Martin Currie: Langetermijngevolgen van handelsoorlogen voor beleggingsopbrengsten

Martin Currie: Langetermijngevolgen van handelsoorlogen voor beleggingsopbrengsten

China Verenigde Staten Handelsconflict
Stocks.jpg

De VS en China zijn openlijk verwikkeld in een handelsoorlog, maar vechten tegelijkertijd ook een onderliggende, door technologie aangedreven koude oorlog uit. Beleggers op de kapitaalmarkt hebben een duidelijk beeld van de kortetermijngevolgen en zijn dus in staat om rechtlijnige beslissingen te nemen over die tijdshorizon. De effecten op langere termijn zijn evenwel minder zichtbaar.

Door Kim Catechis, Head of Global Emerging Markets, Martin Currie (een gelieerde onderneming van Legg Mason)

Het belangrijke internationale handelsmodel dat na de Tweede Wereldoorlog werd uitgebouwd in een streven naar globalisering, heeft officieel afgedaan.  Tenminste, in de vorm waarmee sommigen van ons zijn opgegroeid. Naar verwachting zullen de handelsvolumes tussen de ontwikkelde en de opkomende markten afnemen en plaatsmaken voor een combinatie van steeds meer automatisering, machinaal leren, AI en 3D-printing, bevorderd door de invoering van 5G en versterkt door het toenemende gebrek aan helderheid in het handelsbeleid van de regeringen, naarmate meer en meer ontwikkelde landen in de huidige handelsoorlogen worden meegesleurd.

De handel tussen de opkomende landen onderling is daarentegen goed voor 39% van de wereldhandel en kende het afgelopen decennium een samengestelde jaarlijkse groei van 2,9%. In vergelijking daarmee nam de handel van de geavanceerde economieën in dezelfde periode toe met een slakkengangetje van 1,1%. Gezien de grootte en de groei van China en de enorme fysieke infrastructuur die is aangelegd ter bevordering van de handel met de meer dan tachtig landen van het 'Belt and Road Initiative', lijkt de inschatting dat de handel tussen de opkomende markten onderling tegen 2025 de handel van de ontwikkelde markten zal inhalen, wel heel erg voorzichtig.

Uiteindelijk kan deze situatie uitmonden in drie afzonderlijke 'kampen', die elk toenemende economische en politieke onderlinge afhankelijkheid teweegbrengen en het moeilijker maken om goede beleggingsresultaten te behalen.

  1. De groep onder leiding van China, voornamelijk samengesteld uit landen die betrokken zijn bij het 'Belt and Road Initiative' en ondertekenaars van het RCEP ('Regional Comprehensive Economic Partnership'), het door China gefinancierde multilaterale handelsverdrag. Deze groep bestrijkt het grootste deel van Azië en het westelijke deel van de Stille Oceaan. Ze zal kunnen profiteren van een aanhoudende volume- en waardegroei van de handel, terwijl ze op geopolitiek vlak steeds meer op één lijn komt te liggen met Beijing. Zodra het RCEP voltooid is, zal het ontstellend groot zijn in omvang en reikwijdte. Het bestrijkt dan 3,5 miljard mensen en 33,3% van het mondiale bbp, op basis van de WTO-regels.
  2. De overblijfselen van de oude wereldorde, Japan, de EU en enkele Zuidoost-Aziatische landen en landen uit het Stille Oceaangebied, via het 'Japan-EU Economic Partnership Agreement' en de elf leden van het CPTPP ('Comprehensive and Progressive Trans Pacific Partnership'). Door het Japan-EU EPA komt het VK na de brexit in een duidelijk nadelige positie terecht. Dit EPA bestrijkt 638 miljoen consumenten, 28% van de wereldeconomie en meer dan een derde van de wereldhandel. Het CPTPP is dan weer goed voor 753 miljoen consumenten en 15% van de wereldeconomie, en bezorgt niet-leden nu een duidelijk concurrentienadeel ten opzichte van de leden. Amerikaanse bedrijven worden op deze markten benadeeld ten opzichte van hun Canadese, Mexicaanse, Japanse en Australische concurrenten. Thaise, Koreaanse en Taiwanese bedrijven moeten het afleggen tegen Maleisische, Vietnamese en Japanse concurrenten.
  3. De VS, die sowieso een relatief minder handelsintensieve economie is, met een geringer aantal niet-gebonden landen. Zij worden in de loop van de tijd minder relevant als handelspartners, omdat ze als gevolg van hun verzwakkende capaciteit steeds minder goed kunnen concurreren met technologische ontwikkelingen. Een van de kandidaten voor deze groep is het VK in het geval van een 'harde' brexit. Het verliest dan namelijk de voordelen van de samenwerking met de EU op het gebied van technologisch onderzoek, maar is op dat vlak niet opgewassen tegen de VS.

In dit scenario krijgen we een volledige scheiding van de wereld in drie kampen. De overheden zullen steeds vaker ingrijpen naarmate de bevolking zich meer beklaagt over haar verslechterende levensstandaard door de toegenomen ongelijkheid ten gevolge van de inflatie en de hogere rentevoeten. Wellicht kunnen beleggers dan niet meer zo vrij en ongebonden beslissen als nu, aangezien eerst de overheidsplannen en vervolgens de grote bedrijven worden geduwd in de richting van een beperktere blootstelling aan de markten in de 'andere' kampen.

Tot slot wijzen we erop dat het zeer onwaarschijnlijk is dat al dit economische leed het handelstekort tussen de VS en China zal terugdringen of de ontwikkeling van China zal ontwrichten. Uiteindelijk zal Beijing de toenemende technologische verfijning van het land waarschijnlijk versnellen door een combinatie van eensgezind en stabiel leiderschap, schaalvoordelen, een steeds beter opgeleide bevolking en een dynamische binnenlandse markt.