Schroders: Overstappen naar duurzame kleding heeft enorme gevolgen voor de textielindustrie
Schroders: Overstappen naar duurzame kleding heeft enorme gevolgen voor de textielindustrie
Textiel is een industrie die bijna 10% bijdraagt aan de wereldwijde CO2-uitstoot. Daniel McFetrich, sectorspecialist bij Schroders, ziet aanzienlijke mogelijkheden om dit te verminderen als de sector zich richt op natuurlijke vezels, het gebruik van digital printing en het verbeteren van de omgang met hulpbronnen, en door meer aandacht voor recycling. Consumenten willen duurzamer textiel. Het is een sector in verandering.
Zware CO2-voetafdruk
De textielindustrie is qua CO2-uitstoot en waterverbruik een van de meest vervuilende industrieën. De sector is goed voor 1,2 miljard ton aan CO2-uitstoot. Daarmee heeft de textielindustrie een forse impact op milieu en klimaatverandering. Verder is de sector goed voor 3 biljoen dollar omzet en biedt het werk aan 60 miljoen mensen. Wijziging in koopgedrag van consumenten kan een enorme invloed hebben.
De productie van 1 ton textiel levert 17 ton CO2-equivalent op, tegenover 3,5 ton voor plastic en minder dan 1 ton voor papier. 60% van de textielproductie wordt gebruikt voor kleding. Veel productie vindt plaats in China en India, die voor hun energieproductie vooral afhankelijk zijn van kolencentrales die een forse CO2-footprint achterlaten.
Als de textielindustrie doorgaat op de ingeslagen weg zou ze tegen 2050 meer dan 26% van het door het Akkoord van Parijs toegestane CO2-budget kunnen gebruiken dat de wereldwijde temperatuurstijging tot 2°C moet beperken.
Waterschaarste
Textielproductie verbruikt zo’n 93 miljard kubieke meter water op jaarbasis (4% van wereldwijde zoetwatergebruik. Katoen is een van de meest water-intensieve vezels om te produceren. De grootste uitdaging is de watervoorziening in de productielanden waar waterschaarste heerst. Katoenproducerende landen kennen al een hoge water-stress. Daarnaast komen door de katoenproductie ook veel gevaarlijke chemicaliën in het milieu. 20% van de watervervuiling is te herleiden tot het verven en behandelen van textiel.
Natuurlijke vezels bieden uitkomst
Er zijn diverse manieren om deze uitdagingen te bestrijden. Naast een duurzame productie is er ook innovatie van bijvoorbeeld het verven van textiel. Digital printing bijvoorbeeld is een opkomend alternatief voor het klassieke verven van textiel. Een van de meest effectieve veranderingen zou de bevordering van het gebruik van natuurlijke (hout)vezels kunnen zijn. Synthetische vezels worden meer gebruikt dan natuurlijke vezels (met katoen als belangrijkste). Katoen en polyester domineren de vezelmarkt en zijn goed voor 85% van alle vezels die in kleding worden gebruikt. De productie van katoen vereist veel water en pesticiden, terwijl polyester en nylon een zeer slechte CO2-voetafdruk hebben.
Natuurlijke cellulosevezels zijn nu goed voor slechts 6% van de markt maar het gebruik neemt toe. De in 1951 in Japan ontwikkelde Modal-vezels en Lyocell-vezels hebben voor de productie minder water en energie nodig en hebben nog meer positieve eigenschappen. Het gebruik van dit soort natuurlijke houtvezels beperkt de klimaatschade. Daarmee valt winst te behalen.
Langere levensloop kleding
De meeste CO2-uitstoot vindt plaats tijdens de levensduur van de kleding. Wassen en drogen is verantwoordelijk voor 120 miljoen ton CO2. Dus stoffen die sneller drogen en met lagere temperaturen gewassen kunnen worden, helpen de CO2-uitstoot te beperken. Als kleding langer meegaat, kunnen forse bezuinigingen gerealiseerd worden.
Verandering in deze sector lijkt nabij. Er is meer aandacht voor duurzame productie van kleding. In China is het momentum ook positief. Daar werkt men aan een vergroening van de toeleveringsketen voor textiel en kleding.