemische industrie, de aardolie-industrie en de basismetaalindustrie zijn de sectoren die de meeste schade veroorzaken aan de leefomgeving. Voor elke euro die zij verdienen, wordt voor 18 tot 37 cent aan schade veroorzaakt. Er is dus een relatief klein aantal bedrijven (en sectoren) dat een grote schadepost op de samenleving afwentelt.
Oproep aanscherping van beleid
Het huidige beleid houdt te weinig rekening met de maatschappelijke kosten van industriële uitstoot, concluderen de onderzoekers. Prins: ‘We hebben hoge kosten voor de gezondheidszorg, verlies van biodiversiteit en schade aan het milieu die voorkómen kunnen worden.
Wij roepen samen met Longfonds, KWF Kankerbestrijding, Gezondheidop1, MVO Nederland en vele andere omwonendenorganisaties de rijksoverheid op tot het beter beschermen van Nederlanders. Door strenger te normeren en de vervuiler eerlijk te laten betalen, maar bovenal prioriteit te gaan geven aan gezondheid en natuur. Daarvoor moet de vervuiling gewoonweg ook omlaag. Dat vergt het lef om strenger te gaan vergunnen en monitoring te verbeteren.’