IVBN: Voorjaarsnota vergroot onzekerheid investeerders

IVBN: Voorjaarsnota vergroot onzekerheid investeerders

Vastgoed Politiek
Binnenhof.jpg

De op vrijdag 18 april gepresenteerde Voorjaarsnota ondermijnt het vertrouwen van institutionele investeerders in het investeringsklimaat nog verder. Financiële randvoorwaarden voor nieuwbouw en verduurzaming van woningen verslechteren, waardoor de woningnood verder oploopt. Voor winkels en kantoren verbetert er niets. IVBN noemt het een gemiste kans dat het kabinet geen fiscale keuzes maakt die bijdragen aan meer investeringsbereidheid.

'Het kabinet laat de kans liggen om het vertrouwen van investeerders terug te winnen,' zegt Judith Norbart-ten Hoor, directeur IVBN. 'Dat is het verschil tussen wél of niet investeren – zeker voor lange termijn-beleggers zoals pensioenfondsen. Het is zorgelijk dat het kabinet onvoldoende oog heeft voor het belang van een stabiel stimulerend investeringsklimaat.' 

Het huidige fiscale- en huurbeleid weerhoudt beleggers van het doen van nieuwe investeringen in vastgoed terwijl die juist nu nodig zijn voor verduurzaming, uitbreiding en vernieuwing. Het aandeel van internationale woningbeleggers op de Nederlandse markt is de afgelopen jaren bijvoorbeeld gedaald van 34% naar 6% (Bron: Capital Value, 2024).

Steeds meer onzekerheid, steeds minder huurwoningen

De aangekondigde huurbevriezing in de sociale sector vergroot de onzekerheid op de woningmarkt verder. Niet alleen woningcorporaties, maar ook institutionele beleggers worden hierdoor fors geraakt. Het niet kunnen indexeren van huren gedurende 2 jaar zet de woningmarkt enorm onder druk. Dit betekent concreet dat investeringen in nieuwbouw stilvallen en verduurzamingsprojecten worden uitgesteld. Als woningcorporaties en institutionele investeerders niet meer kunnen investeren in het sociale segment van nieuwbouwprojecten, komen ook de middenhuur en vrije sector woningen niet meer tot stand.

De eenmalige compensatie van 1 miljard euro is volstrekt ontoereikend. Een gemiste huurverhoging werkt immers jarenlang door in het financiële geheel. De investeringsruimte van verhuurders neemt dus per saldo af, juist in een tijd dat er méér woningen moeten worden gebouwd.

Het kabinet moet begrijpen dat de woningsector één geheel vormt en een integraal beleid nodig heeft. Zonder een voorspelbaar en samenhangend beleid komt de hele woningsector onder druk te staan.

Fiscale stimulering ontbreekt

De verlaging van de overdrachtsbelasting per 2026 blijft beperkt tot woningen en wordt niet doorgetrokken naar kantoren en winkels, en ook niet structureel verlaagd naar 6%. Andere noodzakelijke fiscale maatregelen, zoals een faciliterend REIT-regime, een verruiming van de renteaftrekbeperking en gelijkschakeling van binnenlandse en buitenlandse pensioenfondsen, ontbreken. Daarmee blijft fiscale verlichting voor cruciale functies in de gebouwde omgeving uit.

'Toekomstbestendige leefomgevingen vragen om een goede mix van wonen, werken en voorzieningen zoals winkels, scholen en openbaar vervoer,” stelt IVBN. “Maar zonder fiscale prikkels die investeringen stimuleren, komt leefbaarheid onder druk te staan.'

IVBN roept de overheid op om werk te maken van een concurrerend, voorspelbaar en stimulerend fiscaal- en huurbeleid dat investeringen in betaalbare woningen en cruciale voorzieningen weer mogelijk maakt. Er zal een visie moeten komen die de noodzaak en rol van alle verhuurders meeweegt en op waarde schat. Corporaties, particuliere verhuurders en institutionele beleggers zijn allen nodig voor de bouw van 100.000 woningen per jaar.