LGIM: De bund-markt verdwijnt
LGIM: De bund-markt verdwijnt
Een scenario waarin de markt voor Duitse staatsobligaties bijna geheel verdwijnt, is zeer aannemelijk. Dat stelt Fixed Income-strateeg Christopher Jeffery van vermogensbeheerder Legal & General Investment Management (LGIM). Volgens Jeffery stelt dit scenario beleggers voor grote uitdagingen binnen het Europese financiële systeem, waarin de Duitse bunds als veilige haven fungeren.
Jeffery concludeert dat de Duitse staatsschuld in 2012 nog 80% van het bbp bedroeg, maar sindsdien snel daalt. De strateeg benadrukt dat nog dit jaar 60% van het BNP wordt bereikt, een doel dat Europese lidstaten vastlegden in het Verdrag van Maastricht. ‘Tegen het midden van de jaren 2030 is het heel goed mogelijk dat de Duitse overheidsschuld vrijwel is verdampt’, meent Jeffery – te weten minder dan 30% van het bbp in 2032 en onder de 20% in 2037.
Om bovenstaand scenario te realiseren, hoeft Duitsland de komende twintig jaar ‘slechts’ aan de volgende drie voorwaarden voldoen:
• Een BNP-groei van nominaal 2% per jaar. Dat is onder het gemiddelde van de afgelopen tien jaar.
• Een primair begrotingsoverschot van gemiddeld 1,5% van het bbp, in lijn met het gemiddelde van de afgelopen tien jaar.
• Een rente die in lijn blijft met wat financiële markten inprijzen.
Belangrijk punt is volgens de strateeg dat door de lage rendementen de gemiddeld te betalen coupon op Duitse staatsobligaties waarschijnlijk tot 2024 verder daalt. De gemiddelde looptijd van een Duitse staatobligatie bedraagt zeven jaar, beargumenteert Jeffery, en een obligatie die wordt afgelost kan tegen een lagere coupon worden geherfinancierd.
Jeffery benadrukt daarnaast dat een dergelijk lage staatschuld van een Europees land geen ‘belachelijke stelling’ is. ‘Het is niet ongehoord’, schrijft hij. ‘Door soortgelijke redenen worstelt Zweden om zijn schuld boven het 'anker' te houden op 35% van het bbp. Estland heeft een uitstaande bruto overheidsschuld van slechts 8% van het bbp.’
Het scenario waarin de Duitse staatsschuld verdwijnt, zou betekenen dat de eurozone het moet stellen zonder liquide, veilige haven die fungeert als de hoeksteen van het financiële systeem. Jeffery verwijst naar een discussienota van de Europese Commissie, die stelt dat een veilige pan-Europese beleggingscategorie 'zou helpen bij het diversifiëren van de assets aangehouden door banken, het verbeteren van de liquiditeit en de overdracht van het monetaire beleid en het zou helpen om de interconnectie tussen banken en landen te verbeteren.’ Door het gebrek aan een dergelijke beleggingscategorie zou het volgens de strateeg dan ook geen verrassing moeten zijn dat Duitse effecten zo enorm duur zijn.